Candid. Platform
for growth.

Nog steeds meeste klachten over e-mail reclame

Het aantal klachten over ongewenste e-mail is vorig jaar licht afgenomen, maar nog steeds gaat 87 procent van de klachten van consumenten die binnenkomen bij het klachtenloket van het Privacy Waarborg over deze vorm van reclame.

Dat blijkt uit het jaaroverzicht van de DDMA Privacy Autoriteit. Het aantal klachten over telemarketing liep terug van 7 procent in 2015 naar 2 procent in 2016. Andere klachten waren gericht op post (6 procent in 2016), cookies (2 procent), social media (2 procent) en streetmarketing (1 procent). Het grootste deel van de klachten ging over organisaties die niet zijn aangesloten bij het Privacy Waarborg. Dat aantal liep op van 61 procent in 2015 naar 85 procent in 2016. Ruim driekwart van de klachten is opgelost, nadat de Privacy Autoriteit contact opnam met de betrokken organisatie. Overige klachten bleken niet gegrond of zijn doorverwezen.



Het Privacy Waarborg is een keurmerk, uitgegeven door brancheorganisatie DDMA, waarmee organisaties laten zien dat zij op een verantwoorde en zorgvuldige omgaan met persoonsgegevens. Hebben consumenten het gevoel dat dit niet het geval is, dan kunnen zij een klacht indienen bij het klachtenloket. Veruit het grootste gedeelte van deze klachten richtte zich de afgelopen twee jaar op e-mail. Mensen vinden het vooral vervelend als ze mail ontvangen terwijl ze zich al hadden uitgeschreven of zelfs nooit hadden aangemeld. Ook niet werkende of ontbrekende uitschrijflinks staan hoog op de klachtenlijst.

Jan Hoek, voorzitter van de DDMA Privacy Autoriteit: ,,Een klacht is een teken dat consumenten actief bezig zijn met privacy en zich bewust zijn van de risico’s en waarde van hun gegevens. Dat is ontzettend belangrijk in een samenleving die steeds meer datagedreven wordt.”

De infographic van het haaroverzicht is hier te zien.
Thursday, 23 February 2017 | Written by André Oerlemans

Peilingen 2017: PVV haalt volgens social media meeste zetels

Met medewerking van John Faasse
 

De PVV wordt volgens sentimentmetingen op social media veruit de grootste partij. Wilders krijgt beduidend meer zetels dan nummer twee, de VVD. De PvdA is volgens die meting de derde grootste partij. GroenLinks staat samen D66 op de vierde plek. Ook opvallend: de positie van Denk is niet meetbaar.

 
De verkiezingen komen steeds dichterbij. De peilingen liggen na Brexit, Trump en ook de Tweede Kamerverkiezingen in 2012 onder vuur. Daarom schakelt frank.news maandelijks in samenwerking met onderzoeksbureau Vostradamus de sentimentmeting op social media in. Met deze keer de belangrijkste lessen tot nu toe en de laatste stand van zaken.

 
Les 1: Social media kunnen helpen bij een goede voorspelling van de verkiezingsuitslag
Een manier om de onzekerheid rond peilingen te reduceren (hierover vanaf les 3 meer) is gebruik te maken van andere bronnen, zoals de sentimentmeting van politieke berichtgeving op social media. Zo heeft frank.news inmiddels twee onderzoeken gedaan. Daaruit bleek eind vorig jaar onder meer dat er over Geert Wilders de meeste berichtgeving is en ook de meeste berichten rondgaan met een negatief sentiment. Emile Roemer is de enige over wie de berichtgeving meer positief dan negatief sentiment heeft. Dat geldt ook voor zijn partij SP.


PVV de grootste
In bovenstaande grafiek wordt de zetelverdeling uit de peilingwijzer vergeleken met de zetelverdeling op basis van de social media activiteit van de afgelopen maand tot en met 19 februari. Als we kijken naar de huidige peilingen versus de sentimentmeting dan valt het volgende op:

-De PVV zakt flink weg in de peilingen en staat inmiddels op gelijke hoogte met de VVD. Op basis van social media is de partij van Wilders nog steeds de grootste. In het laatste geval scoort de partij zelfs 37 zetels.

-VVD deelt in de peilingwijzer de eerste plek met 23 - 27 zetels en scoort volgens social media een tweede plek met 30 zetels.

-De PvdA is volgens de metingen op social media de derde partij met 19 zetels, terwijl ze in de peilingwijzer slechts 12 tot 14 zetels scoort en kleiner is dan CDA, D66 en GroenLinks. Een groot verschil.

-Volgt GroenLinks in de peilingwijzer nog na D66 en CDA als vijfde partij, op basis van social media staat ze gelijk met D66 op een gedeelde vierde plek.

-Ook opvallend: CDA, GroenLinks, D66 en SP scoren allemaal meer zetels volgens de peilingwijzer dan de laatste metingen via social media.

 
FvD groot op social
-Als we kijken naar de kleinere partijen valt op dat Forum voor Democratie beduidend meer zetels scoort als je kijkt naar social media activiteit (0-5), dan wanneer we afgaan op de peilingwijzer (0-1).

-Alleen Denk is niet meegenomen in de peilingen op basis van social media activiteit. Elke tweet of elk Facebookbericht waarin iemand iets ‘denk(t)’ zorgt er namelijk voor dat Denk twee keer zo groot zou zijn als de PVV. En dat denken wij niet.

 
Les 2: Ook de meting op social media zorgt niet voor een absoluut gegeven
Er zijn in de afgelopen jaren een aantal academische onderzoeken geweest die de berichtgeving over politieke partijen op social media gebruikt hebben om te kijken hoe het is gesteld met de populariteit van verkiezingskandidaten.

In een artikel uit 2010 ‘Predicting Elections with Twitter’ kwamen onderzoekers van de Technische Universität München tot de conclusie dat het volume van het aantal tweets over een politieke partij een goede voorspelling was van de uiteindelijke verkiezingsuitslag. Ze bleken achteraf echter nogal selectief in de tweets geshopt te hebben.

Onderzoekers van twee andere Duitse universiteiten publiceerden in 2012 een tegenartikel: Why the Pirate Party Won the German Election of 2009. De piratenpartij had namelijk in de aanloop naar de verkiezingen veruit de meeste social media activiteit, maar die was door de onderzoekers uit München niet meegenomen.

 
Les 3: Een peiling is geen voorspelling, maar een momentopname
In 2012 bleef de gepeilde grote overwinning voor de SP uit. In plaats daarvan maakte de PvdA onder Diederik Samsom een ongedachte comeback en eindigde vanuit kansloze positie nipt achter de VVD. De rest is geschiedenis. Wat ging er mis?

In 2012 zat er iets te veel tijd tussen de laatste peilingen in het weekend en de verkiezingsdag op woensdag. De PvdA was duidelijk aan een inhaalrace bezig. Dat leidde ertoe dat veel mensen besloten om toch ‘strategisch’ te stemmen en op het laatst overstapten van de SP naar de PvdA.

Een peiling is dus geen voorspelling, maar een momentopname. Een reeks peilingen kan een trend zichtbaar maken. Dat kan ertoe leiden dat mensen op basis van de uitkomsten tot andere keuzes komen. ‘Ik blijf thuis, want mijn kandidaat wint toch wel’. ‘Ik stem toch maar op A in plaats van B, want die kan straks het verschil maken.’

 
Les 4: De uitkomst van een peiling is geen absoluut gegeven
Bij de Brexit en ook bij de overwinning van Donald Trump was sprake van een nek-aan-nek race. Dan gaan de betrouwbaarheidsmarges van het onderzoek een rol spelen. De uitkomst van een steekproefonderzoek is geen absoluut gegeven. Er zit een marge rond de uitkomst. Als je hetzelfde onderzoek op hetzelfde moment houdt onder een vergelijkbare steekproef kun je op basis van toeval net iets hoger of lager uitkomen.

 
Too close
De dag voor het Britse referendum gaven de meeste peilingbureaus aan dat het verschil tussen voor- en tegenstemmers ‘too close to call’ was. In feite gold dat ook voor de presidentsverkiezingen. Het aantal stemmers voor Hillary was in de peilingen systematisch groter dan dat voor ‘the Donald’. Clinton kréég ook meer stemmen. Ze won ‘the popular vote’. Maar niet in elke afzonderlijke staat. En omdat in de meeste staten de kiesmannen stemmen volgens het ‘the winner takes all’ principe liep het anders dan verwacht.

 
Marges
Dit bewijst maar weer dat de uitkomst van een peiling geen absoluut gegeven is. De meeste opiniepeilers geven keurig aan hoe groot de marges rond hun peilingen zijn. Als de marges van twee partijen overlappen kun je niet zeggen dat de één groter of kleiner is dan de ander.

 
Benieuwd naar meer? De eerste twee artikelen over dit onderwerp lees je hier en hier.

 
 
 
 
 
Tuesday, 21 February 2017 | Written by Kim Buitenhuis

Welke reclame irriteert de Nederlander en waarom?

Ruim een derde van de Nederlanders staat negatief of zeer negatief tegenover reclame op de mobiel. Ook online advertenties zijn niet populair. Hoewel voor de meesten irritante reclame een reden is om een adblockers te gebruiken, wordt deze niet massaal geïnstalleerd. Dat blijkt uit panelonderzoek van Vostradamus in opdracht van frank.news.

 
Vostradamus ondervroeg 1050 personen over wat ze vinden van reclame die ze via verschillende media voorgeschoteld krijgen. Nu een meerderheid van de Nederlanders een groot deel van de dag op de smartphone zit, is het logisch dat mensen reclame die ze op het mobiele device te zien krijgen, het meest irritant vinden. Dat zien we ook terug in de cijfers. Uitingen op de mobiel zijn het minst populair van alle mediatypes, gevolgd door online advertising en radioreclame.

 
Mobiel
Reclames op de mobiel worden namelijk door 34,7 procent als negatief ervaren en 31,9 procent staat er zelfs ‘zeer negatief’ tegenover. Slechts 4,8 procent is positief over advertenties op mobiel. Online advertenties ervaart 30,7 procent als negatief en slechts 12,6 procent als positief. Bij andere media is de reclame-irritatie minder groot en zijn mensen over het algemeen ‘neutraal’.

 
Print en OHH meest positief
Verder valt op dat de groep die positief is over reclame op tv bijna net zo groot is als de groep die er negatief over is: 20 procent om 21,7 procent. Dat valt enigszins mee, maar kan ook komen doordat men gewend is aan reclameblokken op tv en gewoon wegzapt. Anderzijds is slechts 15,9 procent positief over radioreclame - waar men ook aan gewend is - en bijna een kwart negatief. Dat kan ook aan de kwaliteit van het gebodene liggen, maar dat is niet onderzocht. Het meest positief zijn de ondervraagden over advertenties in kranten en tijdschriften - 26,1 procent, tegenover 10,8 procent negatief - en buitenreclame: 25,5 procent om 11,2 procent.



Adblockers
Online en mobiele reclame zijn dus een grote irritatiefactor, maar toch heeft een minderheid een adblocker – waarmee advertenties voor de gebruiker worden geblokkeerd – geïnstalleerd of overweegt men dat te gaan doen. Een meerderheid, 62 procent, heeft van de adblocker gehoord, 22 procent maakt er gebruik van, 59 procent heeft er geen en 12 procent had er vroeger een. Van de ondervraagden zegt maar 15 procent te overwegen een adblocker te gaan gebruiken.





 
De meeste gebruikers hebben een adblocker op hun pc (56 procent) of laptop (63 procent).
De grootste reden om een adblocker te installeren is irritatie over opdringerige reclame (59 procent). Van de ondervraagden wil 17 procent niet dat adverteerders hen gaat volgen.





Online reclame skippen
Het is overduidelijk dat prerolls – reclamevideo’s die spelen vóór het filmpje dat je wilt zien – als zeer irritant worden ervaren. Het bleek al uit eerdere onderzoeken, onder meer van IAB uit 2015. Met de stelling ‘Ik skip altijd de reclame op YouTube zodra het kan’, is 44,5 procent het helemaal eens en 30,4 procent is het eens. Daarnaast vindt bijna twee derde (61 procent) van de respondenten advertenties die je niet kan wegklikken bijzonder storend. Ook reclames die zo groot zijn dat ze de website voor meer dan de helft afdekken zijn een doorn in het oog: 61,4 procent vindt dat. Verder hebben advertenties die met geluid starten en advertenties die persoonlijke data gebruiken een hoge irritatiefactor. Mislukte targeting wordt ook genoemd. ‘Advertenties die mij blijven achtervolgen terwijl ik het product of dienst al besteld/gekocht heb’, worden door meer dan de helft van de ondervraagden als zeer irritant ervaren.





Privacy
Mensen hechten ook aan privacy op internet: 41 procent is het daar (helemaal mee) eens. Meer dan een derde van de ondervraagden heeft het idee dat zijn of haar privacy online voortdurend in het geding is.
Het aantal mensen dat gepersonaliseerde reclame (specifiek op hem of haar gericht) minder storend vindt is gelijk aan het aantal dat zich er wel aan stoort (beide ruim 21 procent).

 
Begrip voor reclame
Toch is er ook begrip voor online reclame, want iets meer dan de helft is het eens met de stelling dat veel websites afhankelijk zijn van advertenties en een derde vindt dat reclame bij het internet hoort.
Men klikt ook nog wel eens op een advertentie: 28,3 procent doet dat. Bereidheid om te betalen om geen advertenties op internet te zien te krijgen is er nauwelijks. Slechts 9 procent is daartoe bereid, tegen 32,5 procent die dat niet wil.

Bemoedigend
Media strategy director Henk Burgerhout vindt de cijfers wel duidelijk: ,,Zoals ook met ‘normale’ reclame ergeren mensen zich wel vaak, maar is het ook weer niet de moeite waard om daar iets tegen te doen. En stiekem zal men toch ook wel nieuwsgierig zijn naar al die reclame, want je weet maar nooit of er toch een interessante commercial of advertentie tussen zit. ”Burgerhout heeft nog een bemoedigend woord voor adverteerders: ,,Vroeger ergerde 80 procent van de bevolking zich aan al die tv-wasmiddelenreclame, maar juist die merken werden het meeste gekocht.”
Wednesday, 15 February 2017 | Written by Bram van Noord

Bijna iedereen digitale tv en smartphone

Vorig jaar hadden negen op de tien Nederlandse huishoudens (88 procent) een digitale tv. Ook het bezit van smartphones is verder gegroeid: van 75 naar 81 procent. Onder 13 tot 19-jarigen gaat dat zelfs richting de 100 procent.

 
Dat blijkt uit de Media Standaard Survey (MSS) 2016 van de Stichting KijkOnderzoek.

Het onderzoek wordt sinds 2011 uitgevoerd door Kantar TNS (voorheen TNS NIPO) in opdracht van SKO (televisie/video), NLO (radio), NOM (print) en VINEX (internet).

Doel is het verkrijgen van betrouwbare en stabiele populatiecijfers over de Nederlandse bevolking ten behoeve van werving, weging en controle van de mediabereiksonderzoeken.

In 2016 zijn 6060 huishoudens en 5195 personen van 13 jaar en ouder ondervraagd.

 
Digitale tv 
De meeste huishoudens in Nederland hebben de mogelijkheid om digitaal televisie te kijken. De totale penetratie van digitale tv in 2016 is vergelijkbaar met 2015. Daarbinnen steeg het percentage huishoudens met digitale televisie via internet van 13 procent in 2015 naar 18 procent in 2016.

Het percentage huishoudens met een televisie met directe toegang tot het internet steeg verder van 31 naar 37 procent. Dit is een significante stijging ten opzichte van 2015.

Het percentage Nederlanders met een mediacenter of dongle voor op de TV (bijvoorbeeld Apple TV of Chromecast) bedroeg vorig jaar 12 procent. Dit is een significante toename ten opzichte van de 10,5 procent in 2015.

 
Smartphonepenetratie groeit 
De meeste Nederlanders van dertien jaar en ouder zijn in het bezit van een desktop of laptop (respectievelijk 44 en 73 procent). De penetratie van smartphones is nog verder gegroeid en is nu 81 procent. De penetratie van tablets onder personen van 13 jaar en ouder is 58 procdent. Ruim een kwart van de Nederlanders is in het bezit van een spelcomputer.
Friday, 10 February 2017 | Written by André Oerlemans

Steeds vaker online met smartphone

Nederlanders gaan steeds vaker online via hun smartphone. De helft van de mensen boven de 13 jaar bezocht vorig jaar via hun mobieltje nieuwssites, social media en andere internetplatforms, een stijging van 4 procent ten opzichte van 2015.

 
Dat blijkt uit het DAM jaaroverzicht van onderzoeksbureau GfK. Daarmee laat de smartphone de PC, laptop en tablet ver achter zich. Alleen 50-plussers grijpen vaker naar de tablet, al verdubbelde hun aantal internetbezoeken met de smartphone sinds 2015. Bij mensen onder de 34 jaar gaat tweederde met zijn smartphone online. De stijging onder jongeren kwam in 2016 mede door de hype rond Pokémon Go, de app die in augustus een bereik van bijna 25 procent wist te scoren onder de groep 13-34 jaar. Dat daalde eind vorig jaar weer naar 10 procent.

 
De zon waar alles om draait 
Het onderzoek bevestigt dat de smartphone het belangrijkste device is voor online mediagebruik. Op de wereld hebben meer mensen toegang tot een mobiele telefoon dan tot water uit de kraan. In 2012 hadden 1 miljard mensen een smartphone, in 2016 al 2 miljard en in 2020 zullen dat er 6 miljard zijn. Dat vergt voor reclamemakers een nieuwe aanpak, zoals de inzet van verticale video’s.
Ook uit het in 2016 gepresenteerde onderzoek van Media: Tijd bleek dat steeds meer mensen via mobiele telefoons media gebruiken. Onder jongeren tot negentien jaar is dat zelfs al 85 procent. Ook in de laatste Media Standard Survey (MSS) bleek het mediagebruik via de smartphone enorm: 14,1 procent van de Nederlanders luistert er mee naar de radio, 11,9 procent leest er online magazines op, 23,9 procent leest er digitaal zijn dagbladen, 12,9 procent kijkt er tv op en 68,1 procent gebruikt zijn mobiel om te internetten.



 
Bereik social media groeit 
Het onderzoek laat verder zien dat het bereik van social media als Facebook (76 naar 84 procent), YouTube (66 naar 80 procent), LinkedIn (29 naar 35 procent) en zelfs Twitter (34 naar 38 procent) sinds 2014 fors gegroeid is.

In de top 50 van online platforms met het meeste bereik waren in 2016 weinig verschuivingen te zien. Google (89,7 procent), Facebook (84 procent) en YouTube (80 procent) domineren al jaren de top 3. Marktplaats (55,6 procent) daalde van de zevende naar de negende plaats en wisselde van positie met Facebook Messenger (56,8 procent). Snapchat wordt veel onder jongeren gebruikt, maar qua bereik komt het social medium in heel Nederland slechts op 11 procent uit. Instagram is bezig met een snelle opmars en groeide van 20 naar 36 procent bereik.

 
AD nadert NOS en Nu.nl 
Nu.nl is nog steeds de nieuwsite met het grootste bereik: 51 procent, op de voet gevolgd door de NOS (49,6 procent). Het AD (39,8 procent) zit die twee op de hielen en steeg van de 14e naar de 12e plaats in de lijst.

 
On demand groeit 
Bij de OTT-aanbieders is de opmars van Netflix opvallend. Het bereik van de on demand zender steeg van 10 procent in 2014 naar 24 procent vorig jaar. Ook Spotify krijgt steeds meer bereik. In 2014 had de muziekstreamingsdienst een bereik van 16 procent, vorig jaar al 28 procent.

 
Bron: GfK DAM Jaaroverzicht 2016
 
 
Thursday, 02 February 2017 | Written by André Oerlemans

Slechts helft Nederlanders vertrouwt vergelijkingssite

Het vertrouwen in onafhankelijke vergelijkingssites is relatief klein in Nederland. Hoewel websites tegenwoordig open zijn over hun verdienmodel, blijft de consument argwanend of de sites wel de beste deal aanbieden. Hoe komt dat? Waar worden vergelijkingssites voor gebruikt? En zijn ze nog wel nodig? Frank.news deed onderzoek en vroeg het aan koning der vergelijkingssites Ben Woldring.

 
De beste tv kopen via Kieskeurig.nl, het voordeligste telefoonabonnement uitzoeken via Bellen.com, de goedkoopste vliegreis boeken via Cheaptickets.nl, van verzekeraar veranderen via Independer.nl of van energieleverancier via Easyswitch.nl: ruim zes op de tien Nederlanders maken gebruik van vergelijkingssites. Toch denkt slechts de helft, en soms nog minder, dat dit soort sites onafhankelijk zijn of consumenten aan de beste deal helpen.

Dat blijkt uit onderzoek van marktonderzoeksbureau Vostradamus in opdracht van de redactie van frank.news onder ruim 1000 respondenten. Het onderzoek richtte zich op het complete scala aan vergelijkingssites in Nederland.

 
Elektronica bovenaan 
Dat gaat tegenwoordig verder dan alleen financiële producten zoals verzekeringen. Sterker nog: vergelijkingssites worden tegenwoordig het meest gebruikt om elektronica en andere huishoudelijke producten te vergelijken (76 procent). Op de tweede plaats komt het vergelijken van telecomaanbieders (68 procent). Het vergelijken van verzekeringen (64,4 procent) staat op een derde plaats, gevolgd door het vergelijken van reizen en vliegtickets (64,1 procent) en energieleveranciers (55 procent). Uit het onderzoek blijkt verder dat 70 tot 80 procent van de consumenten dit soort sites gebruikt voor advies en oriëntatie en slechts 20 tot 30 procent voor het daadwerkelijk afsluiten of aankopen.

 
Kieskeurig.nl bekendste 
De bekendste vergelijkingssite is Kieskeurig.nl. 84 Procent van de Nederlanders kent de site,  waar bezoekers producten, prijzen en winkels vergelijken en hun ervaringen delen. De consumentensite van Sanoma startte in 1999, trekt inmiddels 170.000 unieke bezoekers per dag, toont meer dan 12 miljoen producten, ruim 1 miljoen reviews en genereert 2,2 miljoen lead per maand.

De tweede plaats wordt gedeeld door Independer.nl (78 procent), dat vooral verzekeringen vergelijkt en sinds de start in 1999 al een miljoen klanten heeft getrokken, en Beslist.nl (78 procent), een site die de consument de goedkoopste prijs wil bieden, dagelijks 500.000 bezoekers trekt en inmiddels 25 miljoen producten van ruim 10.000 webshops aanbiedt. Onderstaande illustratie geeft aan wat de bekendste vergelijkingssites in Nederland zijn. Opvallend is dat sommige grote vergelijkingssites minder bekend zijn bij het publiek. Bijvoorbeeld HoyHoy (verzekeringen en energie: bij 28 procent bekend), Easyswitch en Overstappen.nl  (energie en verzekeringen, sinds 2012 samen: bij 8 procent bekend) en Bellen.com (telecomabonnementen: bij 16 procent bekend).



Niet altijd onafhankelijk 
Het succes van een vergelijkingssite valt of staat met zijn imago van onafhankelijkheid en betrouwbaarheid. Dat vertrouwen blijkt in Nederland relatief klein. Van een site als Kieskeurig.nl denkt 59 procent van de Nederlanders dat die onafhankelijk is en 9 procent van niet. Die scoort daarmee het hoogst van allemaal. Van HoyHoy denkt slechts 30 procent dat de site onafhankelijk is. Twee op de vijf Nederlanders (18 procent) denken van niet.

De stelling in het onderzoek luidde: deze website is onafhankelijk. De aanbieder heeft geen invloed op wie er bij de vergelijking bovenaan komt te staan? Dat leidde tot onderstaande top 10:



 
Niet altijd beste deal 
Daarna stelden we consumenten de vraag of ze denken dat de website zorgt dat ze altijd de beste deal krijgen. Het antwoord leidde tot onderstaande top 10:



 
Niet altijd beste keuze 
Een belangrijke rol die vergelijkingssites vervullen is mensen helpen de beste keuze te maken. Zoals eerder genoemd is voor hen oriëntatie en advies belangrijker dan aankoop of overstappen en afsluiten. De stelling was: deze website helpt mij echt om de beste keuze te maken. Het antwoord leidde tot onderstaande top 10.



 
Beter voorlichten 
Waarom slechts de helft van de Nederlanders denkt dat vergelijkingssites onafhankelijk zijn of de beste deals aanbieden is niet duidelijk. Ook de Consumentenbond weet dat niet. ,,Daar hebben we geen onderzoek naar gedaan. Wel bijvoorbeeld naar wie het meest complete aanbod heeft. Als zoveel mensen dit denken, moeten vergelijkingssites misschien beter duidelijk maken waarom ze wel onafhankelijk zijn,” zegt woordvoerster Sandra de Jong.

 
Achmea slechte voorbeeld 
Volgens de bekendste ondernemer van Nederland op het gebied van vergelijkingssites, Ben Woldring, moeten sites open zijn over hun verdienmodel, duidelijk maken waarom ze onafhankelijk zijn en zeker niet de schijn van belangenverstrengeling wekken. ,,Het is aan ons als vergelijkingssites om te laten zien dat we te vertrouwen zijn. Wat dat betreft is de overname van Independer.nl door verzekeraar Achmea funest voor het imago en het vertrouwen van die site. Het is voor ons ondenkbaar dat een verzekeraar eigenaar is van een vergelijkingssite voor verzekeringen. Dat is in feite toch de slager die zijn eigen vlees keurt,” zegt hij.

 
Meer dan ooit nodig   
Woldring begon eind jaren ’90 als dertienjarige voor een schoolproject zijn eerste vergelijkingssite voor telefoontarieven en heeft er met zijn bedrijf Bencom inmiddels tien gebouwd. Daarvan zijn er momenteel acht actief. De sites vergelijken het aanbod op het gebied van bellen, verzekeringen, internetabonnementen, digitale tv, energie en hotelboekingen. Volgens Woldring zijn vergelijkingssites in deze tijd meer dan ooit nodig. ,,We zien dat aan de bezoekersaantallen, maar ook aan het besparingspotentieel. Door over te stappen op een goedkoper tv- of internabonnement, andere energieleverancier of verzekeraar kan iemand 1000 euro per jaar besparen. Maar je moet tegenwoordig bijna een expert zijn om alles te kunnen doorgronden en alle addertjes onder het gras te zien. Vergelijkingssites kunnen consumenten helpen alle producten onder een vergrootglas te leggen en inzichtelijk te maken,” aldus Woldring.

 
AFM onderzoek 
Dat vergelijkingssites niet altijd betrouwbaar zijn constateerde minister Schippers van Volksgezondheid al in 2013, toen op verschillende sites verschillende zorgverzekeraars als beste uit de vergelijking kwamen. In 2014 liet ze de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en Autoriteit Financiële Markten (AFM) onderzoek doen naar vergelijkingssites voor zorgverzekeraars. Daaruit bleek onder meer dat er veel wantrouwen was onder consumenten.

 
Gedragscode 
Om het vertrouwen te vergroten kwamen de grootste sites in 2015 met een gedragscode.
Uit aanvullend onderzoek van GfK - ook in 2014 - bleek dat 64 procent van de ondervraagden voor financiële producten gebruikmaken van vergelijkingssites. Wat frappanter was: 59 procent verwachtte niet dat die sites alle aanbieders meenamen. Bij afsluiters van een autoverzekering, zorgverzekering of een spaarproduct was dat respectievelijk 71, 70 en 74 procent. Ook verbaasde het zeven op de tien ondervraagden niet dat verschillende vergelijkingssites bij het invoeren van dezelfde variabelen verschillende uitkomsten toonden. Drie op de tien waren daar overigens wel verbaasd over.

 
Hoe geld verdienen
Een meerderheid van 72 procent snapte ook wel dat vergelijkingssites geld moeten verdienen, al bleek uit hun antwoorden dat ze geen flauw idee hadden waarmee. Daar zijn de sites tegenwoordig heel open over en lichten dat toe op hun website. In de meeste gevallen krijgen ze een vergoeding van de aanbieder naar wie de consument overstapt, gemiddeld 2 procent van de contractwaarde. Bij Kieskeurig.nl betalen aangesloten webshops 350 euro aansluitkosten en een bedrag per doorgestuurde lead van tussen de 23 en 69 cent cost per click (CPC). Beslist.nl werkt met cost per sale (CPS), al staat nergens op de website aangegeven welk tarief een webshop daarvoor moet betalen, en advertenties op basis van cost per duizend impressies (CPM) per.

De vergelijkingssites van Woldring krijgen een eenmalige vergoeding van de aanbieder naar wie de consument doorklikt of overstapt. Voor de volledigheid van de vergelijkingen laten ze ook alle aanbieders zien waar geen vergoedingsafspraken mee zijn. Hij vindt doorlopende vergoedingen niet zuiver, al is het alleen al omdat dit mensen kan beletten opnieuw over te stappen. ,,Voor niets gaat de zon op en ook wij moeten geld verdienen, maar waarom zouden we na drie jaar nog steeds geld aan een klant moeten verdienen?,” aldus Woldring.
Monday, 16 January 2017 | Written by André Oerlemans

Bioscoopbezoek stijgt alleen onder niet-NL films

De Nederlandse bioscopen en filmtheaters verwelkomden in het afgelopen jaar 34.177.932 bezoekers, een stijging van 3,7 procent ten opzichte van 2015.

 
Met de stijging in het aantal bezoekers, steeg ook de totale omzet uit de kaartverkoop voor de films. De omzet in 2016 komt neer op 287.617.090 euro, een stijging van 4,3 procent. Deze cijfers werden 10 januari bekendgemaakt bij de nieuwjaarsreceptie van Filmdistributeurs Nederland (FDN) en de Nederlandse Vereniging van Bioscopen en Filmtheaters (NVBF) in Pathé Tuschinski, Amsterdam.

 
De stijging is niet zo gek als je bedenkt dat er in 2016 ruim 50 additionele filmzalen zijn geopend. Dat leverde zo’n 9.500 extra stoelen op en kan dus voor een deel de toegenomen kaartverkoop verklaren. Daarnaast werden op veel plaatsen technologische vernieuwingen doorgevoerd afgelopen jaar.

 
De best bezochte films van 2016 waren Bridget Jones’s Baby (1.191.719 bezoekers), Finding Dory en Huisdiergeheimen. Het jaar 2016 was minder goed voor de Nederlandse film. Het aandeel op basis van bezoek was 12,3% versus 18,9% in 2015. Soof 2 was met 542.036 bezoekers de best bezochte Nederlandse film.
Wednesday, 11 January 2017 | Written by Lianne Kooistra

Frank.news onderzoekt: waar gebruiken we Facebook voor?

Facebook lijkt wereldwijd onmisbaar. Iets wat Mark Zuckerberg twaalf jaar geleden nooit had kunnen voorzien. Maar waar gebruiken we het platform voor? Welke ‘Reactions’ gebruiken we? En zouden we nog zonder Facebook (en ‘de rest’) kunnen? Frank.news onderzocht het in samenwerking met Vostradamus.

 
Onderzoeksbureau Vostradamus deed exclusief voor frank.news onderzoek onder rium 1000 respondenten naar het gebruik van Facebook in Nederland. Oftewel: het grote waarvoor-gebruiken-we-facebook-onderzoek. Als we kijken naar het algemene gebruik, zien we dat een kleine driekwart van de Nederlanders Facebook gebruikt. Deze groep bestaat uit ongeveer net zoveel mannen als vrouwen. In het opleidingsniveau zit een groter verschil: 69% van de Nederlandse Facebook-gebruikers heeft een lage opleiding genoten. Verder is 60% van de gebruikers jonger dan vijftig jaar. Meer dan de helft van de Nederlanders gebruikt Facebook meerdere keren per dag. 21% Van de gebruikers kijkt één keer per dag op het sociale medium.



Sociaal gebruik
De grootste reden voor het gebruik van Facebook voor de Nederlandse gebruiker, is op de hoogte blijven van nieuws van vrienden (74%). Robert-Jan Mast houdt zich als professional bezig met community management, content marketing en social media: ,,Opvallend is dat de 5 voornaamste redenen voor het gebruik van Facebook allemaal met het sociale aspect te maken hebben. Een mooi gegeven, aangezien het sociale medium ook zo bedoeld is. Mensen willen een connectie met mensen maken. En Facebook gaat nog steeds om meer dan logo’s en merken liken.”

 
Nieuwsfeed
Een klein deel van Nederlanders (9%) gebruikt het sociale medium als nieuwsfeed. Deze groep zal volgens Mast alleen maar groter worden: ,,Twitter wordt nog steeds veel als nieuwsbron gebruikt. Bij een ramp, crisis of event zie je daar vaak de eerste informatie hierover verschijnen. Maar de grenzen vervagen: mensen denken niet meer zo in hokjes, als het gaat om het gebruik van social media. Het wordt niet alleen meer strikt voor privé of voor zakelijke doeleinden gebruikt. Facebook dient steeds meer als nieuwsfeed, en die ontwikkeling zal de komende tijd alleen maar verder doorzetten.” Verschillende media spelen hier handig op in, volgens Mast: ,,Je ziet het bijvoorbeeld aan de die zich op verschillende sociale media als Facebook, Instagram en Snapchat bevindt, en zich daarbij goed aanpast aan ieder medium en haar doelgroep.” Over deze succesvolle aanpak van de NOS schreven wij al eerder.

 
Liken boven Love
Begin dit jaar werden de nieuwe Facebook reactions geïntroduceerd. De Like-button alleen bood niet voldoende om op elke post op een gepaste manier te reageren, zo was de beredenering van Facebook. Toch blijkt uit het onderzoek van Vostradamus dat de Like-button nog altijd met 70% het populairste is. Slechts 13% van de ondervraagden kiest voor de Love-button, en 11% gebruik de ‘haha’-reaction, waarvan 69% mannen. Mast: ,,Dit is vooral te verklaren door het feit dat de Like-button simpelweg vanuit een eerste wordt aangeklikt door gebruikers. Om een van de nieuwe reactions te gebruiken, moet je alweer twee handelingen meer uitvoeren. Daarbij denk ik ook dat het te maken heeft met een stukje gewenning. De nieuwe reactions moeten nog in ons systeem komen.”

 
‘Ads zijn irritant’
Minder goed nieuws voor de merken die al hun geld in Facebook ads stoppen; 88% van de respondenten uit ons onderzoek geeft aan niet eerder geneigd te zijn om producten te kopen na het zien van een advertentie op het sociale medium. “De kanttekening hierbij is natuurlijk wel dat veel mensen denken hier niet vatbaar voor te zijn, terwijl dit onbewust wel degelijk het geval is.”, legt Mast uit. Verder vindt de helft van de gebruikers de ads ‘irritant’ tot ‘erg irritant’. Van de 7% die de advertenties ‘tamelijk leuk’ vindt, is meer dan de helft man. “Het belangrijkste voor een merk is dat je via social media een relatie probeert op te bouwen met je doelgroep, dus ook via Facebook. Zo kan je ervoor zorgen dat je continu top of mind blijft. Of dit nu om lokale bedrijven of grote merken gaat.”, aldus Mast.





Leven zonder social media
40% Van de Nederlanders geeft aan zich een leven zonder social media voor te kunnen stellen. Erg opvallend, ook volgens Mast: ,,Ik had verwacht dat dit percentage veel lager zou liggen. Helemaal als je vervolgens ziet dat WhatsApp het meest wordt gemist.” Met 50% is WhatsApp populairder dan Facebook, dat een tweede plek inneemt. Gevolgd door YouTube, Instagram, Twitter en Snapchat. “Er komen steeds meer kanalen bij en er verdwijnen er ook weer. Een blijvertje lijkt Snapchat. Ook kopieert Facebook veel van de features van andere kanalen, met name van Snapchat. Verder valt op dat in de top 5 alleen al drie Facebook-bedrijven genoemd worden, dat doen ze goed.”

Als we deze cijfers vergelijken met het Newcom-onderzoek van begin dit jaar over social media-gebruik valt op dat LinkedIn en Google+ daar nog in de top 6 voorkomen, en in dit recente onderzoek van frank.news de top 10 maar net halen. Als we alleen naar Facebook kijken, komt ook uit het Newcom-onderzoek naar voren dat Facebook met 9,6 miljoen gebruikers na WhatsApp (9,8 miljoen) een tweede plek inneemt.

 
 
Monday, 09 January 2017 | Written by Kim Buitenhuis

Het grote frank.news app-gebruik onderzoek

Bijna allemaal hebben we apps op onze smartphone en/of tablet. WhatsApp mag dan al in 2009 zijn geïntroduceerd, het is nog altijd de meest gedownloade app (95 procent). Willen weten wat het weer wordt, is iets van elke leeftijd. Net als de irritatie die een vastlopende app veroorzaakt. Dat en meer bleek uit het grote hoe-gebruiken-we-apps-onderzoek van Vostradamus in opdracht van frank.news.

 
Het is nog niet eens tien jaar geleden dat Apple in 2008 de App Store voor iPhone opende. De komst van de app opende nieuwe deuren voor de mobiele sector. Tegenwoordig is er geen enkel zichzelf respecterend bedrijf of merk zonder eigen app. Alleen al bij Apple waren in juni 2016 zo’n 2 miljoen verschillende apps beschikbaar in de App Store en waren tot die tijd 130 miljard apps gedownload vanuit deze store. Maar hoe gaat de consument eigenlijk met al deze apps om? Welke zijn populair? Wat is de grootste app-irritatie? Onderzoeksbureau Vostradamus deed hier exclusief voor frank.news onderzoek naar.

 
Liever op smartphone
Wie een app gebruikt, doet dat doorgaans op een smartphone of tablet. En die zijn goed vertegenwoordigd onder de Nederlandse bevolking. Slechts 8,5 procent van de ruim 1.000 respondenten geeft aan geen smartphone én geen tablet te hebben. Waarschijnlijk geen grote verrassing dat dit vooral 50-plussers zijn. De smartphone wordt meer gebruikt dan de tablet: 35 procent van de Nederlanders heeft er een in bezit. 49 procent Geeft aan zowel een smartphone als een tablet te bezitten. En slechts 7 procent heeft enkel een tablet.

 
Minder apps voor 50-plussers
Wie een smartphone of tablet bezit, hoeft daar niet per definitie ook apps op te installeren of te gebruiken. De meerderheid van de Nederlanders doet dit - je zou bijna zeggen natuurlijk - wel degelijk. Van de respondenten installeert of gebruikt 89 procent wel eens een app. De resterende 11 procent vindt z’n smartphone of tablet al interessant genoeg zonder extra poespas. Ook hier zal het niet als grote verrassing komen dat dit vooral de 50-plussers zijn. Jongeren hebben wel degelijk behoefte aan het pimpen van hun smartphone of tablet met een paar leuke apps. 93 Procent van de Nederlanders onder de 50 jaar geeft aan wel eens apps te installeren en/of gebruiken.

 
De populairste apps (bezitters in procenten)
  1. WhatsApp (95 procent)
  2. Google Maps (87 procent)
  3. YouTube (86 procent)
  4. Facebook (81 procent)
  5. Messenger van Facebook (75 procent)
 
‘Iedereen’ heeft WhatsApp
De absolute ‘koning onder de apps’ is nog altijd WhatsApp. Als ‘whatsappen’ zelfs een werkwoord is geworden, dan weet je dat je als app een leidende positie inneemt. Slechts 5 procent van de Nederlanders gebruikt  geen WhatsApp. Dus 95 procent van de bevolking appt er vrolijk op los. Man, vrouw, jong, oud, hoog- of laagopgeleid. Hoewel er natuurlijk wel gradaties zijn aan te brengen in de frequentie van het gebruik. Vrouwen zijn het meest fanatiek. 43 Procent van de vrouwen geeft aan ieder uur WhatsApp te checken. 36 Procent checkt 1 tot 2 keer per dag. Er zijn maar weinig vrouwen die minder dan dagelijks hun WhatsApp-berichten bekijken. Mannen blijven niet heel ver achter: 39 procent checkt elk uur, 35 procent 1 tot 2 keer per dag. Tussen jong en oud zijn de verschillen aanzienlijk groter: onder de 50 jaar geeft 52 procent aan iedere uur WhatsApp te checken. Boven de 50 is dit ‘slechts’ 23. De meeste 50-plussers bekijken hun berichten 1 tot 2 keer per dag (41), wat nog steeds een behoorlijk hoge frequentie is.

 
Weer-apps vallen altijd in de smaak
Het is niet altijd makkelijk kiezen uit het enorme aanbod apps. Voor je het weet heb je het geheugen van je tablet of smartphone bomvol staan en kan er geen fotootje van de hond, kat of baby meer bij. Het is dus zaak om selectief te zijn in te downloaden apps. In hetzelfde onderzoek van Vostradamus wordt ook duidelijk welke soort apps populair zijn onder mannen en vrouwen en onder jong en oud. Weer- en nieuws-apps en apps voor financiën/bankieren doen het goed bij iedereen. Deze staan in alle categorieën in de top 3 van meest gebruikte apps. Ook games, social-apps en navigatie-apps zijn populair.

 
Man versus vrouw
Waar in de ‘echte wereld’ gamen toch vooral wordt gezien als een bezigheid voor jonge mannen, is het opvallend dat meer vrouwen dan mannen aangeven gebruik te maken van game-apps (39 procent tegenover 44). Blijkbaar lopen de heren minder warm voor app-versies als Candy Crush Saga en FarmVille, die wel veel vrouwelijke gebruikers hebben. Sport is daarentegen meer een mannending: 34 procent van de mannen geeft aan een sport-app te hebben en/of te gebruiken tegenover slechts 14 procent van de vrouwen. Wat niet wil zeggen dat vrouwen minder sportief zijn. Want gezondheid- en fitness-apps doen het juist weer veel beter onder de vrouwen: 22 procent heeft een dergelijke app tegenover 16 procent van de mannen.

 
Jong versus ouder
50-Plussers hebben een duidelijke voorkeur voor weer- en nieuws-apps. 72 Procent van hen heeft een weer-app geïnstalleerd en 61 procent heeft een nieuws-app. De ouderen zijn minder geïnteresseerd in muziek en audio, video-apps, games, entertainment en winkel-apps. Deze zijn veel populairder onder de jongeren.

 
Top 5 populaire categorie apps vrouwen:
  1. Weer (60 procent)
  2. Nieuws (54 procent)
  3. Financiën/bankieren (47 procent)
  4. Games (44 procent)
  5. Social networking (43 procent)
 
Top 5 populaire categorie apps mannen:
  1. Weer (60 procent)
  2. Nieuws (58 procent)
  3. Financiën/bankieren (52 procent)
  4. Navigatie (46 procent)
  5. Games (39 procent)
 
Top 5 populaire categorie apps onder  50 jaar:
  1. Nieuws (53 procent)
  2. Financiën/bankieren (52 procent)
  3. Weer (52 procent)
  4. Games (49 procent)
  5. Social networking (47 procent)
 
Top 5 populaire categorie apps boven  50 jaar:
  1. Weer (72 procent)
  2. Nieuws (61 procent)
  3. Navigatie (48 procent)
  4. Financiën/bankieren (45 procent)
  5. Social networking (31 procent)
 
Grootste app-irritaties
Wat zijn ze handig en leuk al die apps. Maar het kan altijd beter natuurlijk. Onze grootste app-irritaties:

 
  1. Het vastlopen van een app.
  2. Advertenties die getoond worden tijdens het gebruik van de app.
  3. Apps die je verplichten in te loggen via social media.
  4. Apps die zonder noodzaak toegang vragen tot bijvoorbeeld je camera of contacten.
  5. Te lange laadtijd.
 
Jongeren ergeren zich daarnaast vaker aan een slecht ontworpen of slecht werkende interface van een app, het slecht functioneren van een app na een update en te veel pushberichten. Waar ouderen vooral ook moeite hebben met ingewikkelde registratieprocedures.

 
Iets te winnen
Hoewel het er op lijkt dat de markt voor apps de afgelopen jaren flink verzadigd is geraakt, valt er toch nog wel iets te winnen op dit vlak. Zolang een app maar handig of leuk is, iets toevoegt of  de nodige ontspanning biedt. Als dat je lukt als app-bouwer, dan kun je jong én oud voor je winnen.

 
 
 
Wednesday, 04 January 2017 | Written by Heleen Scheurwater

Liever Google en Samsung dan Poetin

Voor succesvolle klantenbinding of brand loyalty is de reputatie van een merk van groot belang. In landen met corruptie, dictators en slechte toegang tot internet leidt een goede reputatie zelfs tot een hogere klantenbinding van consumenten.

 
Dat blijkt uit de studie ‘Explaining the differing effects of corporate reputation across nations: a multilevel analysis’, die wordt belicht in de vierde SWOCC-selectie van 2016. Onderzoekers Bernard Swoboda, Cathrin Puchert en Dirk Morschett ondervroegen daarvoor 13.655 mensen in veertig landen.

Chauvinisme belangrijk voor merken 
Brand loyalty is overal ter wereld één van de belangrijkste marketingdoelen voor merken en bedrijven. Toch kunnen klanten in het ene land heel loyaal zijn en in een ander land niet.  Coca-Cola mag dan overal ter wereld populair zijn, in Cuba en Noord-Korea wordt het merk geassocieerd met de ‘verafschuwde’ Verenigde Staten. Dat Fransen liever in een Franse auto rijden en Duitsers een Duitse prefereren wordt tijdens een vakantie in een van beide landen meteen duidelijk.

De reputatie van een merk is belangrijk
Uit het onderzoek blijkt dat de reputatie van een merk nog belangrijker is dan economische, maatschappelijke en culturele verschillen tussen landen. De onderzoekers ontdekten dat merken en bedrijven met een betrouwbare reputatie in landen met veel corruptie, armoede of dictatoriale regimes op meer brand loyalty kunnen rekenen. Inwoners in die landen zijn namelijk op zoek naar veiligheid en zekerheid en willen veilige keuzes maken.
Met andere woorden: merken als Google, Samsung of Nike, die regelmatig bovenaan de lijstjes met meest betrouwbare bedrijven prijken, genieten in landen als Rusland, Venezuela, Cuba, Zimbabwe of andere landen met veel corruptie en armoede meer vertrouwen dan Poetin en andere leiders. In die gevallen is een goede reputatie goud waard voor de klantenbinding.

 
In landen met vrij internet speelt reputatie een kleinere rol 
In landen waar mensen wel vrij het internet op kunnen is dat effect minder merkbaar. Daar kunnen mensen makkelijker aan informatie komen, merken vergelijken en speelt de reputatie van een merk een kleinere rol. Het oordeel van consumenten wordt daar vaak gebaseerd op andere factoren zoals aandacht, korting, service en andere mechanismes die bij brand loyalty een rol spelen.

Brand loyalty werkt 
Over het effect van brand loyalty programma’s gaat het onderzoek ‘Open versus selective customer loyalty programmes’ van Carol Esmark, Stephanie Noble en John Bell die de SWOCC samenvat. Daarbij werden twee typen tegenover elkaar gezet. Het open loyaliteitsprogramma dat vooral door supermarkten als Albert Heijn en Jumbo wordt gebruikt en het selectieve programma, dat veel spa’s, kledingwinkels en juweliers gebruiken.

Beiden werken als een tierelier, maar er zit wel verschil in de manier hoe ze succesvol zijn, toont het onderzoek aan. Bij open programma’s identificeren klanten zich graag met het merk en de andere deelnemers. Bij selectieve programma’s voelen de deelnemers zich speciaal en zijn ze dankbaar voor de kortingen en andere voordelen die ze van het merk krijgen.

Zichtbaarheid van deelname versterkt de klantenbinding, dus worden klanten loyaler als marketeers cadeaus als T-shirts of pennen uitdelen of het merk klanten via social media ervaringen laat uitwisselen.

 
Bron: Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Commerciële Communicatie (SWOCC).
Wednesday, 28 December 2016 | Written by André Oerlemans

De winkel is dood, lang leve de winkel

Mensen kopen hun spullen nog steeds liever in die oude vertrouwde fysieke winkel dan dat ze online shoppen. Dat blijkt uit onderzoek van marktonderzoeksbureau Vostradamus in opdracht van frank.news. 


In het onderzoek werd een aantal productcategorieën voorgelegd aan ruim 1000 respondenten die aangaven of ze deze spullen voornamelijk in een online winkel of in een fysieke winkel kopen (zie onderstaande tabel). Vooral spullen als schoenen, kleding, boodschappen en alles voor de woninginrichting kopen Nederlanders bij voorkeur in de vertrouwde winkel. Op het gebied van boeken slaat de balans steeds meer door richting het online shoppen en elektronica kopen mensen ook graag online. In alle gevallen konden respondenten ook kiezen voor ‘beiden’. Hieronder staan alle cijfers:

Logische resultaten in vergelijking met marktaandelen online
  Volgens Wijnand Jongen, directeur van Thuiswinkel.org, de organisatie die de belangen van webshops behartigt zijn het vrij logische resultaten. ,,Het marktaandeel van de totale online bestedingen ten opzichte van de totale bestedingen ligt ongeveer op 10 tot 12 procent dus dat zie je ook terug in de resultaten. Wel zien we dat dit percentage stijgende is. Dus in de cijfers zal je in de toekomst zien dat steeds meer mensen de voorkeur geven aan online shoppen, zowel thuis als in de winkel.” Volgens Jongen past het bij een ontwikkeling waarbij het leven van mensen online én offline plaatsvindt. In zijn boek met de bijzondere titel ‘Het einde van online winkelen’ staat hij uitgebreid stil bij de wijze waarop deze twee werelden in elkaar overlopen. ,,Het echte leven vindt voor jongeren online én offline plaats. Die ontwikkeling zie je terug in de customer journey waarbij sommige fases op de bank met de iPad plaatsvinden en een ander gedeelte met vriendinnen in een winkel. Aan winkelketens de uitdaging om op allebei de gebieden een aandeel mee te pakken.”

 
Kitty Koelemijer: Supermarkt online gaat groeien

Volgens prof. Kitty Koelemeijer, marketinghoogleraar aan de Nyenrode Universiteit - met als specialiteit retailing en consumentengedrag - zijn de cijfers ook vrij logisch. ,,Je ziet vooral dat de rol van winkels tijdens het totale aankoopproces aan het veranderen is. Je was aangewezen op de fysieke winkel voor het gehele koopproces, maar nu oriënteer je vaak online en vervolgens koop je het in de winkel. Tegelijkertijd hebben fysieke winkels nog een belangrijke rol voor allerlei aankoopdoelen. Bijvoorbeeld mensen die producten in het echt willen zien of die persoonlijk advies willen. Daar zitten nog wel mogelijkheden voor fysieke winkels om het verschil te maken, maar nieuwe technologieën verbeteren de online propositie. Een groot deel van de customer journey is nog niet in een algoritmes te vangen.” Opvallend blijft toch het cijfer voor de boodschappen in de supermarkt waar slechts 2,5 procent van de ondervraagden een voorkeur heeft voor online. ,,Ik denk dat het gaat komen, nu is er op elke hoek nog een winkel, maar straks wordt het gewoontegedrag doorbroken en gaat echt opeens hard met online shoppen. Dat kan bijna niet anders.”

Passen voornaamste argument kopen in fysieke winkel
In het onderzoek is ook gevraagd naar de reden dat mensen de voorkeur geven aan een fysieke winkel boven online shops (zie onder). Mensen noemen het passen/aanraken als voornaamste argument (70 procent) en daarna volgen ‘direct meenemen’ (47 procent), ‘dichtbij’ (32) en ‘service’ (31 procent). Tegelijkertijd gaven de respondenten natuurlijk ook argumenten om voornamelijk online te kopen (zie onder); ze krijgen de spullen lekker thuisbezorgd (52 procent), kunnen alles elk moment van de dag kopen (40), krijgen de beste deal (40) en het aanbod is groot (40).





De evolutie van webshops 
Zijn zaken als ‘passen’, ‘aanraken’ en ‘direct meenemen’ online te organiseren op de wat langere termijn? Wijnand Jongen: ,,De beleving wordt steeds beter online; de kleuren van modefoto’s zijn beter en straks zal virtual reality ook nog voor grote stappen gaan zorgen. Als die nieuwe technologieën eenmaal op grote schaal worden toegepast dan zullen mensen vaker voor online winkelen kiezen en dat zeg ik echt niet omdat ik hier werk.” Want, iets meer op macroniveau, hoe schetst hij eigenlijk de toekomst van de Nederlandse retail? Hoe ziet winkelen er over een jaar of vijf uit? ,,Er zullen concentraties van winkelgebieden komen in de steden waardoor er minder vierkante meters nodig zijn op andere plekken. Niet ieder dorp behoudt dus een elektronicazaak en een woonwinkel, maar daarvoor moet je bij de winkelconcentraties zijn waar ook altijd iets te beleven is. En online vult ondertussen de gaten in en zal ook steeds meer beleving toevoegen.”

Jongen verwacht dat de percentages van mensen die online winkelen zullen toenemen; en de fysieke winkels moeten mee want zonder webshop ben je gewoon niet aantrekkelijk genoeg. ,,De rol van fysieke winkels moet je niet onderschatten want daar moet echt wat gebeuren. Zij moeten zichzelf opnieuw uitvinden door ook kleine technologiebedrijven te worden waarbij ze alle weten van klanten.”

 
 Online en offline integreren
Ook Koelemijer verwacht dat de online wereld steeds nadrukkelijker deze schotten uit het aankoopproces kan houden. ,,Online gaat het veel over gemak; alle maten zijn beschikbaar, je kan makkelijk doorklikken en in de fysieke winkel moet je maar vertrouwen op de aardigheid en service van de verkoper.” Ze denkt ook dat offline en online steeds meer gaan integreren. ,,Zonder Amazon en Alibaba zullen jullie cijfers gestaag toenemen in de richting van online, maar deze bedrijven kunnen dat versnellen. Stel dat opeens Singles Day van Alibaba een enorm succes wordt zoals in China het geval is. Dan krijgt online een enorme boost.”

Koelemeijer verwacht dat het integreren van offline en online gemakkelijker opgepakt gaat worden door de online bedrijven dan door de ouderwetse fysieke winkels. ,,Ga maar eens opeens met 150 winkels het online gedeelte oppakken, dat zal niet meevallen. Terwijl andersom een zaak als Coolblue natuurlijk veel gemakkelijker een paar winkels kan openen; want het hoeft daar geen keiharde omzetten te draaien.”

 
 Kleding vaker online gekocht in afgelopen 12 maanden

In het onderzoek is ook nog gevraagd naar welke producten mensen de afgelopen twaalf maanden vaker online kopen dan daarvoor (zie onder). Het geeft een indicatie van de categorieën die nog kunnen groeien online. Vooral kleding (32 procent) en elektronica (27 procent) worden vaker online gekocht vergeleken met de periode daarvoor.


Conclusie: Nederlanders aarzelen met webshoppen
Nederlanders lijken nog een beetje aarzelend op het gebied van webshoppen en de oude, vertrouwde winkel hebben we nog zeer diep in ons hart zitten. De verwachting van kenners is dat alle productcategorieën - met boeken en kleding als koplopers - steeds meer via internet verkocht gaan worden. Ontwikkelingen als ‘virtual reality’ en vooral het verbeteren van de echte achterblijvers - zoals de online supermarkten - zullen deze ontwikkeling versnellen. Samen met de toename van het verkopen via webshops vinden er in het fysieke retailkanaal allerlei grootschalige ontwikkelingen plaats. In dorpen is nog plek voor een bakker en een slager, maar het grote winkelen verplaatst zich allemaal naar de steden.

 
Tuesday, 20 December 2016 | Written by Bas Hakker

Sentimentmeting: Proces Geert Wilders goed voor aandacht op social media

Met de Tweede Kamerverkiezing in het vooruitzicht, is er een grote behoefte aan meer duidelijkheid over de stem en mening van de kiezer. Daarom schakelt frank.news, i.s.m. Vostradamus, iedere maand de sentimentmeting op social media in. De conclusie van de afgelopen maand? Zo’n proces tegen Geert Wilders is prima voor de aandacht op social media.

 
 
De belangrijkste conclusies: Geert Wilders veroorzaakt meeste social media activiteit
  1. Geert Wilders veroorzaakt de meeste social media-activiteit, is ook koploper als het om de meeste berichten met negatief sentiment gaat én is onmisbaar voor de activiteit rondom zijn partij. Dankzij Wilders wordt deze meer dan verdubbeld. We zien hierin een duidelijke samenhang met het proces Wilders. In november heeft dit er waarschijnlijk aan bijgedragen dat de PVV van 24 naar 29 zetels is gestegen in de peilingen.
  2. Mark Rutte is de tweede meest besproken politieke leider. Hij zorgt er trouwens ook gelijk voor dat er met meer negatief sentiment over zijn partij wordt gesproken. We kunnen stellen dat de premierbonus zich vertaalt in aandacht, maar niet in positieve berichtgeving. Zou dat er iets mee te maken hebben dat zijn VVD niet meer de koploper is in de peilingen?
  3. Diederik Samsom en Lodewijk Asscher hebben één ding gemeen: ze voegen relatief weinig toe aan de social media activiteit rondom hun partij. Geen wonder dat de PvdA in de peilingen steeds verder wegzakt.
  4. In de vorige sentimentmeting viel al op dat over de SP als enige met meer positief dan negatief sentiment wordt gesproken. Dit is ook het geval voor lijsttrekker Emile Roemer.
 
Vorige maand berichtten we al over het opvallende feit dat de PvdA de meest besproken partij op social media was in het afgelopen jaar, terwijl de partij in de peilingen wegzakte naar een gedeelde zesde/zevende plek. De PVV, op dit moment weer de grootste partij als we de peilingen mogen geloven, neemt een derde plek in en zakte qua activiteit juist weg in de maand oktober. Dat blijkt in deze laatste sentimentmeting alweer verleden tijd te zijn. In ons onderzoek, mede mogelijk gemaakt door marktonderzoeksbureau Vostradamus, hebben we ons gefocust op de meest besproken lijsttrekkers, en partijleden. Wat voegen de partijleiders eigenlijk toe aan de ‘rumour around the brand’ van hun partij? Hoeveel wordt er over hen bericht? En roepen ze een negatief of juist overwegend positief sentiment op?





Rechtszaak Wilders veroorzaakt activiteit
Wat opvalt is dat Geert Wilders het afgelopen jaar de meeste activiteit veroorzaakt, met 197.836 berichten in totaal. Ook als het om berichtgeving met negatief sentiment gaat, is hij koploper met 21.738 berichten. Als we de activiteit van de PVV vanaf 1 november vergelijken mét en zonder Wilders, dan zien we dat de lijsttrekker ervoor zorgt dat deze meer dan verdubbelt.

Aan de verschillende pieken in de sentimentmeting van de PVV-lijsttrekker valt de grote piek op 17 november op. Deze wordt veroorzaakt door berichtgeving over de reactie van Geert Wilders op de strafeis van het OM. 7 procent van de berichten over dit onderwerp is negatief, en 3 procent positief. De grootste piek is te zien op 9 december; de dag waarop Wilders schuldig werd bevonden in het ‘minder Marokkanen’- proces. Het gaat om 7502 berichten in totaal, waarvan 10 procent met een negatief en 5 procent een positief sentiment. Ook de volgende dag is er nog veel activiteit met 3873 berichten, waarvan het sentiment anders dan de dag ervoor overwegend positief is met 14 procent tegen 10 procent.

In de peilingen is de partij in de afgelopen maand van 24 naar 29 zetels gestegen. We kunnen concluderen dat het proces van Wilders de PVV niet alleen de hoogste social media aandacht genereert, maar ook een zetelwinst oplevert.

Tweede plek voor Rutte
In de sentimentmeting van de VVD viel al op dat de partij op een tweede plek stond als meest besproken partij. Dat zien we in dit onderzoek ook terug: Mark Rutte staat op een tweede plek van meeste activiteit met 9 procent positief en 12 procent negatief. Als we kijken naar hoeveel Rutte toevoegt aan de activiteit voor zijn partij, zien we dat dit de VVD wel iets meer berichten oplevert, maar dat is zeker geen verdubbelaar zoals bij Wilders het geval is. Verder valt op dat vooral het negatieve sentiment stijgt als we Rutte aan de zoekopdracht toevoegen.

De echte negatieve uitschieter is op 19 november, waarop de VVD-lijsttrekker zijn speech houdt tijdens het partijcongres. Dit levert 26 procent aan negatieve berichten op tegenover 10 procent positief. De grootste positieve piek is op 26 augustus: de dag dat Rutte officieel als lijsttrekker werd voorgedragen. Hierover wordt meer positief (9 procent), dan negatief (7 procent) bericht.

 
 Asscher & Samsom weinig invloed
Diederik Samsom en zijn opvolger Lodewijk Asscher hebben één ding gemeen: ze voegen relatief weinig toe aan de social media activiteit rondom hun partij. Dat de PvdA in onze vorige meting nog als meest besproken partij uit de bus kwam, daar hebben zij duidelijk niet veel invloed op gehad. Alleen op 9 december als de uitslag van de lijsttrekkerverkiezing bekend is, zien we een duidelijke piek. Al had het opstappen van Jacques Monasch begin november een vergelijkbaar effect.

Als we de twee heren met elkaar vergelijken is duidelijk te zien dat Diederik Samsom het afgelopen jaar minder populair was dan Asscher. Dit zie je alleen al aan de hoeveelheid berichten: 28966 voor Samsom tegenover 35.838 voor Asscher. In aantallen (3178) en percentages (9 procent) levert het laatstgenoemde i.v.m. de rest geen slechte score op als het om negatief sentiment gaat.

 
 Emile Roemer enige positief
De SP, in de peilingen een vijfde plek, was in de vorige sentimentmeting al de enige partij met meer positief dan negatief sentiment. Dit geldt ook voor lijsttrekker Emile Roemer. Met een totaal van 9600 berichten, waarvan 10 procent positief, en 7 procent negatief. Zijn grote negatieve uitschieter was op 21 september, toen Roemer onder vuur lag om zijn zorgplannen. De aftrap van de verkiezingscampagne op 29 augustus leverde de SP-lijsttrekker juist een overwegend positief sentiment op. De interne aanval van zijn partijgenoten is niet meegenomen in deze meting.

 
Jesse Klaver gelijk
De GroenLinks-lijsttrekker is degene die als enige een gelijk percentage aan zowel negatief als positief sentiment scoort (beide 11 procent). We kunnen daardoor stellen dat er over Jesse net zoveel negatief wordt bericht als positief. De lijsttrekker voor GroenLinks staat op een vierde plek qua aantal berichten. Door zijn optreden in tv-programma Buitenhof op 25 september maakte Klaver zich iets minder populair met de uitspraak; ‘Het klinkt misschien raar maar mijn levensverhaal heeft gewoon veel overeenkomsten met Obama’. Dit zien we terug in de negatieve piek (9 procent). Begin dit jaar deed hij het een stuk beter door zijn speech tijdens het partijcongres van GroenLinks, score: 11 procent positief tegenover 7 procent negatief.


CDA opvallend laag
Wat verder opvalt, is dat de lijsttrekkers van D66 en CDA (derde en vierde in de peilingen), net als bij de vorige sentimentmeting een stuk minder populair zijn. Alexander Pechtold scoort nog een zesde plaats na Jesse Klaver, maar CDA-lijsttrekker Sybrand Buma met 6761 is in dit rijtje nog minder populair dan Marianne Thieme (10854).

Negatief sentiment voor Sylvana
Als we tot slot naar de percentages kijken van berichten met negatief sentiment, blijkt dat Geert Wilders in vergelijking tot de acht anderen veel besproken namen met 11 procent ’slechts’ een vijfde plek inneemt. Sylvana Simons neemt met 18 procent aan negatieve berichtgeving een eerste plek in. In absolute aantallen staat zij qua activiteit op een derde plek. De grote negatieve pieken worden in het geval van het DENK-partijlid veroorzaakt door berichten over onderwerpen als ‘uitzwaaidag Sylvana‘, 27 mei, en ‘dreigfilmpje Sylvana’ op en rond 22 november. Op de dag, tevens piekmoment, dat zij aangeeft zich aan te sluiten bij DENK, is het sentiment 10 procent positief en 12 procent negatief.

We stuiten hier overigens wel op de beperkingen van de geautomatiseerde sentiment classificatie. Een ‘negatief’ bericht kan zowel een bericht zijn waarin negatief wordt gereageerd op alles wat Sylvana Simons aan verwensingen over zich heen heeft gekregen, als een bericht dat negatief is over Sylvana zelf.



 
Over het onderzoek: Welke sociale media worden gemeten om tot de online sentimentmeting te komen?
De volgende bronnen worden gemeten: Twitter, Facebook (betreft bedrijfspagina’s), Blog, Forum, Google+, YouTube, Instagram, Pinterest, LinkedIn en Nieuwssites. Met uitzondering van alle privéaccounts die afgeschermd zijn.

Vostradamus heeft voor dit onderzoek gebruik gemaakt van de namen van de politieke lijsttrekkers. De openbare accounts van deze lijsttrekkers en van hun politieke partijen zijn hierdoor dus ook in de meting meegenomen. Met als mogelijk gevolg dat de positieve berichtgeving per partij hierdoor iets hoger is uitgevallen, vergeleken met het sentiment van het volk.

 
 Is het aantal berichten dat niet als positief of negatief is gemeten, neutraal?
Deze berichten zijn neutraal of op basis van zoekwoorden niet geclassificeerd tot positief of negatief. Nieuwsberichten zijn overigens altijd als neutraal omschreven. Kanttekening hierbij is wel dat sarcastische berichten door Coosto niet als sarcastisch gezien worden, en kunnen daardoor toch als positief gemeten worden, terwijl ze negatief bedoeld zijn.

 
Bron online sentimentmeting: Coosto door Vostradamus
Gemeten periode: 1 januari 2016 t/m 11 december 2016
Bron aantal zetels: Peilingwijzer.nl; combineert de peilingen van I&O Research, Ipsos, Peil.nl, De Stemming/ EenVandaag en TNS NIPO tot één schatting van de politieke krachtsverhoudingen voor de Tweede Kamer.
Thursday, 15 December 2016 | Written by Kim Buitenhuis

Kerstcommercial van LINDA.tv

Productiebedrijf Big Shots produceerde de kerstcampagne van LINDA.tv, een videoclip waarin alle LINDA-sterren een (bijzondere) variant op het nummer ‘Jingle Bells’ ten gehore brengen.

 
Naast Linda de Mol zijn echte LINDA-helden als Fred van Leer, Arie Boomsma, Bobbi Eden, Bastiaan van Schaik en de onvermijdbare Leco van de partij. In nauwe samenwerking met de redactie van de succesvolle app heeft de regisseur een clip ontwikkeld die de komende weken online, via de LINDA.tv app en op tv te zien zal zijn. Het is de eerste keer dat LINDA.tv een tv-commercial uitbrengt en tevens de eerste grote videocampagne.

De video is vanaf 7 december online en op tv te zien:

https://youtu.be/TKUbaCdoMUE

 
Wednesday, 07 December 2016 | Written by Bas Hakker

Sentimentmeting frank.news als tegenhanger opiniepeilingen

Nu het Brexit-referendum en de Amerikaanse presidentsverkiezingen nogmaals hebben aangetoond dat we niet blindelings op peilingen kunnen vertrouwen, wordt het tijd om nieuwe tools te gebruiken. Met sentimentmetingen op social media krijgt de politieke barometer een nieuwe dimensie.

 
Met de Tweede Kamerverkiezing in het vooruitzicht, is er een grote behoefte aan meer duidelijkheid over de houding van de kiezer. Helaas zeggen peilingen niet alles zo is nu gebleken. Opiniepeilers zouden zich meer op het social media sentiment moeten richten, klinkt het in communicatieland. Daarom schakelt frank.news iedere maand de sentimentmeting op social media in, mede mogelijk gemaakt door marktonderzoeksbureau Vostradamus.

 
Rol social media 
Nu de traditionele peilingen er steeds vaker naast zitten bij belangrijke politieke verkiezingen, moeten we op zoek naar andere indicatoren voor de stemming van de kiezers. Social media zouden daarin een rol kunnen spelen. Maar de analyse van social media kent ook zijn valkuilen. Zo is de uitkomst erg afhankelijk van de bronnen die je analyseert en de ingevoerde zoektermen (hieronder meer info). Frank.news zal in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 regelmatig aandacht besteden aan de ontwikkeling van de peilingen en de aandacht en het sentiment in de social media van de hoofdrolspelers. We hopen hierdoor een realistischer beeld te krijgen van de mening en de stem van de Nederlandse kiezer als het om politieke voorkeur gaat. In deze aflevering vast een voorproefje.

 
Drie partijen domineren 
Door deze eerste sentimentmeting kunnen we een aantal opvallende zaken vaststellen.
*Wat opvalt is dat het volume en het sentiment van de vermeldingen op social media geen gelijke tred houden met het verloop van de peilingen. De PvdA en de VVD steken samen met de PVV ver uit boven de andere politieke partijen. Denk erom: het gaat hier om de vermeldingen van uitsluitend de partijnaam. Het zou natuurlijk goed kunnen dat andere partijen zich meer richten op de lijsttrekker of op specifieke issues. De vraag is of dat verstandig is, want uiteindelijk moet de kiezer in maart een hokje met diezelfde partijnaam rood maken…

 
PvdA meest besproken 
*Verder blijkt dat de PvdA het afgelopen jaar en de afgelopen maand de meest besproken partij is, al zien we 6% meer negatieve dan positieve berichten. Dit terwijl de partij in de peilingen slechts een zesde of zevende plek inneemt.
*De grootste pieken waren het afgelopen jaar zichtbaar bij de VVD, in de peilingen op een eerste plek. Die werden vooral veroorzaakt door het optreden van Mark Rutte tijdens Zomergasten. Ook over de VVD zijn er 5 procent meer negatieve dan positieve berichten.

 
*In de maand oktober bleef de PVV achter in het social media volume. In die maand daalde de partij ook in de peilingwijzer. Het wordt interessant om te zien of in november de rechtszaak tegen Geert Wilders weer zorgt voor een opleving in de social media en in de peilingen. Hier komen we begin december op terug.
*De enige partij waar meer positief dan negatief sentiment wordt gemeten in 2016, is de SP: 11% positief tegenover 9% negatief. In de peilingen neemt deze partij een vijfde plek in.

 


 
Hieronder gaan we overal nog eens uitgebreid op in.

 
Grote vraag 
De grote vraag van het onderzoek is: hoeveel wordt er op social media over de zeven grootste politieke partijen gesproken en is dit positief of negatief? Welke momenten en onderwerpen komen naar voren bij een positief of negatief sentiment? En wat is de link met het aantal zetels: is het een garantie dat je veel zetels hebt als veel mensen positief over je praten?

Dit alles wordt gemeten via Coosto over de periode van 1 januari tot 31 oktober 2016, en nog eens los alleen voor oktober 2016. We zetten de resultaten uit de sentimentmeting af tegen de peilingen van Peilingwijzer.nl.

 
Welke sociale media worden gemeten om tot de online sentimentmeting te komen?
De volgende bronnen worden gemeten: Twitter, Facebook (betreft bedrijfspagina’s), Blog, Forum, Google+, YouTube, Instagram, Pinterest, LinkedIn en nieuwssites. Met uitzondering van alle privéaccounts die afgeschermd zijn.

Vostradamus heeft voor dit onderzoek gebruik gemaakt van de afgekorte namen van de politieke partijen. De openbare accounts van de politieke partijen en kandidaten van politieke partijen zijn hierdoor dus ook in de meting meegenomen. Hierdoor kan het zijn dat de positieve berichtgeving per partij iets hoger is uitgevallen, vergeleken met het sentiment van het volk.

 
Is het aantal berichten dat niet als positief of negatief is gemeten, neutraal?
Deze berichten zijn neutraal of op basis van zoekwoorden niet geclassificeerd tot positief of negatief. Nieuwsberichten zijn overigens altijd als neutraal omschreven. Kanttekening hierbij is wel dat sarcastische berichten door Coosto niet als sarcastisch gezien worden en daardoor toch als positief gemeten kunnen worden, terwijl ze negatief bedoeld zijn.

 
De meest besproken partij   
Periode: 1 januari t/m 31 oktober 2016:
Politieke partijAantal berichtenPositiefNegatiefAantal zetels per 31 - 10
PvdA1.0380629%15%11 - 15
VVD1.0111259%16%26 - 30
PVV964.2869%15%23 - 27
 
Periode: 1 oktober t/m 31 oktober 2016:
Politieke partijAantal berichtenPositiefNegatiefAantal zetels per 31 - 10
PvdA123.8199%14%11 - 15
VVD114.1189%15%26 - 30
PVV71.5509%15%23 - 27
Wat opvalt is dat over de PvdA het meeste wordt gesproken. Hiervan is 9% van het gemeten sentiment positief en 15% negatief. Daar tegenover staat dat de partij met het aantal zetels een zesde of zevende plek inneemt volgens de peilingen. GroenLinks (10-14), SP (13-17) , D66 (14-18), CDA (15-18), PVV (23-27) en VVD (26-30) staan er nog boven de PvdA. Eén ding is duidelijk: de meest besproken partij staat dus allesbehalve bovenaan in de peilingen.

 
VVD 
Van de spijtbetuiging van Mark Rutte tot zijn optreden in Zomergasten, wat heeft dit de VVD opgeleverd op social media?

 
VVDAantal berichtenPositief
(aantal & %)
Negatief
(aantal & %)
Aantal zetels per 30-10
Online sentiment 1 januari t/m 31 oktober 20161.011.12587.086
9%
165852
16%
26-30
Online sentiment 1 oktober t/m 31 oktober114.11810.009

9%
16.948
15%
26-30
 
 
Opvallende momenten uit de sentimentmeting VVD  
 
Sentiment VVDAantal berichtenPositiefNegatiefBesproken onderwerpen
Sentiment eind augustus295210%17%‘hoax’, ‘onwaarheden’, ’vvd kopieert’ en ‘linkse stem’
Sentiment eerste week september332619%14%‘Zomergasten’
Sentiment begin oktober32.3119%13%‘verkiezing-programma’
 
*Eind augustus deed Mark Rutte zijn spijtbetuiging voor zijn gebroken verkiezingsbeloftes, waarna hij aangaf dat hij hoopte dat Nederland hem weer graag als premier terug wilde zien. Uit onderzoek van Maurice de Hond bleek toen dat 31 procent van de Nederlanders Rutte na de verkiezingen van 2017 wil terugzien als nieuwe premier. In de sentimentmeting zie je dit als piekmoment terug. Er wordt met 2952 berichten veel over gesproken, waarvan 10% positief en maar liefst 17% negatief. Onderwerpen als ‘hoax’, ‘onwaarheden’, ’vvd kopieert’ en ‘linkse stem’ komen naar voren.

 
*In de week dat Mark Rutte te zien was bij Zomergasten werd er 14% negatief over de VVD gesproken tegenover 9% positief. ‘Zomergasten’ was een van de meest besproken onderwerpen in de in totaal 33261 verschenen berichten over de VVD in die eerste week van september.

 
*Begin oktober is er ook een duidelijke piek te zien met 32.311 berichten over de VVD, waarvan 9% positief en 13% negatief. Het meest besproken onderwerp is het nieuwe verkiezingsprogramma dat de partij in deze week presenteert.

 
PvdA  
Welke onderwerpen zijn er onder meer verantwoordelijk voor dat de PvdA de meest besproken partij is van Nederland?
PvdAAantal berichtenPositief
(aantal & %)
Negatief
(aantal & %)
Aantal zetels per 30-10
Online sentiment 1 januari t/m 31 oktober 20161.03806289.027
9%
159906
15%
11 - 15
Online sentiment 1 oktober t/m 31 oktober123.81911.412

9%
16.984
14%
11 - 15
 
 Opvallende momenten uit de sentimentmeting PvdA:   
Sentiment PvdAAantal berichtenPositiefNegatiefBesproken onderwerpen
Sentiment begin februari70.0089%19%‘verkiezing-congres’
Sentiment eind september15.4337%15%‘Onderhandelingen over Turks eu’
Sentiment eind oktober836719%14%‘Lodewijk Asscher’, ‘strijd‘,
‘kandidaat’kandi
 
*In februari is een duidelijke piek in de sentimentmeting te zien. In de week van 8 februari verschijnen er 70.008 berichten over de PvdA waarvan 9% positief tegenover 19% negatief. De reden? Het partijcongres.

 
*Eind september komt de partij met 15% van 15.433 berichten negatief, tegenover 7% positief, op social media naar voren door onderwerpen als ‘Onderhandelingen over Turks EU’.

 
*De strijd om het leiderschap komt vanaf 12 oktober t/m eind oktober duidelijk naar voren met 83671 berichten, waarvan 14% negatief, en 9% positief. Meest besproken specifieke onderwerpen zijn ‘Lodewijk Asscher‘, ‘strijd’ en ‘kandidaat‘.

 
PVV
Wat zegt de sentimentmeting over de partij die in de peilingen de laatste maand een gedeelde eerste plek inneemt naast de VVD?

 
PVVAantal berichtenPositief
(aantal & %)
Negatief
(aantal & %)
Aantal zetels per 30-10
Online sentiment 1 januari t/m 31 oktober 2016964.28685.814
9%
148.114
15%
23 - 27
Online sentiment 1 oktober t/m 31 oktober71.5506181

9%
10472
15%
23 - 27
 
Opvallende momenten uit de sentimentmeting PVV:
 
Sentiment PVVAantal berichtenPositiefNegatiefBesproken onderwerpen
Sentiment eind augustus - begin september42.42710%13%‘verkiezings-programma’
Sentiment half september16.2489%16%‘Medisch beroeps-geheim’
Sentiment eind oktober53.3819%14%‘strikvraag PVV’, ‘Marokkanen’,

‘discriminatie’

 
*Eind augustus en begin september is er een duidelijke piek zichtbaar duidelijk veroorzaakt door de presentatie van het nieuwe verkiezingsprogramma. Dit levert 42427 berichten op, waarvan 10% positief en 13% negatief.

 
*Half september is er weer een duidelijke piek te zien. Deze keer veroorzaakt door het voorstel om zorgverzekeraars inzage te geven in medische patiëntendossiers, waarmee onder meer PVV had toegestemd. Hierover wordt 16% negatief bericht, en 9% positief, met een totaal van 16.248 berichten.

 
*In oktober valt op dat er 14% negatief sentiment tegenover 9% positief is, onderverdeeld over onderwerpen als ‘de strikvraag voor de PVV’ inspelend op de vraag van VVD’er Mark Harbers tegen PVV’er Teun van Dijck in welk land hij liever woont dan in Nederland. Antwoord: Nederland. Volgens Harbers vraagt hij dit omdat Van Dijck zo’n negatief beeld schetst van Nederland. Andere onderwerpen die in oktober in verband worden gebracht met PVV zijn ‘Marokkanen’ en ‘discriminatie’, gelinkt aan de rechtszaak van Wilders.

 
Overige partijen
Wat verder opvalt als je naar de andere partijen kijkt over het afgelopen jaar, is dat er over CDA (in de peilingen met 15-18 zetels op een derde plek), minder wordt gesproken dan over SP (13-17 zetels) en D66 (14-18 zetels). Overigens is de SP de enige partij waar meer positief sentiment dan negatief wordt gemeten over 2016: 11% positief tegenover 9% negatief.

Als we kijken naar de maand oktober valt verder op dat D66 een gelijk percentage aan berichten met positief sentiment als negatief sentiment scoort: beide 10%. SP scoort in de maand oktober iets negatiever met 9% negatief tegenover 8% positief.

 
Benieuwd naar het sentimentoverzicht per partij? Dat vind je hieronder:

 
CDAAantal berichtenPositief
(aantal & %)
Negatief
(aantal & %)
Aantal zetels per 30-10
Online sentiment 1 januari t/m 31 oktober 2016341.48229.714
9%
35.625
10%
15-18
Online sentiment 1 oktober t/m 31 oktober43.9355.484

8%
4.752
11%
15-18
 
  
D66
 
Aantal berichtenPositief
(aantal & %)
Negatief
(aantal & %)
Aantal zetels per 30-10
Online sentiment 1 januari t/m 31 oktober 2016589.68055.664
9%
72.662
12%
14-18
Online sentiment 1 oktober t/m 31 oktober64.5866.127

10%
6254
10%
14-18
 
  
SP Aantal berichtenPositief
(aantal & %)
Negatief
(aantal & %)
Aantal zetels per 30-10
Online sentiment 1 januari t/m 31 oktober 2016522.58256.875
11%
45.297
9%
13-17
Online sentiment 1 oktober t/m 31 oktober51.1464.272

8%
4.821
9%
13-17
 
 
GroenLinks Aantal berichtenPositief
(aantal & %)
Negatief
(aantal & %)
Aantal zetels per 30-10
Online sentiment 1 januari t/m 31 oktober 2016270.43825.072
9%
29.552
11%
10-14
Online sentiment 1 oktober t/m 31 oktober27.0242.158

8%
3000
11%
10-14
 
Hier nog een keer alle zetels uit de peilingen op een rij:

Bron online sentimentmeting: Coosto door Vostradamus
Bron aantal zetels: Peilingwijzer.nl; combineert de peilingen van I&O Research, Ipsos, Peil.nl, De Stemming/ EenVandaag en TNS NIPO tot één schatting van de politieke krachtsverhoudingen voor de Tweede Kamer.
 
Wednesday, 23 November 2016 | Written by Kim Buitenhuis

Onderzoek verklaart succes Apple en Tony’s Chocolonely

Passie en eigenzinnigheid maakten merken als Apple, Ben & Jerry’s, Tony’s Chocolonely of Hellofresh groot. Met visionaire en gepassioneerde leiders, die trouw aan zichzelf blijven en weten wat ze willen met hun product. Onderzoek verklaart nu waarom die merkauthenticiteit succesvol is.

 
Marktonderzoek is voor veel bedrijven en merken nog steeds de eerste stap op weg naar een succesvol product. Onderzoek de wensen en verlangens van de consument en pas het product daar op aan, zo luidt de basisregel. Consumentenoriëntatie is echter niet het enige fundament van succesvolle marketing. Onderzoekers Julie Guidry Moulard, Randle D. Raggio en Judith Anne Garretson Folse zetten daar in hun onderzoek over merkauthenticiteit de productoriëntatie tegenover.

Merken die daar op zijn gestoeld zijn vaak authentieker en worden positiever beoordeeld. De  bedenkers of makers volgen hun eigen koers en passen zich niet steeds aan de veranderende wensen en behoeften van de consument aan. In feite is het merk zelf en niet de consument in control. Volgens het onderzoek, dat wordt samengevat in de SWOCC –selectie, is dit soort merken zelfs een langer lever beschoren dan dat van merken waar de consumenten aan het roer staan. Als ze maar authentiek zijn, als de managers maar gepassioneerd en toegewijd zijn aan hun product en trouw blijven aan hun eigen motivatie.

 
Apple creëert de markt  
De marketingwereld kent veel succesvolle voorbeelden van deze strategie. Een bedrijf als Apple bedacht zelf de producten waar het dacht dat de wereld behoefte aan had. Door de ontwikkeling van de Apple computer creëerde het zelf een markt voor personal computers. Zonder iPhone was de wereldwijde verspreiding van smartphones nooit zo groot geweest. Grondlegger en CEO Steve Jobs ontpopte zich tot een icoon die stug vasthield aan zijn eigen visie.

 
Jeugdvrienden
Met eenzelfde passie begonnen jeugdvrienden Ben Cohen & Jerry Greenfield hun eerste ijswinkel in een verbouwd pompstation. Twee jaar later begon Ben in zijn oude Volkswagen-busje Ben & Jerry’s ijs te leveren aan plaatselijke restaurants en supermarkten. ‘The rest is history’, zouden Amerikanen zeggen

 
Op een missie 
Dichter bij huis past Tony’s Chocolonely in dit plaatje. Henk Jan Beltman wil met zijn chocolademerk de wereld veroveren met 100 procent slaafvrije chocolade. Hij is niet bezig om een product te verkopen, nee, hij is als CCO (Chief Chocolate Officer) op een missie: Afrikaanse boeren een eerlijke prijs bieden voor hun cacao. Het levert Beltman veel erkenning, prijzen en awards op, maar ook veel omzet.

Vorig jaar nog werd hij tijdens de Dutch Marketing Awards uit een top 100 gekozen tot beste marketeer van Nederland. Daar onthulde hij ook zijn strategie: gewoon blijven en een eerlijk verhaal vertellen, de basis van content marketing. Daar bouwt hij een imago om. Tijdens elke pitch, elk optreden en elke prijsuitreiking. Zo is Tony’s Chocolonely de grootste chocolademaker van Nederland geworden.

 
Gedreven door passie
Nederland kent meer van dat soort voorbeelden. Bij Hellofresh is oprichter Maartje Frederiks van begin af aan gedreven door de passie voor gezonde en lekkere recepten. Consumenten geloven dat en dat draagt bij aan het imago als authentiek merk.

De andere kant van het verhaal kennen we ook. Zo probeerde V&D, gedreven door consumentenoriëntatie, krampachtig de wensen van zijn klanten te volgen, maar werd het warenhuis niet langer meer gezien als authentiek en verloor het juist daardoor het vertrouwen van de consument.

 
Mislukkingen onbekend
Ook productoriëntatie is natuurlijk niet zaligmakend. ,,Tegenover de successen staan tientallen merken en producten die niet gelukt zijn. De meeste mislukkingen kennen we niet omdat die na twee maanden weer verdwijnen en daarna hoor je er nooit meer van,” zegt Media Strategy Director Henk Burgerhout van Head to Head Media.
Volgens hem kan de productoriëntatie overigens niet alleen op globaal, maar ook lokaal niveau werken. Hij verwijst naar de Pindakaaswinkel in Amsterdam. ,,Die jongen dacht: ik ga gewoon alle smaken pindakaas verkopen, met eigen geld en zonder enig marktonderzoek te doen. Dat kan dus ook.”

 
Vier pijlers merkauthenticiteit
De Amerikaanse onderzoekers onderscheiden vier belangrijke aspecten van merkauthenticiteit. Die beïnvloeden het vertrouwen in en de verwachte kwaliteit van het merk. De aspecten zijn:

 
1: Uniciteit: de mate waarin consumenten waarnemen dat het merk zich uniek gedraagt in

vergelijking met concurrenten.

2: Schaarste: de mate waarin consumenten waarnemen dat het merk niet breed verkrijgbaar

en toegankelijk is.

3: Levensduur: de mate waarin de perceptie is dat het merk al lang bestaat.

4: Consistentie: de mate waarin de perceptie is dat het merk zich consequent in de tijd en in

relatie tot diverse cues gedraagt.

 
Bron: Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Commerciële Communicatie (SWOCC).
Thursday, 03 November 2016 | Written by André Oerlemans

De klant fixt het wel even

Webcare draait om het tijdig signaleren en oplossen van klachten, problemen en vragen van je klanten. Maar ook je eigen klanten kunnen een potje voor je breken wanneer een boze klant online zijn frustraties over je bedrijf uit. Als je de verschillende types klanten althans weet te onderscheiden.

 
‘Consumentenkracht’ was een centraal onderwerp in de derde kwartaalselectie van  wetenschappelijke artikelen door het SWOCC. Het presenteerde onder meer inzichten uit een opvallend onderzoek: Who is talking, who is listening? Service recovery through online customer-to-customer interactions. Marketing Intelligence & Planning. Dit onderzoek van de hand van drie Nieuw-Zeelandse auteurs laat zien dat de consument soms ook kan bijdragen aan optimale klantenservice.

 
Damage control
Wanneer een ontevreden klant zijn frustraties uitspreekt over je merk of product, wil je er als merk zo snel mogelijk bij zijn. Om het op te lossen en om de kans op imagoschade te beperken. Webcare heeft een volwassen status. Er is meer focus op service levels. Reactietijden en oplostijden zijn meetbaarder en zichtbaarder en bedrijven doen dus hun best er goed vanaf te komen. Frank.news deed deze zomer nog een eigen onderzoek naar de kwaliteit van webcare onder de zes bedrijven die even daarvoor de beste Webcare Award van De Beste Social Media in de wacht sleepten.

Maar wat bedrijven niet moeten vergeten is dat er nog een belangrijker factor is. De meeste onderzoeken naar klantenservice richten zich op bedrijven en de activiteiten die zij kunnen ondernemen om problemen op te lossen. Het Nieuw-Zeelandse onderzoek naar ‘Online klant-tot-klant-interacties als middel voor serviceherstel’ benadert serviceherstel vanuit een nieuw perspectief: hoe kan het contact tussen klanten onderling leiden tot serviceherstel?

 
Sentiment monitoring
Door middel van sentiment monitoring kunnen bedrijven makkelijk filteren wat er positief, dan wel negatief over hen wordt gezegd op Twitter, Facebook, Instagram en andere social mediakanalen. Maar consumenten maken ook veel gebruik van forums. Bokt, Fok, Viva, Vrouwenpower, om er maar een paar te noemen. Lost een dienstverlener of provider een probleem niet naar tevredenheid op, dan wenden klanten zich op forums al gauw tot ‘lotgenoten’ die ook ontevreden over de aanbieder zijn. Aldus het onderzoek, waarin 5 vormen van client-to-client (C2C) interactie worden onderscheiden. Te weten: het delen van informatie, emotionele bevrijding, sociale ondersteuning, kennisuitwisseling en leiderschap in de online gemeenschap.



De juiste match
Hier blijkt maar weer hoe belangrijk het is om je klantgroepen te kennen. De ene groep klanten voldoet eerder aan het profiel van vragenstellers. Zij hebben verschillende rollen als hulpzoekers, vertellers, maar ook opjagers. Zij willen niet alleen dat hun probleem wordt opgelost, maar hebben als tweede doel het verspreiden van negatieve word of mouth vanuit hun frustratie of woede of wens om de aanbieder te boycotten. Aan de andere kant staan klanten die voldoen aan het profiel van antwoordgever: luisteraars, helpers en ironici. Zij willen de vragensteller helpen door suggesties te doen om het probleem op te lossen. Sommige antwoordgevers zijn kritisch en zullen de vragensteller ervan willen doordringen dat hij zelf verantwoordelijk is voor keuzes of acties. Dit werkt pas positief als klanten online de juiste klanten ontmoeten om hen aan hun doelstellingen te helpen voldoen.



De antwoordgevers mogen dan klanten zijn die kunnen helpen bij het optimaliseren van C2C-serviceherstel. Maar alleen wanneer je in kaart hebt met welke type antwoordgevers je te maken hebt. Waar de ironici soms kunnen doorslaan in harde, aanvallende kritieken aan het adres van de klagende vragensteller, zijn de ‘helpers’ en ‘opvoeders’ er vaak bij gebaat diezelfde klager de juiste informatie te geven. Zij hebben veel kennis en zijn de online helpdesk die als ware opinieleiders je bedrijf zullen verdedigen.

 
Nog meer tips. SWOCC stipt nog twee belangrijke tips uit het onderzoek aan:

 
  1. Monitor alles
Weet wat er over je gezegd wordt. Niet alleen op social media, maar juist ook op C2C-fora. Lees de klachten van de vragenstellers en de adviezen en/of kritiek van de antwoordgevers. Kloppen deze niet of ontstaan er vervelende discussies? Reageer dan - vanuit je bedrijfsnaam - en reik de juiste oplossingen aan.

 

  1. Baseer FAQ op forumtopics
Een goede FAQ kan veel problemen ondervangen. Immers, als ontevreden klanten het antwoord op hun vraag ook op de site van de aanbieder kunnen vinden, is er minder noodzaak om nog een potje te gaan klagen met medestanders op een forum. De informatieverzoeken van populaire C2C-forums kunnen een mooi uitgangspunt vormen voor de database met veel gestelde vragen van de aanbieder.

 
 
 
Thursday, 20 October 2016 | Written by Lianne Kooistra

Digitale advertentiemarkt blijft groeien

De inzet van mobile advertising is in het eerste half jaar van 2016 met 61 procent gegroeid. Oline video advertising groeide met 55 procent.

 
Dat blijkt uit de Online Ad Spend Study H1 2016, die Deloitte uitvoerde in opdracht van IAB Nederland. IAB concludeert daaruit dat binnen de totale reclamemarkt online advertising steeds sneller een groter marktaandeel wint in de mix van alle mogelijke mediakanalen. En dat ondanks de negatieve invloed van adblockers en verhalen rond de ANA-papers.

 
De studie toont definitieve veranderingen in de budgetbestedingen aan. Zo wordt inmiddels bijna een derde van het totale online display advertentiebudget ingezet op mobile advertising. In de eerste helft van 2016 is voor 65 miljoen euro aan video advertising besteed.
Monday, 17 October 2016 | Written by André Oerlemans

Netto mediabestedingen met 4 procent gestegen

De netto mediabestedingen in Nederland zijn in de eerste zes maanden van 2016 met 4 procent gegroeid tot 1,86 miljard euro, een toename van 72 miljoen euro.

 
Dat meldt onderzoeksbureau Nielsen in zijn halfjaarlijkse rapport. De toename was vooral te zien bij online, televisie en bioscoop en in iets mindere mate bij out of home. Print en radio te maken hadden met dalende advertentie-inkomsten.

 
Online besteedden bedrijven in de eerste zes maanden van dit jaar bijna 12 procent meer dan vorig jaar. Met name de groei bij display was groot: bijna 19 procent. De mediabestedingen aan search namen met 5,6 procent toe, qua groeipercentages bijna een halvering ten opzichte van voorgaande jaren.

 
Televisie, nog altijd het grootste mediumtype, kende een sterk eerste halfjaar met een stijging van 5,7 procent van de advertentie-inkomsten. Al kwam dat vooral door een nieuwe manier van rekenen, waarbij voor het eerst de bestedingen aan video-advertising toegevoegd zijn aan het totaalcijfer.

 
Bioscoop, het kleinste mediumtype, boekte de grootste toename van de netto mediabestedingen: 24 procent. De groei van de reclame-inkomsten bij out of home zette gestaag door, maar de 3 procent groei in het eerste halfjaar was minder groot dan in de laatste drie halve jaren.

 
Bij radio daalden de advertentie-inkomsten voor het vierde opeenvolgende halfjaar: -2,3 procent. De sterke daling bij print zette ook in de eerste zes maanden van 2016 door. De netto mediabestedingen aan dagbladen daalden met meer dan 12 procent. Huis-aan-huisbladen zagen ene daling van bijna 12 procent. Publiekstijdschriften zagen de inkomsten uit de verkoop van advertenties dalen met iets minder dan 10 procent.

Friday, 14 October 2016 | Written by André Oerlemans

Hoe gebruik je Twitter voor geautomatiseerd imago-onderzoek

We zijn bekend met de survey-onderzoeken die gebruikt worden om het merkimago bij de doelgroep te onderzoeken. In dit social media-tijdperk kun je nu ook kiezen voor geautomatiseerd imago-onderzoek via Twitter. Frank.news geeft uitleg.

 
Kostenefficiënt, geautomatiseerd en effectief imago-onderzoek uitvoeren via Twitter: het kan. Dit blijkt uit een wetenschappelijk onderzoek ‘Mining Brand Perceptions from Twitter Social Networks’ van Aron Culotta en Jennifer Cutler dat is gepubliceerd op Marketing Science. Dit imago-onderzoek via het sociale medium Twitter gaat veel verder dan het in kaart brengen van alle negatieve of positieve tweets over jouw merk.

 
Merkperceptie
Volgens een bepaald algoritme kun je op een vrij eenvoudige manier gegevens van het merk in het sociale netwerk analyseren. Input die je voor dit algoritme nodig hebt, is de merknaam en de door het merk beoogde merkpercepties. Uit het algoritme kun je afleiden hoe sterk de associatie is tussen deze perceptie en het merk. Het algoritme wordt niet alleen toegepast op het twitteraccount van het merk zelf, maar ook op de twitteraccounts van de individuen of organisaties die dezelfde merkpercepties vertegenwoordigen. Deze groep wordt omgedoopt tot exemplar-accounts.

 
Milieuvriendelijk
Als voorbeeld wordt automerk Smart genoemd. Het twitteraccount van Smart is een merkaccount. Als Smart onderzoek wil doen in hoeverre het merk als milieuvriendelijk wordt gezien, kan het de gelijkenis onderzoeken tussen zijn eigen merkaccount en bijvoorbeeld het Greenpeace-account. Dit is een exemplar-account met milieuvriendelijkheid als duidelijke perceptie. Om het milieuvriendelijke imago van dit automerk goed in kaart te brengen, verdeel je het onderzoek in verschillende fases. Eerst wordt er een merkperceptie geselecteerd, in het voorbeeld met Smart is dat dus milieuvriendelijkheid. Vervolgens wordt er aan de hand van Twitter Lists een lijst gemaakt met relevante zoektermen. Het algoritme zorgt ervoor dat de relevante exemplar-accounts geïdentificeerd worden, die dezelfde merkperceptie representeren zoals Greenpeace. Om een goed onderzoeksresultaat te krijgen, berekent het algoritme een score van gelijkenis tussen de volgers van het merk en de volgers van het exemplar-account. De score die daaruit volgt, wordt uitgedrukt als Social Perception Score (SPS).

 
Geschikte methode
Uit de diverse testen van deze methode voor imago-onderzoek blijkt dat het een zeer bruikbare manier is. Zo blijkt dat het niet nodig is om eindeloos door te zoeken naar een grote hoeveelheid zoektermen en zoveel mogelijk volgers om een representatief onderzoeksresultaat te krijgen. Met de eerste vijftig resultaten van een Twitter Lists search, en het gebruik van 50.000 volgers van een exemplar-account komen er al nauwkeurige resultaten uit. Verder blijkt ook dat het gebruik van één zoekterm voor de merkperceptie voldoende is om te leiden tot goede resultaten. Als je liever meer specifieke exemplar-accounts uit je onderzoek wilt krijgen, werkt het beter om met combinaties van zoekwoorden te werken. Een laatste uitkomst van deze studie is dat het geen verschil maakt of je de exemplar-accounts handmatig selecteert, of de geautomatiseerde exemplar-accounts gebruikt. Beide leiden tot vergelijkbare resultaten.

 
Controle
Deze nieuwe onderzoeksmethode is uiteindelijk gecontroleerd en gevalideerd door de SPS-waarden te vergelijken met die van een survey-onderzoek. Wat bleek: de resultaten van beide methoden komen sterk overeen. Daaruit kunnen we dus concluderen dat de berekening van de Social Perception Score (SPS) via Twitter een valide, efficiënt en bruikbaar instrument vormt voor het doen van imago-onderzoek. Je kunt deze onderzoeksvorm eventueel ook gebruiken om concurrerende merken met elkaar te vergelijken en geen merkpercepties, maar consumenten te clusteren. Dit helpt je als merk weer bij het segmenteren en personaliseren van producten en diensten. De mogelijkheden zijn eindeloos. Zo, nu eerst een Twitter-account aanmaken…

 
Bron: SWOCC Selectie 3, september 2016
Thursday, 13 October 2016 | Written by Kim Buitenhuis

TV-markt: STER en Triade groeien dankzij sport

Door Linda Haring

 

De STER heeft zijn marktaandeel dankzij de sportzomer flink kunnen verhogen. Triade Media groeide dankzij de populariteit van de F1 op Ziggo Sport. Ook zonder nieuwe definities blijkt de omzet van tv-reclame het eerste half jaar van 2016 te zijn gegroeid. De drie grootste adverteerders op televisie waren Unilever, Reckitt Benckiser en Procter & Gamble.

 
Dat blijkt uit een analyse van onderzoeksbureau Vostradamus. Het bureau vergeleek de kijkcijfers over het derde kwartaal van 2016 met die van Q3 in 2015, geeft een update van de marktaandelen per exploitant en schetst de ontwikkelingen en bijzonderheden in het televisielandschap.

 
Marktaandelen Q3 2016 vs. Q3 2015


Het aandeel van STER is in Q3 fors gegroeid ten opzichte van 2015. Dit is vooral te wijten aan zowel het EK als aan de Olympische Spelen. Beide sportevenementen zorgden voor een toename van het zenderaandeel van STER. Wanneer het Nederlands Elftal had meegespeeld tijdens het EK waren de zenderaandelen van STER waarschijnlijk nog hoger geweest.

Het zenderaandeel van RTL heeft meer te lijden gehad onder het EK en de Olympische Spelen dan het zenderaandeel van SBS. Ook de kleinere partijen (BrandDeli en ORN) hebben last gehad van de sportzomer bij de publieke omroep.

 
Groei dankzij Max
Triade Media (o.a. Ziggo Sport, Slam TV CN en CNN) wist echter te groeien ten opzichte van Q3 2015 en profiteert van de toevoeging van Ziggo Sport aan haar zenderpalet. De sportieve prestaties van racetalent Max Verstappen in de Formule 1 hebben een zuigend effect qua kijkers richting Ziggo Sport! De Formule 1-race in Maleisië op 1 oktober jongstleden wist om circa 9 uur ’s morgens al 738.000 kijkers aan de buis te kluisteren.

 
Drama bij publieke omroep
Met vertrouwde succesnummers, nieuw drama en gekopieerde formats is het nieuwe televisieseizoen en daarmee de strijd om marktaandeel tussen de zenders weer van start gegaan. Met de nieuwe programmering pogen tv-exploitanten de dalende kijktijd een halt toe te roepen. De publieke omroep heeft geïnvesteerd in drama, zoals in Vlucht HS13 met Katja Schuurman en Daniel de Boissevain, La Famiglia met Ariane Schluter en Teun Kuilboer en Als de Dijken Breken. Dat start 5 november, met o.a. Gijs Scholten van Aschat en Susan Visser. Succesvolle eerder bewezen toppers uit de programmering, zoals Boer Zoekt Vrouw, Heel Holland Bakt (dit seizoen met André van Duin), Anita Wordt Opgenomen, Spoorloos en Memories keren ook weer terug.

 
Bewezen succes bij RTL
Bij RTL zijn eerder bewezen successen, zoals The Voice, Chantal Blijft Slapen, Dance Dance Dance en Miljoenenjacht weer te zien. Daarnaast heeft RTL wederom in drama geïnvesteerd. Een nieuw seizoen van Zwarte Tulp is aangekocht, maar eerst is nog de nieuwste ziekenhuisdramaserie CMC (Centraal Medisch Centrum) met o.a. Lieke van Lexmond en Renée Soutendijk te zien op zondagavond. De eerste aflevering van CMC trok ruim 1,5 miljoen kijkers.

RTL Boulevard is qua opzet vernieuwd. Het heeft een nieuwe studio en een gewijzigde programmapresentatie, nadat Albert Verlinde het programma heeft verlaten. Albert Verlinde is sinds 3 oktober te zien in het programma RTL Live, een soort Vijf Uur Show die hij afwisselend met Angela Groothuizen presenteert. Naar de eerste aflevering keken 374.000 kijkers.

Op 3 oktober startte op RTL5 het nieuwe dagelijkse real-life experiment ‘Get The F*ck Out of My House’ gepresenteerd door Nicolette Kluijver. In dit programma moeten honderd mensen twee maanden lang één huis delen, terwijl er eigenlijk maar plek voor vier mensen is. Wie dit vol weet te houden, maakt kans op een geldbedrag. Het programma lijkt een soort spin-off van Big Brother en Utopia, waarbij verschillende type en soorten mensen bij elkaar gezet worden die met elkaar dienen samen te leven en uiteindelijk een geldbedrag kunnen winnen.

Heel Holland Bakt spin-off  Ja, Ik Wil een Taart met John Williams lijkt niet het succes te worden dat ervan werd verwacht. In het programma maken bakduo’s bruidstaarten voor bruidsparen. Naar Heel Holland Bakt keken de afgelopen twee weken ruim 2,8 miljoen kijkers en naar Ja, Ik Wil een Taart keken circa 572.000 kijkers.

 
Volendamse sterren bij SBS
De belangrijkste wijziging bij SBS is, dat de zender Champions League van SBS6 naar Veronica heeft verplaatst, zodat de focus bij SBS meer op drama en binnenlands product kan komen liggen.

De Volendamse Sterren zijn veelvuldig in verschillende programma’s op SBS6 te zien, van Nick & Simon tot Kees Tol. Dré Hazes is als nieuwste aanwinst naast Sylvie Meis aangetrokken, waarbij Dreetje het Rad van Fortuin presenteert en Sylvie Meis samen met Jeroen van den Boom Wedden Dat Ik Het Kan gaat presenteren. Ook oud RTL-gezicht Irene Moors is sinds enkele maanden op SBS te bewonderen. Ze presenteert onder andere de kookshow Over Smaak Valt Niet Te Twisten met Rudolph van Veen en ze gaat het nieuwe programma Wil Je Met Mij Naar Bed presenteren.

Verder zijn de oude vertrouwde Dokter Tinus en Alberto Stegeman terug te zien op SBS6. The Next Boy/Girl Band is nog niet het succes wat SBS en Talpa er van verwachtten.

Bij Net5 zijn de donderdagavond en de zondagavond filmavond, verder zijn Daphne Bunskoek en Rik van de Westelaken aangetrokken, waarbij Daphne Bunskoek House Rules gaat presenteren en Rik van de Westelaken Peking Express.

 
Oude wijn in nieuwe zakken
Ook deze herfst/winterperiode zien we weer veel oude en nieuwe programmering. Waarbij ook veel oude wijn in nieuwe zakken terug te zien is. Het lijkt er soma op dat programmamakers het credo ‘Beter goed gejat, dan slecht bedacht’ hanteren. Hoe zou het toch komen dat steeds meer mensen non-lineair (Netflix, HBO, Videoland) gaan kijken? De lineaire kijktijd daalde van 171 minuten per dag in de eerste helft 2015 naar 165 minuten in eerste helft van 2016. De daling is het grootst bij de doelgroepen 6 tot 34 jaar. Geen reden voor feest dus bij het 65-jarige bestaan van het medium televisie, afgelopen 2 oktober. Diezelfde dag vierde RTL overigens dat RTL4 op 27 jaar geleden 2 oktober 1989 onder de naam RTL-Véronique van start ging.

 
Eerst op Videoland
De tv-exploitanten zijn wel op zoek naar manieren om op Netflix-achtige manieren kijkers aan zich te binden. RTL heeft vorig jaar Zwarte Tulp eerst op on-demand kanaal Videoland uitgezonden voordat de serie op RTL4 in première ging. Andersom gebeurt het ook, want de spin-off van Goede Tijden Slechte Tijden, Nieuwe Tijden, startte in de zomer op televisie en gaat na de zomerperiode verder op hetzelfde Videoland. Ook de dramaseries Nieuwe Buren II   - Fedja van Huêt en Karina Smulders, worden de nieuwe buren van Daan Schuurmans en Bracha van Doesburgh uit Nieuwe Buren I – die op 25 november start en Weemoedt  - op basis van de debuutroman van Thijs Römer – die op 22 september begint zullen hun start hebben op Videoland alvorens ze op nationale televisie te bewonderen zullen zijn.

 
TV-reclame groeit
De TV-reclamemarkt is in de eerste helft van 2016 gegroeid, onder meer door de nieuwe definitie van TV-reclame – inclusief online video - , maar ook door een autonome groei van 1,7%. De markt is uitgekomen op € 482 miljoen (+5,6%). Het gedeelte spot lag op € 422 miljoen en non-spot op 60 miljoen. De non-spot markt groeide met 10,6%.

 
Grafiek 1: Ontwikkeling totale televisie-omzet


 
Grafiek 2: Ontwikkeling televisie spot- en non-spot omzet


Top 3 adverteerders
De 3 grootste adverteerders op televisie in de eerste helft van 2016 waren Unilever, Reckitt Benckiser en Procter & Gamble. Unilever bezet de 1e positie ondanks dat haar bruto bestedingen ten opzichte van de 1e helft van 2015 met bijna een kwart afgenomen zijn. De grootste groeier was Lidl, die net buiten de top 10 bleef. Overigens is bekend dat vanwege de kortingen die adverteerders bedingen bij exploitanten de bruto- en netto-bestedingen sterk uiteen kunnen lopen.

 
Nieuwe ontwikkelingen
De komende periode zijn er nog genoeg ontwikkelingen te verwachten, zoals de introductie van de online videodienst van de Amerikaanse webwinkel Amazon op de Nederlandse markt: Amazon Prime Video. De wereld is aan het veranderen, want waar Amazon eerst een online boekenwinkel was, heeft het nu de stap gemaakt om televisieseries te maken en contentaanbieder te worden. Naast concurrentie voor Netflix zal deze aanbieder ook concurrentie betekenen voor het lineaire televisiekijken.

Daarentegen heeft HBO internationaal de beslissing genomen om 31 december 2016 te stoppen met uitzenden in Nederland. Ziggo is voornemens om de HBO-series exclusief aan te gaan bieden via een nieuwe dienst Sparql. HBO Nederland is een joint-venture van HBO en Liberty Global (moederbedrijf van Ziggo).
Monday, 10 October 2016 | Written by Redactie Frank.News

Branson deelt levenslessen: Screw it, just do it!

 

Wat valt er nog te zeggen over selfmade miljonair Richard Branson? Zijn levensverhaal met grote successen, diepe dalen en absurde wendingen is bij vrijwel iedereen bekend. Het verhaal is soms zo bizar dat het regelrecht uit een film lijkt te komen. Tijdens het speakersevent Inspiration360 in de Ziggo Dome, wist Branson een aantal wijze levenslessen te delen die de zaal vol ondernemers een stap verder kan brengen op weg naar de top.

 
Inventiviteit
Alle begin is moeilijk. Ook voor Branson. Op school heeft hij het zwaar vanwege zijn dyslexie. Op zijn 16e besluit hij dat het genoeg is geweest. Hij verlaat de schoolbanken en gaat aan de slag als ondernemer. Meteen in dit vroege stadium van zijn carrière leert hij zijn eerste belangrijke les: wees inventief. Branson begint een magazine tegen de oorlog in Vietnam, maar geld heeft hij niet. En daar is de inventiviteit: hij sluit een deal met de Daily Mirror. Zij betalen het ticket en verblijf en Branson levert een correspondent die verhalen gaat schrijven vanuit Vietnam.

Ook het prille begin van zijn luchtvaartmaatschappij Virgin Atlantic is een toonbeeld van inventiviteit. Als Branson vanuit Puerto Rico op weg is naar zijn toenmalige vriendin op de Maagdeneilanden, wordt tot zijn grote frustratie de vlucht gecanceld. ,,Ik had mijn vriendin al drie weken niet gezien. Ik wilde niet langer wachten,” zegt Branson. ,,Dus ik huurde zelf een vliegtuig en ging al mijn medepassagiers van de gecancelde vlucht langs of ze een ticket bij me wilde kopen. Ik kreeg het vliegtuig vol en we vertrokken.”

 
Dr. Yes
Branson gaat tegen de stroom in. Toen het minder goed ging, koos hij niet voor inkrimping, maar opende hij juist meer winkels. ,,Ik weet niet of dat zo slim was,” zegt Branson. ,,Ik ging lijnrecht tegen het advies van mijn adviseurs in. Maar ja, mijn bijnaam is niet voor niets ‘Dr. Yes’. Ik kan geen nee zeggen. Een echt goed idee kan ik niet weerstaan. Logischerwijs zou je niet zo tegen de stroom ingaan, maar om een of andere reden pakt het voor mij goed uit.”

 
Bigger perspective
Het imperium van Branson is inmiddels enorm. Er zijn meer dan 200 Virgin-bedrijven die Branson allemaal moet overzien. Op dat vlak heeft hij maar één advies: stel jezelf zo snel mogelijk buiten het bedrijf. ,,Je bent niet onmisbaar. Vind iemand die net zo goed is als jij. Of beter. En zet die aan het roer. Die voert dan de dagelijkse strijd, waar jij kan nadenken over welke kant je op moet met je bedrijf. The bigger perspective. Dit stelde mij in staat om aan een Virgin-imperium te bouwen.” Maar waar vind je een betrouwbaar iemand? Ook daar heeft Branson een advies: binnen je eigen bedrijf. ,,Die  mensen ken je. Je kent hun zwaktes en hun sterke kanten. Als je iemand binnen je bedrijf het vertrouwen geeft om zich te bewijzen in een nieuwe functie, dan geven ze 100% aan je terug omdat ze dat waarderen. Ik heb schoonmakers en receptionistes gepromoveerd naar belangrijke functies omdat ik in hen geloofde. Ik zag de magic in hen en gaf ze een kans. Zo creëer je loyaliteit binnen je bedrijf.’’

 
Perfectionist
Branson is een perfectionist. ,,In ieder bedrijf, hoe goed ook, is ruimte voor verbeteringen. Op die manier hebben we Virgin Atlantic groot kunnen maken. Onze voornaamste concurrent was British Airways. Daar viel nogal wat op aan te merken. Geen schermpjes in de stoelen, het eten was vies en het personeel keek je bijna het vliegtuig uit. Dat hebben we bij Virgin anders aangepakt. Ieder klein detail moest bijdragen aan het comfort van de klant: een bar, vriendelijk personeel, lekker eten. Je moet je merk speciaal maken.”

 
Virgin Galactic
Branson is nog lang niet klaar. Op dit moment is hij druk met Virgin Galactic, het bedrijf dat ruimtereizen aanbiedt aan betalende klanten. ,, Space is difficult. We hebben onlangs een vreselijk ongeluk gehad en ik heb getwijfeld om er mee door te gaan. Maar de astronauten willen nog, de techneuten willen nog. Ik hoop met een paar maanden de eerste vlucht te kunnen maken.”

 
Trump
En wat dan? Is het ooit klaar voor sir Richard Branson? ,,Ik zal niet snel de politiek in gaan. Ik denk dat je als ondernemer een sterkere positie hebt als je niet in de politiek zit. Ik heb bijvoorbeeld een mening over de doodstraf. Als ik in de politiek zou zitten, zou men toch denken dat ik die verkondig om stemmen te winnen. Het zou wel heel mooi zijn als ooit een ondernemer president wordt van Amerika. Maar laat Trump alsjeblieft niet de eerste zijn!”

 
Just do it
Zijn laatste, misschien wel belangrijkste, advies is kort maar krachtig: screw it, just do it! ,,Ik heb geen spijt van de dingen die ik gedaan heb. De beste leerweg is door dingen gewoon te doen. Wees niet bang om je zekerheden op te geven als je een goed idee hebt. Er zijn altijd zaken als een hypotheek, kinderen en geld die mensen tegenhouden een goed idee uit te voeren. Maar start ergens, anders start je nooit!”
Friday, 07 October 2016 | Written by Heleen Scheurwater

De superstars van Anita Elberse

 

In de aanloop naar het speakersevent Inspiration360 klonk een kritische noot richting de organisatie. Na de bekendmaking van grote namen als Richard Branson en Bear Grylls, was de prangende vraag: waar blijven de inspirerende vrouwen in het programma? Het antwoord kwam in de persoon van Anita Elberse, professor aan de prestigieuze Harvard Buisiness School waar ze onderzoek doet naar marketingstrategieën in de entertainmentindustrie.

 
Een goede zet, want de Ziggo Dome hing afgelopen dinsdag aan haar lippen tijdens haar uiteenzetting over de macht van ‘superstars’. ,,Ik doe vanavond heel erg aan namedropping,” waarschuwde Elberse aan het begin van haar betoog. Niet afhaken, want het gaat niet zozeer om de namen, maar om hoe deze sterren de top bereikten en vooral ook hoe zij daar blijven. Want dat is iets waar elke professional van kan leren. Elberse illustreert haar verhaal met een aantal uitgangspunten voor succes.

 
Big bets
In de eerste plaats: durf grote risico’s te nemen. ‘Big bets’. Zet alles op dat ene doel in plaats van dat je je risico’s spreidt over meerdere kleine projecten. Je wordt nooit succesvol als je niet helemaal gaat voor het ultieme resultaat. ,,Neem Beyoncé die in 2013 een album afleverde dat zij helemaal zelf had geproduceerd. Bij elk nummer werd een complete videoclip gemaakt. Een enorm duur project. Een enorm risico ook. Maar ze viel wel op.”

En ja, het risico is falen. Genadeloos onderuit gaan. Maar een flop hoort erbij, zegt Elberse. ,,Lady GaGa, Katy Perry, Bruce Springsteen. Allemaal zijn ze ooit gedumpt door hun platenmaatschappij. Maar ze kwamen terug en zie het resultaat. Falen is gezond. Je risico’s spreiden komt neer op ‘you’re doing okay, but never great’. Middelmatigheid is een groot probleem. Daarmee word je nooit succesvol.”

 
Starpower
Maar ben je eenmaal succesvol, geloof dan in je eigen ‘starpower’ en gebruik deze om anderen te helpen. ,,Basketballer LeBron James ontsloeg zijn complete team toen hij een miljoenencontract bij Nike binnenhaalde. Hij nam zelf de touwtjes in handen en kreeg volledige controle over zijn eigen merk. En zangeres Rihanna was nooit zo ver gekomen zonder de hulp van rapper en merk Jay-Z.”

Is je merk eenmaal gevestigd, ga dan een samenwerking aan met een ander merk. Zo’n zogenaamde ‘meeting of the best brands’ kan machtige resultaten hebben. Het huwelijk tussen Beyoncé en Jay-Z is daar een mooi voorbeeld van.

 
Multihyphenate
Nog een tip: wees een ‘multihyphenate’. Oftewel iemand met meerdere functies. Een zanger-producer-acteur bijvoorbeeld. Hoe meer streepjes hoe beter. ,,Om succesvol te zijn, moet je bereid zijn om uit je comfortzone te stappen,” zegt Elberse. ,, Het pad naar succes is onbekend en nooit lineair. Je moet zijwegen inslaan en daarin investeren.”

 
Verander de regels van het spel
De adviezen van Elberse gaan niet enkel op voor acteurs, sporters en artiesten van wereldformaat. Iedereen kan die ‘superstar’ worden, op elk gebied. Als je maar de wil hebt om de regels van het spel te veranderen. En jezelf heel regelmatig de vraag stelt: waarom zou ik dit niet kunnen?

 
 
 
 
 
 
Thursday, 06 October 2016 | Written by Heleen Scheurwater

By accepting you will be accessing a service provided by a third-party external to https://www.candidplatform.com/

Be Candid,
it’s contagious.

Candidness is the quality of speaking with
honesty and authenticity. Our Candid editorial
team shares stories that matter on media, data,
marketing, creativeness and technology.