Candid. Platform
for growth.

Hoe Al Gore de ondernemer inspireert

Tijdens het speakersevent Inspiration360 vorige week in de Ziggo Dome was Al Gore één van de grote sprekers. Naast namen als Richard Branson en Bear Grylls moest Gore zorgen dat de goed gevulde zaal vol ondernemers en professionals geïnspireerd weer naar buiten zou stappen. Dat lijkt mij een lastige taak voor iemand waarbij het verhaal vooral draait om een negatieve boodschap: de aarde gaat naar de klote en dat is onze eigen schuld.

 
Gore heeft zich na zijn verkiesbaarstelling voor het Amerikaanse presidentschap in 2000 volledig gericht op het milieu. In een paar jaar tijd werd hij ‘Mr. Climate Change’ en wist hij de Nobelprijs binnen te slepen voor zijn inzet om de kennis over klimaatverandering te vergoten en te verspreiden. Zoals verwacht ging Gore in de Ziggo Dome los over dit onderwerp. De ene na de andere visual over hoe erg de wereld er op dit moment aan toe is. Overstromingen, bosbranden, extreme hitte en droogte, rainbombs. We hebben het allemaal aan onszelf te danken.

 
Marketingtechnieken
Het wordt me al snel duidelijk dat Gore niet enkel een activist is. Hij - en uiteraard het enorme team dat met hem werkt - beschikt over de juiste marketing- en communicatietechnieken om zijn boodschap over te brengen en mensen te bewegen in actie te komen. Hij stelt de zaal drie vragen:

1: Do we need to change?

2: Can we change?

3: Will we change?

Zijn boodschap eindigt gelukkig positief, want de laatste twee vragen beantwoordt Gore met een volmondig ‘Ja’.

Ja, we kunnen veranderen. Er zijn tal van alternatieven voor het verbranden van fossiele brandstoffen, de voornaamste veroorzaker van alle problemen. Voor ondernemers wordt het steeds interessanter om te investeren in bijvoorbeeld windenergie en zonne-energie. De initiatieven op dit vlak schieten als paddenstoelen uit de grond.

 
Morele keus adverteerder
En ja, we willen ook veranderen. Er staat een nieuwe generatie op die zich steeds bewuster is van de gevolgen van klimaatverandering. Zij wíllen veranderen en voeren de druk op voor oudere generaties om hier in mee te gaan. Wil je als adverteerder een jong publiek bereiken en behouden, dan zal je bewust om moeten gaan met de grote vraagstukken rondom het klimaat. Als er één les is die de zaal vol ondernemers van Gore mee naar huis krijgt, dan is het dat duurzaam ondernemen absoluut de toekomst heeft. Wie niet mee gaat in een morele keuze voor de toekomst, zal uiteindelijk buitenspel worden gezet en het verliezen van diegenen die wél dat ene doel hebben: een goede toekomst in een mooie, nieuwe wereld. Ik heb weer hoop…
Wednesday, 12 October 2016 | Written by Heleen Scheurwater

Vier B2B lessen van een T-shirtgigant

Door Steven den Boer

Bij Threadless verkopen ze T-shirts met een opdruk. Niks bijzonders en toch zijn ze mateloos populair. Waarom? Hun online community is leidend in hun communicatie. Daar kunnen B2B marketing- en communicatiespecialisten nog veel van leren.

 
Toen Wired-journalist Jeff Howe de term crowdsourcing bedacht, noemde hij T-shirtbedrijf Threadless als voorbeeld. Dat komt door de strategie die Threadless gebruikt voor zijn product: iedereen mag ontwerpen inzenden en zowel het publiek als een jury stemt hierop. Wekelijks komen er 1.000 ontwerpen binnen en de tien met de meeste stemmen worden op T-shirts afgedrukt. De ontwerper krijgt een gedeelte van de opbrengst. Resultaat: het publiek krijgt wat het wil, de ontwerper voelt zich erkend en Threadless verkoopt T-shirts. De community zorgt er niet alleen dat diens product tot stand komt, maar zorgt voor traffic, zichtbaarheid en conversatie over het merk.

 
Threadless richt zich dan wel op consumenten; in zijn strategie zitten zeer bruikbare handvatten die voor B2B toepasbaar zijn:

 
1: Consumenten zijn producenten (en andersom)
Net zoals Threadless de consument als partner beschouwt voor zijn product, zo moet je als bedrijf je leveranciers als gebruikers beschouwen. Bedenk hoe zij graag het product zouden willen zien en vraag eerlijk aan ze: zou jij het kopen? Je kan hiermee meningen verzamelen en gesprekken krijgen op meta-niveau, die je niet hebt wanneer je alleen over details praat.

 
2: Laat zien wat je in huis hebt
Threadless heeft een grote schare volgers: 2,1 miljoen op Twitter, 900.000 op Facebook en 200.000 op Instagram. En toch zijn ze ooit met 1 T-shirt begonnen. Ze schenken iedere dag aandacht aan hun community. Ze plaatsen foto’s van fans met hun T-shirts, laten video’s via Snapchat en Instagram zien over wat er op de werkvloer gebeurt, organiseren evenementen en zijn online continu in gesprek met de fans. Dit heeft niks te maken met een campagne of reclame maken: het is een onderdeel van de langetermijnstrategie om mensen aan je merk te binden. Nu hoeft echt niet elk B2B-bedrijf dit exact te kopiëren, maar lering kan hier wel uit getrokken worden. Laat zien wat je als bedrijf doet, deel dit online of via evenementen en geef je bedrijf een menselijk gezicht.

 
3: Laat zien met wie je samenwerkt
Wanneer een ontwerp bij Threadless wordt gekozen, krijgt de ontwerper ook de aandacht. Niet alleen naamsvermelding, maar een omschrijving en zelfs een uitleg hoe de ontwerper tot zijn ontwerp is gekomen. Voor een B2B-bedrijf kan zo’n zelfde aanpak heel goed werken. Denk aan het restaurant dat vermeldt bij welke lokale boeren het zijn ingrediënten koopt. Op eenzelfde manier kunnen toeleveranciers met trots vermeld worden, omdat zij bijdragen aan de kwaliteit van het product. Hopelijk wordt hetzelfde voor jouw bedrijf gedaan en versterk je elkaars positie.

 
4: Profileer jezelf online
Dit lijkt een no-brainer, maar het gaat dan ook niet om slechts een website hebben of een Twitter-account aanmaken. De webcare van Threadless is zo toegespitst op de ideologie van het bedrijf, dat het merk door fans als zeer benaderbaar wordt ervaren en daardoor zeer geliefd is. Er is een persoonlijke en speelse tone of voice, snelle reageertijd en ook bij klachten reageren ze adequaat. B2B-bedrijven moeten zich realiseren dat medewerkers van andere bedrijven ook online actief – en te beïnvloeden - zijn en dat ze daar best mee mogen communiceren. Persoonlijk, al dan niet openbaar, maar vooral in de stijl die bij het bedrijf past.

 
Steven den Boer is PR & social media adviseur bij LVB Networks
Tuesday, 11 October 2016 | Written by Redactie Frank.News

Brandende content

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Bas Hakker over het verschil tussen contentmarketing en journalistiek en de vraag wat journalisten aan het eerste kunnen bijdragen.

 
Terwijl ik het prachtige gebouw in Amsterdam Zuid met de nog veel mooiere naam binnen wandel voor het ‘Content & Storytelling Event’ denk ik: wat is eigenlijk mijn wereld? Ga ik de komende jaren mooie verhalen maken voor merken en bedrijven of blijf ik een echte journalist?

 
Beetje meer inhoud

In de koffiepauze raak ik aan de praat met een collega-journalist die tegenwoordig veel voor bedrijven en overheidsorganisaties werkt. Het mooie aan zo’n koffiegesprekje tijdens een ‘congres’ is dat je het even lekker over de sprekers kunt hebben. Interessante cases genoeg, maar we missen een beetje de diepgang. Het zou veel toevoegen als die contentsprekers drie kwartier werden aangepakt door een goede journalist van het stevig, lekker doorvragerige soort. Of dat er een rondetafeldiscussie is over een goed thema, de scheiding tussen journalistiek en marketing bijvoorbeeld. De verhalen met daarin veel eigen parochie zijn eigenlijk afgelopen op het moment dat het interessant gaat worden, als de inhoud het overneemt van de borstklopperij.

 
Geen journalisten in de newsroom

We praten over de Interpolis-case waarin twee sprekers  - Marion Blankers en Annemieke Friesen - bevlogen vertelden over wat er misging op het gebied van content. Het bedrijf uit Tilburg had de ambitie om een echte ‘newsroom’ te beginnen, zo’n plek waar medewerkers prachtige verhalen maken over de gevolgen van stormschade in de landbouwsector, instructiefilmpjes vormgeven over de beveiliging van je huis en een social media campagne starten over wat je wél of juist niet moet verzekeren. Tenminste, zo zouden die collega en ik het aanpakken. De newsroom haalde het niet; in het begin kwamen er nog wel mensen binnenwandelen, vertellen de sprekers, maar na een tijdje was iedereen te druk met andere dingen. Volgens de makers mislukte de newsroom door gebrek aan focus, maar misschien had Interpolis daar een goede journalist moeten neerzetten met hoofdredactionele en financieel-economische ervaring. Hij of zij zou beginnen met een contentplan, daar interne afspraken over maken en daarna een mix samenstellen van journalisten en communicatiemensen. Jyske Bank ging ook niet voor niks in de journalistiek shoppen toen Jyske Bank TV in 2006 werd opgezet.

 
Twee werelden moeten samenwerken

We hebben het over marketeers en journalisten, twee type mensen die elkaar decennia uit de weg gingen. Bij krantenredacties stonden en staan huizenhoge schotten tussen de redactie en marketingafdeling, maar nu moeten ‘de trainingsjasjes’ vriendjes worden met ‘de strak gesneden PC Hooftpakken’. Ik vertel over een van mijn opdrachtgevers waarvoor ik alweer een tijdje journalistieke verhalen schrijf. Op een dag vroeg diezelfde opdrachtgever mij een advertorial te schrijven voor een groot corporate bedrijf. Dat lijkt me prima, gewoon een goed verhaal maken en ik pak het op dezelfde manier aan als mijn journalistieke verhalen. Dus ik bel niet vooraf met het bedrijf dat geld betaalt voor het verhaal, maar kies een inhoudelijke insteek en wandel het grote bedrijf binnen waar ze trouwens hele goede koffie hadden. Dom natuurlijk. Nadat de aardige PR-mevrouw mij een hand geeft, vraagt ze: wij willen meer jongeren bewegen om hier te werken met jouw verhaal, maar hoe zou jij dat aanpakken?

 
Iets murmelen over bereik van doelgroepen

Shit. In de journalistiek maak je gewoon het beste verhaal dat er te maken is, maar deze aardige communicatiemevrouw vroeg gewoon keihard marketingcommunicatie-advies. En terecht. Het is een klassiek verschil tussen contentmarketing en journalistiek. Het belang ligt in het eerste geval bij het bedrijf of merk en in het tweede geval bij de lezer. Daar zit wel overlap tussen, maar het is niet hetzelfde. Ik murmelde wat over het bereik van doelgroepen, maar daar kwam ik natuurlijk niet mee weg. Het zou een typische reactie zijn van een journalist om te zeggen dat ze er helemaal niets van snapt. PR-mensen zijn nu eenmaal allemaal gek, maar in dit geval was het volledig mijn eigen domme fout. Tegen die opdrachtgever had ik moeten zeggen: ik wil een commercieel uurtarief in plaats van mijn gewone woordprijs en dan pak ik het ook professioneel aan. Ik had een voorbezoek moeten inplannen plannen bij de aardige PR-adviseur om de doelstelling en de doelgroep vast te stellen. Daar had ik over moeten nadenken en per mail met een mini-strategie moeten komen. Weet ik veel; er moest een goede documentaire komen over een jonge werknemer die in een jaar tijd was opgeklommen van de jongste bediende tot iemand met veel verantwoordelijkheden. We zouden terugkijken op een bijzonder groot interview dat op te knippen was in verschillende delen, want handig voor social media. Ik had de fotograaf uitgebreid moeten briefen en datzelfde geldt voor de cameraman. Kortom; het gave verhaal over een ambitieus meisje was de basis geweest en dat zouden we op verschillende manieren distribueren; intern en extern.

 
Advies van Cor: lees eens een goed boek

We concluderen dat er nog veel bruggen te slaan zijn tussen marketingmensen en journalisten. Wat weet de gemiddelde journalist van een communicatiestrategie en wat weet een beetje marketeer van eerlijke, oprechte verhalen waarin het commerciële aspect een tikkie naar de achtergrond schuift? Dagvoorzitter Cor Hospes zei het treffend: ,,Ik wil graag goede verhalen maken voor bedrijven en merken, maar ik kan geen mensen vinden die het kunnen schrijven.” Dus terwijl redacties inkrimpen en grote titels verdwijnen, kan de leuke dagvoorzitter Hospes niemand vinden die een fatsoenlijk verhaal schrijft? Hij heeft dan ook een goed advies voor mensen met de ambitie om als contentmaker aan de slag te gaan in het bedrijfsleven; lees eens een goed boek.

 
Bureau voor content marketing
Een jaar geleden wist ik het zeker; met mijn marketingcommunicatie-studie en ervaring in het schrijven over media en marketing is de stap naar contentmarketing een meer dan logisch. Ik schreef wat advertorials, schaduwblogs en interviewde mensen óver branded content. Terwijl ik me vol op contentmarketing stortte (life is what happens to you…), kwamen er wat nieuwe klanten bij in de journalistiek. Zou ik dan toch meer journalist zijn dan ik wilde toegeven? Terwijl ik naar de goede case van Vice luister  - ‘ik ben 30 en weet niets van snapchat’ -, weet ik dat die gedachte onzin is, misplaatste ijdeltuiterij. Natuurlijk vind ik de (freelance) journalistiek geweldig, maar dat bureau voor contentmarketing moet er gewoon komen, liever vandaag dan morgen. Zo’n bureau dat goede verhalen bedenkt en uitvoert samen met een netwerk van filmmakers, social media experts en journalisten. Ach, zo revolutionair is het ook weer niet allemaal: LVNetworks doet het al jaren zo, maar ze kunnen daar in Amersfoort nog wel wat concurrentie gebruiken.
Tuesday, 11 October 2016 | Written by Bas Hakker

TV-markt: STER en Triade groeien dankzij sport

Door Linda Haring

 

De STER heeft zijn marktaandeel dankzij de sportzomer flink kunnen verhogen. Triade Media groeide dankzij de populariteit van de F1 op Ziggo Sport. Ook zonder nieuwe definities blijkt de omzet van tv-reclame het eerste half jaar van 2016 te zijn gegroeid. De drie grootste adverteerders op televisie waren Unilever, Reckitt Benckiser en Procter & Gamble.

 
Dat blijkt uit een analyse van onderzoeksbureau Vostradamus. Het bureau vergeleek de kijkcijfers over het derde kwartaal van 2016 met die van Q3 in 2015, geeft een update van de marktaandelen per exploitant en schetst de ontwikkelingen en bijzonderheden in het televisielandschap.

 
Marktaandelen Q3 2016 vs. Q3 2015


Het aandeel van STER is in Q3 fors gegroeid ten opzichte van 2015. Dit is vooral te wijten aan zowel het EK als aan de Olympische Spelen. Beide sportevenementen zorgden voor een toename van het zenderaandeel van STER. Wanneer het Nederlands Elftal had meegespeeld tijdens het EK waren de zenderaandelen van STER waarschijnlijk nog hoger geweest.

Het zenderaandeel van RTL heeft meer te lijden gehad onder het EK en de Olympische Spelen dan het zenderaandeel van SBS. Ook de kleinere partijen (BrandDeli en ORN) hebben last gehad van de sportzomer bij de publieke omroep.

 
Groei dankzij Max
Triade Media (o.a. Ziggo Sport, Slam TV CN en CNN) wist echter te groeien ten opzichte van Q3 2015 en profiteert van de toevoeging van Ziggo Sport aan haar zenderpalet. De sportieve prestaties van racetalent Max Verstappen in de Formule 1 hebben een zuigend effect qua kijkers richting Ziggo Sport! De Formule 1-race in Maleisië op 1 oktober jongstleden wist om circa 9 uur ’s morgens al 738.000 kijkers aan de buis te kluisteren.

 
Drama bij publieke omroep
Met vertrouwde succesnummers, nieuw drama en gekopieerde formats is het nieuwe televisieseizoen en daarmee de strijd om marktaandeel tussen de zenders weer van start gegaan. Met de nieuwe programmering pogen tv-exploitanten de dalende kijktijd een halt toe te roepen. De publieke omroep heeft geïnvesteerd in drama, zoals in Vlucht HS13 met Katja Schuurman en Daniel de Boissevain, La Famiglia met Ariane Schluter en Teun Kuilboer en Als de Dijken Breken. Dat start 5 november, met o.a. Gijs Scholten van Aschat en Susan Visser. Succesvolle eerder bewezen toppers uit de programmering, zoals Boer Zoekt Vrouw, Heel Holland Bakt (dit seizoen met André van Duin), Anita Wordt Opgenomen, Spoorloos en Memories keren ook weer terug.

 
Bewezen succes bij RTL
Bij RTL zijn eerder bewezen successen, zoals The Voice, Chantal Blijft Slapen, Dance Dance Dance en Miljoenenjacht weer te zien. Daarnaast heeft RTL wederom in drama geïnvesteerd. Een nieuw seizoen van Zwarte Tulp is aangekocht, maar eerst is nog de nieuwste ziekenhuisdramaserie CMC (Centraal Medisch Centrum) met o.a. Lieke van Lexmond en Renée Soutendijk te zien op zondagavond. De eerste aflevering van CMC trok ruim 1,5 miljoen kijkers.

RTL Boulevard is qua opzet vernieuwd. Het heeft een nieuwe studio en een gewijzigde programmapresentatie, nadat Albert Verlinde het programma heeft verlaten. Albert Verlinde is sinds 3 oktober te zien in het programma RTL Live, een soort Vijf Uur Show die hij afwisselend met Angela Groothuizen presenteert. Naar de eerste aflevering keken 374.000 kijkers.

Op 3 oktober startte op RTL5 het nieuwe dagelijkse real-life experiment ‘Get The F*ck Out of My House’ gepresenteerd door Nicolette Kluijver. In dit programma moeten honderd mensen twee maanden lang één huis delen, terwijl er eigenlijk maar plek voor vier mensen is. Wie dit vol weet te houden, maakt kans op een geldbedrag. Het programma lijkt een soort spin-off van Big Brother en Utopia, waarbij verschillende type en soorten mensen bij elkaar gezet worden die met elkaar dienen samen te leven en uiteindelijk een geldbedrag kunnen winnen.

Heel Holland Bakt spin-off  Ja, Ik Wil een Taart met John Williams lijkt niet het succes te worden dat ervan werd verwacht. In het programma maken bakduo’s bruidstaarten voor bruidsparen. Naar Heel Holland Bakt keken de afgelopen twee weken ruim 2,8 miljoen kijkers en naar Ja, Ik Wil een Taart keken circa 572.000 kijkers.

 
Volendamse sterren bij SBS
De belangrijkste wijziging bij SBS is, dat de zender Champions League van SBS6 naar Veronica heeft verplaatst, zodat de focus bij SBS meer op drama en binnenlands product kan komen liggen.

De Volendamse Sterren zijn veelvuldig in verschillende programma’s op SBS6 te zien, van Nick & Simon tot Kees Tol. Dré Hazes is als nieuwste aanwinst naast Sylvie Meis aangetrokken, waarbij Dreetje het Rad van Fortuin presenteert en Sylvie Meis samen met Jeroen van den Boom Wedden Dat Ik Het Kan gaat presenteren. Ook oud RTL-gezicht Irene Moors is sinds enkele maanden op SBS te bewonderen. Ze presenteert onder andere de kookshow Over Smaak Valt Niet Te Twisten met Rudolph van Veen en ze gaat het nieuwe programma Wil Je Met Mij Naar Bed presenteren.

Verder zijn de oude vertrouwde Dokter Tinus en Alberto Stegeman terug te zien op SBS6. The Next Boy/Girl Band is nog niet het succes wat SBS en Talpa er van verwachtten.

Bij Net5 zijn de donderdagavond en de zondagavond filmavond, verder zijn Daphne Bunskoek en Rik van de Westelaken aangetrokken, waarbij Daphne Bunskoek House Rules gaat presenteren en Rik van de Westelaken Peking Express.

 
Oude wijn in nieuwe zakken
Ook deze herfst/winterperiode zien we weer veel oude en nieuwe programmering. Waarbij ook veel oude wijn in nieuwe zakken terug te zien is. Het lijkt er soma op dat programmamakers het credo ‘Beter goed gejat, dan slecht bedacht’ hanteren. Hoe zou het toch komen dat steeds meer mensen non-lineair (Netflix, HBO, Videoland) gaan kijken? De lineaire kijktijd daalde van 171 minuten per dag in de eerste helft 2015 naar 165 minuten in eerste helft van 2016. De daling is het grootst bij de doelgroepen 6 tot 34 jaar. Geen reden voor feest dus bij het 65-jarige bestaan van het medium televisie, afgelopen 2 oktober. Diezelfde dag vierde RTL overigens dat RTL4 op 27 jaar geleden 2 oktober 1989 onder de naam RTL-Véronique van start ging.

 
Eerst op Videoland
De tv-exploitanten zijn wel op zoek naar manieren om op Netflix-achtige manieren kijkers aan zich te binden. RTL heeft vorig jaar Zwarte Tulp eerst op on-demand kanaal Videoland uitgezonden voordat de serie op RTL4 in première ging. Andersom gebeurt het ook, want de spin-off van Goede Tijden Slechte Tijden, Nieuwe Tijden, startte in de zomer op televisie en gaat na de zomerperiode verder op hetzelfde Videoland. Ook de dramaseries Nieuwe Buren II   - Fedja van Huêt en Karina Smulders, worden de nieuwe buren van Daan Schuurmans en Bracha van Doesburgh uit Nieuwe Buren I – die op 25 november start en Weemoedt  - op basis van de debuutroman van Thijs Römer – die op 22 september begint zullen hun start hebben op Videoland alvorens ze op nationale televisie te bewonderen zullen zijn.

 
TV-reclame groeit
De TV-reclamemarkt is in de eerste helft van 2016 gegroeid, onder meer door de nieuwe definitie van TV-reclame – inclusief online video - , maar ook door een autonome groei van 1,7%. De markt is uitgekomen op € 482 miljoen (+5,6%). Het gedeelte spot lag op € 422 miljoen en non-spot op 60 miljoen. De non-spot markt groeide met 10,6%.

 
Grafiek 1: Ontwikkeling totale televisie-omzet


 
Grafiek 2: Ontwikkeling televisie spot- en non-spot omzet


Top 3 adverteerders
De 3 grootste adverteerders op televisie in de eerste helft van 2016 waren Unilever, Reckitt Benckiser en Procter & Gamble. Unilever bezet de 1e positie ondanks dat haar bruto bestedingen ten opzichte van de 1e helft van 2015 met bijna een kwart afgenomen zijn. De grootste groeier was Lidl, die net buiten de top 10 bleef. Overigens is bekend dat vanwege de kortingen die adverteerders bedingen bij exploitanten de bruto- en netto-bestedingen sterk uiteen kunnen lopen.

 
Nieuwe ontwikkelingen
De komende periode zijn er nog genoeg ontwikkelingen te verwachten, zoals de introductie van de online videodienst van de Amerikaanse webwinkel Amazon op de Nederlandse markt: Amazon Prime Video. De wereld is aan het veranderen, want waar Amazon eerst een online boekenwinkel was, heeft het nu de stap gemaakt om televisieseries te maken en contentaanbieder te worden. Naast concurrentie voor Netflix zal deze aanbieder ook concurrentie betekenen voor het lineaire televisiekijken.

Daarentegen heeft HBO internationaal de beslissing genomen om 31 december 2016 te stoppen met uitzenden in Nederland. Ziggo is voornemens om de HBO-series exclusief aan te gaan bieden via een nieuwe dienst Sparql. HBO Nederland is een joint-venture van HBO en Liberty Global (moederbedrijf van Ziggo).
Monday, 10 October 2016 | Written by Redactie Frank.News

Branson deelt levenslessen: Screw it, just do it!

 

Wat valt er nog te zeggen over selfmade miljonair Richard Branson? Zijn levensverhaal met grote successen, diepe dalen en absurde wendingen is bij vrijwel iedereen bekend. Het verhaal is soms zo bizar dat het regelrecht uit een film lijkt te komen. Tijdens het speakersevent Inspiration360 in de Ziggo Dome, wist Branson een aantal wijze levenslessen te delen die de zaal vol ondernemers een stap verder kan brengen op weg naar de top.

 
Inventiviteit
Alle begin is moeilijk. Ook voor Branson. Op school heeft hij het zwaar vanwege zijn dyslexie. Op zijn 16e besluit hij dat het genoeg is geweest. Hij verlaat de schoolbanken en gaat aan de slag als ondernemer. Meteen in dit vroege stadium van zijn carrière leert hij zijn eerste belangrijke les: wees inventief. Branson begint een magazine tegen de oorlog in Vietnam, maar geld heeft hij niet. En daar is de inventiviteit: hij sluit een deal met de Daily Mirror. Zij betalen het ticket en verblijf en Branson levert een correspondent die verhalen gaat schrijven vanuit Vietnam.

Ook het prille begin van zijn luchtvaartmaatschappij Virgin Atlantic is een toonbeeld van inventiviteit. Als Branson vanuit Puerto Rico op weg is naar zijn toenmalige vriendin op de Maagdeneilanden, wordt tot zijn grote frustratie de vlucht gecanceld. ,,Ik had mijn vriendin al drie weken niet gezien. Ik wilde niet langer wachten,” zegt Branson. ,,Dus ik huurde zelf een vliegtuig en ging al mijn medepassagiers van de gecancelde vlucht langs of ze een ticket bij me wilde kopen. Ik kreeg het vliegtuig vol en we vertrokken.”

 
Dr. Yes
Branson gaat tegen de stroom in. Toen het minder goed ging, koos hij niet voor inkrimping, maar opende hij juist meer winkels. ,,Ik weet niet of dat zo slim was,” zegt Branson. ,,Ik ging lijnrecht tegen het advies van mijn adviseurs in. Maar ja, mijn bijnaam is niet voor niets ‘Dr. Yes’. Ik kan geen nee zeggen. Een echt goed idee kan ik niet weerstaan. Logischerwijs zou je niet zo tegen de stroom ingaan, maar om een of andere reden pakt het voor mij goed uit.”

 
Bigger perspective
Het imperium van Branson is inmiddels enorm. Er zijn meer dan 200 Virgin-bedrijven die Branson allemaal moet overzien. Op dat vlak heeft hij maar één advies: stel jezelf zo snel mogelijk buiten het bedrijf. ,,Je bent niet onmisbaar. Vind iemand die net zo goed is als jij. Of beter. En zet die aan het roer. Die voert dan de dagelijkse strijd, waar jij kan nadenken over welke kant je op moet met je bedrijf. The bigger perspective. Dit stelde mij in staat om aan een Virgin-imperium te bouwen.” Maar waar vind je een betrouwbaar iemand? Ook daar heeft Branson een advies: binnen je eigen bedrijf. ,,Die  mensen ken je. Je kent hun zwaktes en hun sterke kanten. Als je iemand binnen je bedrijf het vertrouwen geeft om zich te bewijzen in een nieuwe functie, dan geven ze 100% aan je terug omdat ze dat waarderen. Ik heb schoonmakers en receptionistes gepromoveerd naar belangrijke functies omdat ik in hen geloofde. Ik zag de magic in hen en gaf ze een kans. Zo creëer je loyaliteit binnen je bedrijf.’’

 
Perfectionist
Branson is een perfectionist. ,,In ieder bedrijf, hoe goed ook, is ruimte voor verbeteringen. Op die manier hebben we Virgin Atlantic groot kunnen maken. Onze voornaamste concurrent was British Airways. Daar viel nogal wat op aan te merken. Geen schermpjes in de stoelen, het eten was vies en het personeel keek je bijna het vliegtuig uit. Dat hebben we bij Virgin anders aangepakt. Ieder klein detail moest bijdragen aan het comfort van de klant: een bar, vriendelijk personeel, lekker eten. Je moet je merk speciaal maken.”

 
Virgin Galactic
Branson is nog lang niet klaar. Op dit moment is hij druk met Virgin Galactic, het bedrijf dat ruimtereizen aanbiedt aan betalende klanten. ,, Space is difficult. We hebben onlangs een vreselijk ongeluk gehad en ik heb getwijfeld om er mee door te gaan. Maar de astronauten willen nog, de techneuten willen nog. Ik hoop met een paar maanden de eerste vlucht te kunnen maken.”

 
Trump
En wat dan? Is het ooit klaar voor sir Richard Branson? ,,Ik zal niet snel de politiek in gaan. Ik denk dat je als ondernemer een sterkere positie hebt als je niet in de politiek zit. Ik heb bijvoorbeeld een mening over de doodstraf. Als ik in de politiek zou zitten, zou men toch denken dat ik die verkondig om stemmen te winnen. Het zou wel heel mooi zijn als ooit een ondernemer president wordt van Amerika. Maar laat Trump alsjeblieft niet de eerste zijn!”

 
Just do it
Zijn laatste, misschien wel belangrijkste, advies is kort maar krachtig: screw it, just do it! ,,Ik heb geen spijt van de dingen die ik gedaan heb. De beste leerweg is door dingen gewoon te doen. Wees niet bang om je zekerheden op te geven als je een goed idee hebt. Er zijn altijd zaken als een hypotheek, kinderen en geld die mensen tegenhouden een goed idee uit te voeren. Maar start ergens, anders start je nooit!”
Friday, 07 October 2016 | Written by Heleen Scheurwater

Trump en Clinton voeren verkiezingsstrijd op social media

Van Snapchat, Facebook tot YouTube: social media zijn niet meer weg te denken bij de verkiezingen. Was 2012 het Amerikaanse verkiezingsjaar van Twitter, 2016 kan wel eens het jaar van Snapchat worden.

 
Donald Trump pakt rond het eerste verkiezingsdebat voor het eerst groots uit met Snapchat. En met succes. Miljoenen mensen klikken op het filter van Trump met de tekst DONALD J. TRUMP vs CROOKED HILLARY.

Filters op Snapchat – het zijn in feite augmented reality frames - veranderen de video’s of foto’s die je hebt geupload. Mensen krijgen gekke oren, ze spugen een regenboog uit of er komt tekst over de video heen. Het filter van Trump laat tekst en vuurwerkbeelden zien.

 
Millennials kunnen de doorslag geven
Hillary Clinton was al eerder actief op Snapchat. Zij kwam tijdens de Democratische Conventie met een filter dat alleen in de omgeving van de bijeenkomst te gebruiken was. Trump is de eerste politicus met een filter dat nationaal te zien is. Het heeft hem waarschijnlijk enkele honderdduizenden dollars gekost, meldt magazine Politico. Maar Trump kiest niet voor niets voor het medium waar vooral millennials op zitten. Het is een moeilijk bereikbare groep die bij de verkiezingen de doorslag kan geven.

Jongeren op Snapchat reageren massaal op de politieke strijd en dat doen ze vooral met bestaande filters. Je ziet Clinton en Trump afgebeeld als hertjes, met rare oren en andere vervormingen. Politiek blijft het aan de oppervlakte.

De verkiezingsstrijd op Snapchat komt nu goed op gang. Op andere social media zijn de kandidaten al langer actief. Trump heeft de meeste volgers op Facebook en Twitter. Clinton loopt voor op Youtube. Hieronder een overzicht per social medium.

 
Trump wint op Twitter
Trump (@realdonaldtrump) begon de campagne met vier miljoen volgers en heeft er inmiddels ruim 12 miljoen. Clinton (@hillaryclinton) begon met rond één miljoen en heeft er nu ruim 9 miljoen. Trump verstuurde ruim 33.000 tweets; Clinton zo’n 9.000.

Terwijl Trump veel harde meningen geeft, komt Clinton vaker met argumenten. Trump maakt Clinton voortdurend belachelijk, ook met humor. Clinton is Crooked Clinton, CNN staat voor Clinton News Network en zo gaat het door. Clinton pakt Trump aan omdat hij jarenlang geen belasting zou hebben betaald.

Aanvankelijk is Trump de enige met krachtige oneliners. Maar Clinton volgt snel. Als Trump kritiek uit op Obama, slaat zij hard terug:  Delete your account.  Die zin wordt 482.000 keer geretweet. Het is de meest gedeelde tweet in de campagne, concludeert The Wall Street Journal.

Trump is het grootst op Twitter en slaagt er goed in zo mensen naar zijn optredens te trekken. „Niemand komt zelfs maar in de buurt van Trump als het gaat om Twitter,” zegt onderzoeker Michael Cornfield van de George Washington University in USA Today.
 
Micro-targeting op Facebook
Trump heeft op Facebook 11 miljoen likes tegen 6,7 miljoen voor Clinton. Door de algoritmen krijgt niet iedereen op Facebook de posts te zien. Je moet daarvoor ook iemand volgen of vrienden zijn.

De grote trend op Facebook is micro-targeting. Net zoals bij gewone advertenties worden politieke ads steeds meer op de gebruiker afgestemd. Trump gaat daar het verst in. Zijn team verspreidde in augustus advertenties op Facebook die gebruikers leidden naar 100.000 verschillende webpagina’s, elk afgestemd op een ander kiezerssegment. Dat zegt Brad Parscale, digital director bij Trump, tegen The Wall Street Journal.

Facebook staat adverteerders toe om data in te pluggen van andere partijen, bijvoorbeeld over aankopen die gebruikers hebben gedaan. Op die manier kunnen ook politieke ads specieker op gebruikers worden gericht. Het gebeurt, maar roept veel vragen op over privacybescherming; het is onduidelijk hoe dat is geregeld.

Ook Clinton gebruikt micro-targeting op Facebook. Maar een campagnemedewerker relativeert het belang ervan. „De kandidaat moet allereerst een goede message hebben. En targeting kan nooit zo krachtig zijn als een gesprek met vrienden of buren.”

 
Clinton vooraan op Youtube
Clinton heeft op YouTube bijna 79.000 volgers en 25 miljoen views. Bij Trump zijn dat 62.000 volgers en 15 miljoen views. Trump presenteert zijn YouTube kanaal met een vette headline: ‘Trump won the Debate’. Clinton opent met een bekend campagnefilmpje: kinderen die kijken naar Trump die zegt dat hij op Fifth Avenue iemand kan doodschieten zonder een stem te verliezen.

 
Kiezersregistratie via social media apps
Social media zijn steeds meer hét platform voor de kandidaten. Televisie heeft steeds meer het nakijken. De social media bieden ook de mogelijkheid om je te registreren als kiezer. Bij Facebook en Twitter kan dat en sinds kort ook bij Snapchat, meldt magazine Mashable. Handig voor jongeren die Election Day anders zouden vergeten.

De deelname aan de verkiezingen van de leeftijdsgroep tussen 18 en 34 jaar is in de VS traditioneel laag. In 2012 bracht 46 procent van de millennials die mochten stemmen hun stem uit, blijkt uit onderzoek van Pew Research Center.
Snapchat wil het jonge mensen gemakkelijker maken om te stemmen. Gebruikers krijgen video ads te zien op het Discover-kanaal van Snapchat die verwijzen naar een mobiele pagina voor kiezersregistratie.

 
De macht van social media
De oproepen om te gaan stemmen zijn neutraal, maar beïnvloeden de uiteindelijke verkiezingsuitslag. The Washington Post deed onderzoek naar de invloed van Facebook. „Facebook drijft grote aantallen mensen naar de stemlokalen. De meesten van hen stemmen waarschijnlijk Democratisch,” stelt de krant vast.

Sommigen relativeren de macht van social media, zoals politicoloog Larry Sabato van de University of Virginia in USA Today. Want hoeveel volgers de kandidaten ook hebben, alleen al tijdens de primaries gingen meer mensen naar het stemlokaal: in totaal 28 miljoen (13 miljoen voor Trump; 15 mijoen voor Clinton). In november doen naar schatting 135 miljoen kiezers mee.
Thursday, 06 October 2016 | Written by Ralph Rozema

De superstars van Anita Elberse

 

In de aanloop naar het speakersevent Inspiration360 klonk een kritische noot richting de organisatie. Na de bekendmaking van grote namen als Richard Branson en Bear Grylls, was de prangende vraag: waar blijven de inspirerende vrouwen in het programma? Het antwoord kwam in de persoon van Anita Elberse, professor aan de prestigieuze Harvard Buisiness School waar ze onderzoek doet naar marketingstrategieën in de entertainmentindustrie.

 
Een goede zet, want de Ziggo Dome hing afgelopen dinsdag aan haar lippen tijdens haar uiteenzetting over de macht van ‘superstars’. ,,Ik doe vanavond heel erg aan namedropping,” waarschuwde Elberse aan het begin van haar betoog. Niet afhaken, want het gaat niet zozeer om de namen, maar om hoe deze sterren de top bereikten en vooral ook hoe zij daar blijven. Want dat is iets waar elke professional van kan leren. Elberse illustreert haar verhaal met een aantal uitgangspunten voor succes.

 
Big bets
In de eerste plaats: durf grote risico’s te nemen. ‘Big bets’. Zet alles op dat ene doel in plaats van dat je je risico’s spreidt over meerdere kleine projecten. Je wordt nooit succesvol als je niet helemaal gaat voor het ultieme resultaat. ,,Neem Beyoncé die in 2013 een album afleverde dat zij helemaal zelf had geproduceerd. Bij elk nummer werd een complete videoclip gemaakt. Een enorm duur project. Een enorm risico ook. Maar ze viel wel op.”

En ja, het risico is falen. Genadeloos onderuit gaan. Maar een flop hoort erbij, zegt Elberse. ,,Lady GaGa, Katy Perry, Bruce Springsteen. Allemaal zijn ze ooit gedumpt door hun platenmaatschappij. Maar ze kwamen terug en zie het resultaat. Falen is gezond. Je risico’s spreiden komt neer op ‘you’re doing okay, but never great’. Middelmatigheid is een groot probleem. Daarmee word je nooit succesvol.”

 
Starpower
Maar ben je eenmaal succesvol, geloof dan in je eigen ‘starpower’ en gebruik deze om anderen te helpen. ,,Basketballer LeBron James ontsloeg zijn complete team toen hij een miljoenencontract bij Nike binnenhaalde. Hij nam zelf de touwtjes in handen en kreeg volledige controle over zijn eigen merk. En zangeres Rihanna was nooit zo ver gekomen zonder de hulp van rapper en merk Jay-Z.”

Is je merk eenmaal gevestigd, ga dan een samenwerking aan met een ander merk. Zo’n zogenaamde ‘meeting of the best brands’ kan machtige resultaten hebben. Het huwelijk tussen Beyoncé en Jay-Z is daar een mooi voorbeeld van.

 
Multihyphenate
Nog een tip: wees een ‘multihyphenate’. Oftewel iemand met meerdere functies. Een zanger-producer-acteur bijvoorbeeld. Hoe meer streepjes hoe beter. ,,Om succesvol te zijn, moet je bereid zijn om uit je comfortzone te stappen,” zegt Elberse. ,, Het pad naar succes is onbekend en nooit lineair. Je moet zijwegen inslaan en daarin investeren.”

 
Verander de regels van het spel
De adviezen van Elberse gaan niet enkel op voor acteurs, sporters en artiesten van wereldformaat. Iedereen kan die ‘superstar’ worden, op elk gebied. Als je maar de wil hebt om de regels van het spel te veranderen. En jezelf heel regelmatig de vraag stelt: waarom zou ik dit niet kunnen?

 
 
 
 
 
 
Thursday, 06 October 2016 | Written by Heleen Scheurwater

Hebben mannenbladen toekomst (1): Esquire

Dat print nog lang niet dood is, daar gelooft de mediawereld het liefst heilig in. Toch laten de oplagecijfers van maar een beperkt aantal magazines een stijgende lijn zien. Gelukkig zijn er ook uitzonderingen. Hoe staat het er eigenlijk voor in de wereld van de mannenbladen? Frank.news onderzoekt het, en start bij maandblad Esquire.

 
Mannen zijn moeilijk te bereiken. (Ja, dit artikel is geschreven door een vrouw, en nee, dit is niet (alleen) haar mening.) Dit is namelijk al jarenlang het geval, als je het vraagt aan Arno Kantelberg, sinds 2003 hoofdredacteur en uitgever van Esquire. ,,Mannen komen nog altijd zelden in de kiosk. En als ze dat doen, kopen ze het liefst een blad dat past bij hun hobby als voetbal of zeilen.” En wordt het niet door de man zelf gekocht, dan wel door de vrouw (van). Kantelberg: ,,Ik weet uit ervaring dat Esquire niet alleen mannelijke, maar ook vrouwelijke lezers heeft. Mannen zijn gewoon heel moeilijk te bereiken.”

En toch is dit niet terug te zien in de oplage van Esquire, het van origine Amerikaanse blad dat alweer sinds 1990 in Nederland wordt uitgegeven. ,,De oplage is al vijf jaar stabiel, en telt een kleine 30.000. Al had ik natuurlijk liever gehad dat er een groei in zit. Dat kunnen we overigens wel over onze site zeggen. We hebben inmiddels zo’n 300.000 unieke bezoekers. En ik verwacht dat dit aantal het komende jaar doorgroeit naar 500.000,” vertelt Kantelberg.

 
Mannen met stijl
 Terug naar die stabiele oplage: toch een prestatie in deze tijd. Al wordt Kantelberg moe van de gedateerde discussie of print nu wel of geen toekomst heeft. ,,Zelfs mensen uit het printvak roepen al jaren dat print dood is. Onzin: tv heeft ook nooit radio vervangen, en zo is het internet ook geen vervanging voor print. Alles kan gewoon naast elkaar bestaan,” stelt hij.

Duidelijk. Maar wat maakt dan dat Esquire nog steeds prima loopt? ,,We leveren kwaliteit voor een knappe prijs. Dit wordt herkend en erkend door de lezer. En daar moeten we tegenwoordig dus ook de sitebezoeker aan toevoegen.”

Die kwaliteit vertaalt zich volgens Kantelberg in een ‘inspirerend en mooi maandblad met nadrukkelijke aandacht voor mannenstijl, gecombineerd met goede journalistieke artikelen.’ Maar wat de precieze mening van de doelgroep (25 tot 45 jaar, inkomensgroep A) over zijn blad is, weet de uitgever niet. ,,We doen nauwelijks lezersonderzoek. In de eerste plaats omdat dit veel geld kost. Daarbij vind ik het wonderlijk om mijn lezers te vragen wat te doen. Ik hoor namelijk te weten wat zij willen lezen. Daar geven ze mij hun geld voor,” zegt hij.

 
Abonnees werven
 Dit geld besteedt de helft van de doelgroep aan een abonnement en de andere helft aan losse verkoop. Kantelberg: ,,De losse verkoopcijfers en het aantal abonnees zijn vrijwel identiek verdeeld. Het blijft moeilijk om abonnees te werven. Daar steken we ook weinig effort in.” Dit is ook weleens anders geweest: ,,Zo gaven we bijvoorbeeld een periode bij een abonnement de mooiste zonnebrillen voor een habbekrats weg, maar daardoor veranderde het hier vooral in een verzendhuis voor zonnebrillen. Daar zijn we dus mee gestopt en het marketingbudget steken we nu in online.” Uiteindelijk draait het volgens Kantelberg ook maar om een ding: kwaliteit. ,,Je kunt nog zoveel iPad’s of waanzinnige kortingen weggeven, zoals Het Parool bijvoorbeeld vaak doet, maar uiteindelijk moet je met jouw blad kwaliteit bieden. Het is simpel: je bent zelf je beste reclame.”

 
Native content
 Over reclame gesproken: Esquire haalt ook daar voldoende geld mee binnen. Kantelberg: ,,Platte pagina’s werken niet meer. Onder de noemer ‘Esquire Promotie’ plaatsen we native content in het magazine en online. Dit doen we overigens al jaren.” Het mannenblad moet het vooral hebben van de mode en lifestylebranche, zoals horlogemerken. En die weten Esquire goed te vinden. Dat komt volgens Kantelberg ook doordat er in Nederland geen ander mannenblad is dat zich hierop richt. ,,De combinatie van onze aandacht voor mannenkleding en stijl en de goede journalistieke verhalen is uniek. Bladen als Vogue Man en L’Officiel Hommes bieden dat niet,” zegt hij.

 
Online succes
 Dat print niet zonder online kan, bewijst Esquire ook. De site is een belangrijk middel om de doelgroep aan zich te binden. Kantelberg: ,,In januari vorig jaar hebben we besloten serieus werk van de site te maken. Onze online redactie bestaat inmiddels uit drie man. Zij maken content en kijken elke dag wat wel en niet werkt.” Met de eerder genoemde 300.000 unieke bezoekers als resultaat. ,,En genoeg online advertisinginkomsten om drie mensen voor online te betalen,” aldus Kantelberg.

 
Art director belangrijker dan hoofdredacteur
 Naast die drie man voor online bestaat de redactie van Esquire onder meer uit Art Director ChoQue Ling Lau, in 2013 door haar werk voor Esquire de winnaar van de Mercur voor Art Direction van het Jaar. Volgens Kantelberg is zij heel belangrijk voor het succes van het blad. Zelfs belangrijker dan de hoofdredacteur. ,,Veel bladen in de luxere markt zijn de afgelopen jaren flink teruggegaan in redactieomvang. Dit keukentafelmodel moet niet zo’n probleem zijn, zolang je op de belangrijkste posities maar de juiste mensen hebt zitten. Zo is de art director inmiddels veel belangrijker dan de hoofdredacteur. Beeld is namelijk veel bepalender geworden dan het ooit was,” legt hij uit. ,,We leven inmiddels in een beeldgerichte samenleving. Toen ik jaren geleden begon was beeld nog secundair aan tekst. Dat is nu wel anders en dat zie je terug bij veel succesvolle bladen. Denk aan LINDA. magazine; de tekst is niet onderscheidend, maar de fotografie wel.”

 
Blendle-succes
 Een andere nog kleine inkomstenbron komt volgens Kantelberg verrassend genoeg bij Blendle vandaan. ,,Laatst kreeg ik wat cijfers door waaruit ik begreep dat onze journalistieke verhalen goed scoren op Blendle. Zo was ons artikel over Transavia-piloot Julio Poch een van de best gelezen stukken.” Volgens Kantelberg is het ’wel aardig’ om te zien welke verhalen volgens de Blendle-doelgroep goed scoren. Maar voor nu houden ze er nog te weinig aan over om bijvoorbeeld de art director van te bekostigen. Niet onbelangrijk. ,,Wellicht kan het bij groei een substantiële inkomstenbron worden, maar dat moet de toekomst nog uitwijzen.”
Wednesday, 05 October 2016 | Written by Kim Buitenhuis

What makes you click

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van Frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring. Vandaag Ralph Rozema over de onthullende documentaire What makes you click. 

 
What makes you click gaat over de vraag waarom mensen wel of niet klikken op een site en hoe bedrijven dat met behulp van onderzoek kunnen beïnvloeden. De makers van de docu spreken van het grootste psychologische experiment ooit.

Elke dag worden zo’n miljard mensen op internet getest. De meesten van ons zijn zich er nauwelijks van bewust, maar als je op internet zit, maak je deel uit van een gemeenschap van proefpersonen en worden je gedragingen onderzocht met als doel: je nog vaker te laten klikken en je op een site vast te houden.

 
A/B testen
Dat gebeurt via A/B testen en een analyse van de data die bezoekers achterlaten. Bedrijven bieden daarvoor verschillende versies van hun site aan en kijken hoe mensen reageren. Vaak gaat het om kleine verschillen: denk aan een andere koptekst of kleur. Zo weten we dat mensen minder snel op rode letters klikken dan op groene. En dat kan flink uitmaken in aantal views en conversies.

 
Booking.com
Neem booking.com, een van oorsprong Nederlands bedrijf. Op het kantoor in Amsterdam zijn honderden mensen bezig met het online testen van hun klanten. CMO Pepijn Rijvers vertelt in de docu hoe groot het A/B testen is geworden. ,,Wie een kwartier op onze website rond browst, is misschien wel onderdeel geweest van veertig experimenten.”

Het gaat om subtiele verschillen, die kunnen bepalen of een klant wel of niet een kamer gaat boeken. ,,Denk aan de boekingsknop. Werkt die nu beter als er wel of geen wit randje om staat?,” aldus Rijvers.

 
Persuasion
Persuasion is het sleutelwoord. Steeds meer bedrijven hebben persuasion officers in dienst. Het bedrijfsleven lijkt bij het onderzoek mijlenver voor te lopen op overheid en wetenschap. Onthullend en verbazingwekkend hoe ver het allemaal is. Ook met een stevige kritische noot, want willen we dit allemaal wel? De documentaire (45 minuten) is terug te zien bij op de site van Tegenlicht van de VPRO.

 
Wednesday, 05 October 2016 | Written by Ralph Rozema

PwC: tv-reclame is nog springlevend

De consultants van PwC heeft de Nederlandse Entertainment & Media Outlook 2016-2020 gepresenteerd. De kern: de omzet uit tv-reclame gaat ondanks daling van de lineaire kijktijd gewoon nog stijgen de komende jaren.

 
Volgens PwC stijgen de komende vijf jaar de inkomsten uit tv-reclame met gemiddeld 1,5 procent per jaar van 965 miljoen euro in 2015 naar ruim 1 miljard euro in 2020. Opvallend natuurlijk, omdat we allemaal weten dat de ‘live’ kijktijd dit jaar sneller daalt dan ooit en ook de bestedingen behoorlijk achterblijven.

 
Minder snel


Toch verwacht mediaspecialist Ennèl van Eeden dat adverteerders het massamedium tv ook de komende jaren nog zullen omarmen. ,,Digitalisering verandert het medialandschap, maar die veranderingen gaan soms minder snel dan wordt gesuggereerd. Televisie is voor adverteerders nog steeds een belangrijk medium om een breed publiek gelijktijdig te bereiken. Wel komt door het veranderende kijkgedrag de nadruk meer op live, sport en grote shows te liggen. Ook ondersteunen zenders tv-programma’s vaker met multiplatformstrategieën, zoals sociale media,” zegt zij.


Online groei

Ze vergelijkt de bijna miljard omzet aan tv-reclame met de inkomsten uit online video advertenties (vast en mobiel) die de komende jaren hard zullen groeien naar 200 miljoen euro. Maar dat is ‘slechts’ een vijfde van wat tv-reclame nog oplevert.
Daarnaast is de doelgroep 20-49 die lineair televisie kijkt verhoudingsgewijs nog groot, zegt Van Eeden. ,,Dat zijn ook de personen in het huishouden die de aankopen doen en waarop vooral commerciële zenders hun programma’s richten.”

 
Realiteit is anders
 
PwC gaat in zijn outlook echter aan een aantal zaken voorbij. Allereerst zal de kijktijd de komende jaren alleen maar afnemen, waardoor adverteerders veel sneller naar alternatieven zullen zoeken. Dat doen ze nu al. Daarnaast is de druk op de markt groot om het kijkonderzoek te vernieuwen, partijen als Ziggo en KPN aan te haken en met één currency te komen voor tv- en online ‘kijken’. Tot slot blijkt de doelgroep 20-49 voor adverteerders weliswaar nog het meest interessant, maar is die in zijn totaal ook aan erosie onderhevig.


On demand

Dan hebben we nog het kijken naar het reclamevrije (!) video on-demand platform. Men is volgens PwC steeds meer bereid daarvoor te betalen. De markt bedroeg in 2015 ongeveer 158 miljoen euro en groeit met gemiddeld 13 procent per jaar naar bijna 300 miljoen euro in 2020.
De groei van videostreamingdiensten als Netflix gaat in Nederland vooralsnog niet ten koste van de markt voor vaste tv-aansluitingen, meldt PwC. ,,Aanbieders en distributiekanalen van videocontent zullen er wel rekening mee moeten houden dat de prijsbewuste consument op termijn zijn media-abonnementen zal gaan consolideren en personaliseren,” aldus Van Eeden.


Meer diensten
PwC meldt hierbij niet dat er steeds meer diensten als T-Mobile’s Knippr zullen komen, waarbij je kabelvrije interactieve tv hebt. De cijfers die PwC schetst over een stabiele markt voor tv-reclame lijken dus nog wat voorbarig.
Het hele rapport staat hier: http://www.pwc.nl/outlook.

 
Tuesday, 04 October 2016 | Written by Bram van Noord

Hoe krijg je de handen op elkaar voor je contentplannen?

Je kunt nog zo’n sprankelende contentstrategie bedenken, maar zonder handtekening en virtuele paraaf van collega’s is het materiaal voor die bekende stoffige lade. Om met een lelijk woord te spreken: ‘draagvlak’ is essentieel voor een goed contentplan, maar hoe regel je dat?

 
Het jaarlijkse ‘Contentmarketing & Storytelling Event’ was inspirerend, maar de belangrijkste lessen van de dag hebben misschien wel alles met ‘draagvlak’ te maken. Toegegeven, het is een verschrikkelijk woord dat een beetje creatieveling liever vermijdt, maar voor contentmarketeers (die op grote schaal worden ingevlogen bij bedrijven) is het van levensbelang voor hun plannen. Want daar sta je dan: op een maandagmorgen in oktober met je nieuwe Hema-etuitje weggestopt in je Eastpack. De vacature van ‘hoofdredacteur/contentmarketeer getuigde van veel contentambities bij (het virtuele) Center Parcs/Blokker/Defensie en de marketingafdeling was onder de indruk van je plannen  -vloggers aannemen, een eigen newsroom neerzetten, Blokker TV. Maar ja, als de directie en medewerkers jouw enthousiasme niet delen dan kun je snel weer de kroeg in waar al je oude collega’s klagen over de teloorgang van de oude media.

 
Content in het ziekenhuis

Hugo van den Berk vertelt er interessante dingen over in zijn verhaal over de transformatie van het Catharina Ziekenhuis. Hij zet uiteen hoe het Eindhovense ziekenhuis in een paar jaar tijd veranderde van een PR-allegaartje zonder focus tot een ‘uitgever met concrete content-thema’s’. Belangrijk was de grote bijeenkomst een jaar of vier geleden waarin hij een plaatje liet zien met alle krantenkoppen die over het ziekenhuis waren verschenen in de jaren daarvoor. In de berichtgeving viel geen enkele lijn te trekken; aan alles wat op mediagebied een beetje interessant leek, werd meegedaan, maar de rode draad ontbrak volledig. ,,Toen was ook de directie wel duidelijk dat het anders moest. We moesten ons meer als uitgever gaan gedragen met een duidelijk focus in de communicatie,” aldus Van den Berk.

 
Regie in eigen handen
 
Hij kreeg de handen op elkaar voor zijn plannen om meer structuur aan te brengen in de content. Er kwamen inhoudelijk thema’s - aantoonbaar bewijs dat het ziekenhuis de beste zorg levert, transparantie, gastvrijheid en samenwerking -, een hoofdredacteur die de contentplanning bewaakt en de verhouding met journalisten werd proactief in plaats van reactief. Kortom: de regie van de content kwam veel steviger in handen van de mensen van het ziekenhuis. Hoe overtuigde hij de directie van deze noodzaak, behalve dan tijdens de aangehaalde bijeenkomst? ,,Ik werkte heel veel met de uitkomsten van onderzoek, met cijfermateriaal. Zo associëren mensen ons steeds vaker met hart- en vaatziekten en ook de bekendheid is toegenomen. Dat zijn belangrijke cijfers voor de directie,” vertelt hij.

Ook onder doctoren, traditioneel een lastige doelgroep voor marketeers - want hoog opgeleid en gepassioneerd bezig met hun vak en dus kritisch - had hij een aardige strijd te voeren. Van den Berk: ,,Die waren het gewend om hun successen in de media te krijgen, maar vanaf dat moment was de contentstrategie leidend en dan moet je ook wel eens ‘nee’ zeggen. Omdat je bewijst dat het beter werkt, snappen mensen dat ook beter. Het slagen van zo’n case hangt van veel factoren af waaronder van consistentie, maar het voornaamste is wel dat iedereen binnen de organisatie erin gelooft. Daardoor wint zo’n redactie ook aan autoriteit.”

 
Realistisch over haalbaarheid

De mannen en vrouwen die tijdens #content16 vertelden over hun contentplannen hebben een gemene deler: hun plannen waren ambitieus, maar ook wel realistisch. Ze beseften goed dat er iets van succes moest zijn voordat de strategie breder werd ‘doorgeduwd’. Het zijn geen zweverige types met vage plannen, maar pragmatische marketeers met spannende, soms revolutionaire ideeën die ze met gevoel voor de bedrijfscultuur invoerden. Heel interessant in dat kader was oud-journalist Mike Ackermans van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek). Ackermans transformeerde de communicatie-afdeling van de organisatie tot een ‘newsroom’ met specialisten in hun vakgebied, zoals voorlichters. Terwijl er altijd gewoon degelijke persberichten verspreid werden, functioneert de communicatie-afdeling - met 90 mensen - vandaag de dag steeds meer als een redactie. Woordvoerders hebben een directe verbinding met de tv-studio’s van RTLZ en demografen vertellen in uitgebreide YouTube-filmpjes over de cijfers zodat een redactie als nu.nl altijd beschikking heeft over duiding.
Als je zo naar zo’n filmpjes kijkt van die degelijke specialisten die de cijfers uitleggen, bijvoorbeeld de werkloosheidscijfers, dan denk je op het eerste gezicht: Mike, je had nog wel een paar stapjes verder kunnen gaan, want het is behoorlijk saai. Het CBS heeft in potentie toch goud in handen, denk je. Waarom geen geweldige reportages maken van drie mensen die weer aan het werk gaan door de aantrekkende economie? Zo’n moddervette Hart van Nederland-achtige repo over een leven dat een bijzondere wending krijgt door zo’n nieuwe baan? Toch?

 
Statistici vinden alleen cijfers belangrijk
 
Dat denk je totdat Ackermans begint te vertellen over het draagvlak voor ‘zijn’ contentplannen. Dat er bij het CBS, behalve 90 communicatiemensen, ook nog eens 1200 anderen werken die in veel gevallen een statistische achtergrond hebben. Geen types dus die op hun witte gympen met wapperende hipsterbaard de freelance werkplekken in Amsterdam onveilig maken. Gewoon een tikkie saaie rekenwonders die geloven in het belang van de juiste cijfers om de democratie te ondersteunen (waar ze gelijk in hebben). Gelukkig maar, want cijfers vormen heel vaak de basis van een politieke beslissing en het zou natuurlijk chaos worden als die cijfers niet kloppen. Ackermans legt uit hoe zij tegen het CBS als contentorganisatie aankijken. ,,Deze mensen vinden in veel gevallen dat het de enige taak van het CBS is om de juiste cijfers te leveren en dat de interpretatie aan anderen is, waaronder de media. Daarom zijn ons woordvoerders zoals Peter Hein van Mulligen heel goed getraind in wat ze wél en wat ze niet kunnen zeggen. Ze mogen alles vertellen over de cijfers en wat ze betekenen, maar ze kunnen nooit een mening geven en daarom is het soms een beetje saai. Ikzelf zou daar direct de fout mee ingaan.”

Die pratende mannen en vrouwen lijken misschien saai, maar voor het CBS is het vrij revolutionair om zo naar buiten te treden. Ackermans telt zijn zegeningen. Met kleine stapjes geeft hij zijn contentstrategie - met een heuse ‘chef in’ en ‘chef uit’ zoals bij alle grote krantenredacties - vorm. Realisme blijft daarbij belangrijk. ,,Natuurlijk maken we zelf ook content, maar het meeste werk zal gedaan worden door de reguliere nieuwsredacties; zij maken de verhalen en wij leveren de cijfers,” stelt hij

 
Creatief met draagvlak

Bijna iedereen vindt het verkrijgen van intern draagvlak voor de contentstrategie essentieel voor het eventuele succes van de plannen. Idealisme is natuurlijk mooi en we willen allemaal een beetje Red Bull worden, maar uiteindelijk gaat het erom om op elk niveau de handen op elkaar te krijgen. Lasse Hogfeldt van Jyske Bank, die zijn communicatie-afdeling transformeerde tot een echte tv-newsroom, denkt dat het aardig is gelukt om medewerkers als een journalist te laten denken, maar in veel gevallen is dat misschien wat te hoog gegrepen. Start met een goed inhoudelijk plan, zorg dat je je collega’s duidelijk informeert en betrek ze bij de plannen. Leg de strategie uit  - op basis van de kernwaarden van een bedrijf - en begin met een kleine overzichtelijke ‘contentcase’ zodat je snel concrete uitkomsten ziet van het nieuwe communicatiebeleid. En maak overal een strakke marketingcase van met cijfers die het succes onderstrepen. Blijf niet hangen in het vooroordeel dat de effecten van content niet te meten zijn. Geen vage plannen, maar zorg voor goede cases. En psssst….soms wil het wel eens helpen om de CEO een beetje te plezieren in de content zelf; van een beetje feelgood interview in je nieuwe online magazine met de CEO ga je niet dood als – zogenaamd -  onafhankelijk medium.
Tuesday, 04 October 2016 | Written by Bas Hakker

Prijswinnende Guardian buigt hoofd voor Facebook

Het geldt als een succesverhaal: een Britse krant die uitgroeide tot digitaal medium in de wereldtop. The Guardian kwam in de spotlights door de Snowden-onthullingen. Joris Luyendijk schreef er zijn blog over bankiers. Nu vallen er ontslagen. „We verliezen de strijd met Facebook,” zegt CEO David Pemsel.

 
De kroon op het wereldwijde succes van The Guardian is de Amerikaanse tak, schrijft CNN Money. De krant bestaat in Engeland 195 jaar, maar de Amerikaanse tak begint pas in 2011. Vanuit het niets komt The Guardian in de top vijf van digitale krantenplatforms in de Verenigde Staten. Het nieuws en de onderzoeksjournalistiek slaan aan. In oktober 2014 krijgt The Guardian zelfs meer unieke bezoekers dan The New York Times.

 
Facebook en Google
Maar de advertentieopbrengsten lopen terug. Begin 2016 kondigt het bedrijf bezuinigingen aan: in drie jaar tijd moeten de kosten met 20 procent omlaag. In Engeland zijn inmiddels 270 werknemers vertrokken; nu is de VS aan de beurt. De news rooms in New York, Washington en San Francisco zullen blijven bestaan, maar moeten met honderd man (dat is 30 procent) inkrimpen.

De top van de Guardian Media Group wijst naar de dominantie van de techgiganten. Facebook en Google slurpen steeds meer advertenties op. „Wij zijn een sterk merk, maar de verschuivingen op de digitale advertentiemarkt raken onze inkomsten hard,” schrijft CEO Pemsel in een memo aan het personeel dat is gepubliceerd in The Huffington Post.
 
Vooraan bij de innovatie
In het boek Innovators in Digital News’ (2015) noemt mediaonderzoeker Lucy Küng The Guardian als voorbeeld van succes: hoe een nationale krant kan innoveren en in korte tijd in de wereldtop kan komen. Global, open, digital, is het devies.

De krant kondigt in 2011 een ‘digital-first strategy’ aan. De redactie stelt vanaf dan niet meer print, maar digitaal centraal. De digitale platforms moeten de reader engagement vergroten en ruimte geven voor commerciële partijen. Er komen investeringen voor brand marketing.

 
Van print naar digital first
Een digitale krant maken is één ding, een bestaande redactie van een papieren krant omvormen is een stuk ingewikkelder. „Er moet een nieuw team komen dat visueel is ingesteld, met technici die de codes voor de website schrijven,” zegt een medewerker.

Uiteindelijk ontstaat een nieuwe organisatie. Redactie en technische staf zitten bij elkaar. Door de korte lijnen kunnen redacteuren en technici snel overleggen over digitale tools en hoe ze de user experience kunnen verbeteren.

In 2013 is theguardian.co.uk de op één na grootste nationale news website. Maar belangrijker: wereldwijd staat The Guardian op de derde plaats na de Daily Mail en The New York Times. De buitenlandse bezoekers vormen nu tweederde van het totaal. Het is ook voor adverteerders een aantrekkelijk publiek: jong, Engelstalig, liberaal en digital connected.

 
Prestigieuze prijzen
De Guardian krijgt niet alleen veel lezers, maar wint ook grote prijzen. De krant krijgt een Pulitzer Prize (de belangrijkste Amerikaanse journalistieke prijs) voor de onthullingen over de inlichtingendienst NSA op basis van documenten van Edward Snowden. De NSA-onthullingen stuwen de lezersaantallen omhoog. Op één dag in 2013 bezoeken zeven miljoen mensen de site.

Vorig jaar won de krant meerdere awards voor de verslaggeving over fatale schietpartijen in de VS waarbij de politie was betrokken. De berichtgeving over politiemisbruik in Chicago viel op in de Amerikaanse editie.

Een bekende Nederlander die voor The Guardian schrijft is Joris Luyendijk. Hij schreef er zijn blog over de bankiers in de Londense City. En schrijft nog steeds artikelen, zoals onlangs over de Brexit.

 
Wereldwijde strategie
Het doel van The Guardian is om uit te groeien tot een ‘leading global news and media brand’ met kantoren verspreid over de wereld. Naast de Amerikaanse tak volgt in 2013 een digitale editie voor Australië. The digitale krant profiteert van de enorme Engelstalige markt: ook in Canada en India wordt de site gelezen.

Maar op de lange termijnstrategie komt ook kritiek, omdat de online content gratis is. Het idee is dat met zoveel lezers en prestigieuze verhalen de adverteerders wel zullen aansluiten. Dat blijkt maar ten dele het geval.

Die digitale content moet haast wel gratis zijn, omdat The Guardian concurreert met de BBC, die de grootste gratis news site ter wereld heeft.

 
Branded content
Native advertising moet bijdragen aan de oplossing. In 2013 wordt een branded agency opgericht, de Guardian Labs. In 2014 komt het tot een grote deal met Unilever van ruim een miljoen euro voor het maken van een interactieve en cross-media content en het organiseren van live events.

De krant houdt vast aan de lange termijnstrategie: met kwaliteitsjournalistiek een enorm publiek bereiken. „Wij gelden als het sterkste news brand in ons land,” zegt managing director Anna Watkins van Guardian Labs in 2015 tegen Digiday. „Dat willen we niet ondermijnen. Streven naar winst op de korte termijn, is niet goed voor ons.”

 
Sterk merk alleen is niet voldoende
Maar de strategie levert te weinig inkomsten op. De bedoeling was om in 2018 kostendekkend te zijn. Het is de vraag of dat met het afhaken van adverteerders haalbaar is.

In het memo dat in de Huffington Post staat, schrijft CEO Pemsel: „Bedrijven als Facebook en Google groeien in dominantie. Volgens sommige schattingen gaat 85 procent van de digitale advertentieopbrengsten rechtstreeks naar hen. Het is onvermijdelijk dat zulke aardverschuivingen in het businessmodel onze inkomsten negatief beïnvloeden ondanks het sterke merk The Guardian.”

Die 85 procent lijkt aan de hoge kant. Uit onderzoek uit 2015 van eMarketer blijkt dat 44 procent van alle digitale advertentieopbrengsten naar Facebook en Google gaan, meldt Forbes. Maar het doet niets af aan de trend.

Medewerkers van The Guardian voelen zich overvallen door de inkrimping. Het doek valt niet, maar op de redactie komt het hard aan, vertelt één van hen. Het blijkt onvermijdelijk: de digitale krant maakt een knieval voor de techbedrijven.
Monday, 03 October 2016 | Written by Ralph Rozema

Extra kortingen TMG en Persgroep nekken kleine mediabureaus

Uitgevers als De Persgroep en TMG geven grote en internationaal opererende mediabureaus diverse kortingen op advertenties, die bovenop de gebruikelijke bureaukorting van 15 procent komen. Daardoor kunnen die klanten afsnoepen van kleinere mediabureaus. Een kwestie van goed onderhandelen of oneerlijke concurrentie?

 
Ze heten volumekorting, inkoopkorting, last-minute korting of gewoon een korting omdat uitgevers bepaalde adverteerder graag binnen willen halen. De vraag is alleen of het er bij het toedelen van deze kortingen eerlijk aan toegaat. Nu vooral grotere bureaus hiervan profiteren lijkt er sprake van afspraken die een eerlijke marktwerking in de weg staan.

 
Eerste stap
Frank.news gaat de komende maanden nader onderzoek doen naar deze praktijken en roept mensen uit de branche op hun ervaringen bij de redactie te melden. De eerste stap is het onderzoek naar het faillissement van Mediabrein van toenmalig eigenaar-directeur Ysbrand Endt. ,,Dit is een schandalig vorm van kartelvorming die mijn bedrijf de kop heeft gekost,” zegt hij. Mediabrein ging 24 mei failliet. Volgens Endt omdat een aantal grotere bureaus meer korting kreeg bij de exploitanten en daarna zijn klanten inpikte. Daarom wil hij als eerste klokkenluider deze praktijken bekend maken.

 
ROTA-korting
Eerst even naar de praktijk van alledag. Iedereen die in Nederland een mediabureau begint - of het nu in een groot kantoor of op een zolderkamer is - krijgt van media-exploitanten een vaste bureaukorting van 15 procent. Vroeger - en sommige gebruiken die naam nog steeds - noemde iedereen dat ROTA-korting, omdat de Raad van Orde en Toezicht op het Advertentiewezen die regels uitvaardigde. Dat bleek echter in strijd met de vrije marktwerking en na invallen van de kartelwaakhond in 2006 durft niemand meer te bevestigen dat er zoiets bestaat als een ROTA-korting.

Toch is het gebruikelijk dat mediabureaus die 15 procent korting krijgen. Een deel geven ze als retourkorting terug aan de adverteerder c.q. de klant, het andere deel houden ze zelf. Dat vormt het grootste deel van hun inkomsten. De marges zijn dus klein.

 
Bodem weggeslagen
Mediabrein ontdekte dat andere bureaus een hogere korting krijgen toen het gebeld werd door klanten. ,,Die gaven aan dat ze bij een ander 5 procent meer korting konden krijgen. Op een bedrag van tonnen gaat dat om serieuze bedragen,” vertelt Endt. ,,Het ging altijd om de top 5 van mijn klanten en daardoor raakte ik grote klanten kwijt. Met name Abovo bood dit mijn klanten aan. Ze liepen zelfs te zwaaien met kopieën van mijn contracten die ze van exploitanten hadden gekregen. Abovo was echt aan het jagen op mijn klanten en zei tegen hen dat ze geen 15 maar 20 procent vaste bureaukorting hadden gekregen. Dat was zeer verontrustend, want dat zou de bodem onder het hele bureaumodel wegslaan.”

Ook zijn eigen rekensom kwam in gevaar. Concurrerende bureaus beloofden zijn klanten retourkortingen tot bijna of zelfs boven de 15 procent. In die biedingenstrijd kon hij niet mee, of hij zou voor niets moeten werken.

 
Raar verhaal
Zijn klanten bevestigen dit, al willen ze alleen anoniem hun verhaal doen. ,,Ik herken dit verhaal wel,” zegt de directeur van een groot bedrijf in de toerismesector. ,,Grotere bureaus krijgen volumekorting omdat ze een grotere account hebben. Als het over grote bedragen gaat, is dat al gauw veel geld. Daarom ben ik overgestapt.”

Een andere ondernemer hoorde dat hij bij een groot mediabureau veel meer retourkorting kon krijgen dan bij Mediabrein. ,,Zelfs tot 15 procent. Ik dacht: hoe kan dat nou? Wat zit daar achter? Toen zeiden ze: we krijgen extra inkoop-korting en last-minutekorting. Ik vertrouwde het niet, want ik weet niet beter dan dat bureaus 15 procent krijgen. Ik vond het zo raar dat ik gezegd heb: ik doe het niet. Daarna hoorde ik van collega’s dat ze zelfs 16 procent konden krijgen.”

 
Faillissement
Uiteindelijk raakte Endt een paar grote klanten kwijt en moest hij de handdoek in de ring gooien. De boeken ten tijde van het faillissement laten zien dat het mediabureau zijn omzet zag teruglopen van 4,6 miljoen euro in 2012 naar 3,1 miljoen vorig jaar. Toen leed Mediabrein een verlies van 6 ton.

Curator Derk van Geel geeft in zijn eerste faillissementsverslag twee oorzaken voor het bankroet. De hoge schuld, die ontstond toen Endt de overname van het bedrijf in 2005 financierde met een lening, en de malaise in de advertentiebranche. Directe aanleiding voor het faillissement was echter het wegvallen van de grootste klant, begin mei 2016. ,,We kennen het verhaal dat dit kwam doordat andere bureaus een hogere korting boden. We hebben dat zelf niet kunnen verifiëren, maar zien geen andere oorzaak dan dit voor het faillissement,” zegt advocaat Bob Heijne, die met de curator samenwerkt. ,,Wij kijken meer met een juridische bril. Dan zien we dat de omzet terugliep omdat er klanten afhaakten. Het is een markt waar de sterkste wint. Dat is het bureau met het meeste vet op de botten. Wat dat betreft hebben we bij dit faillissement veel geleerd over de mediawereld.”

 
Geen commentaar
Abovo wil niet reageren op alle beschuldigingen. ,,Wij willen geen commentaar of reactie geven op de mogelijke oorzaken van het faillissement van Mediabrein,” luidt de officiële reactie van commercieel directeur Remko Poggenklaas. Opmerkelijk is wel wat het bureau op zijn website vermeldt: ,,Abovo groeit, zelfs tegen de economische stroom in. Door deze groei is het mogelijk om goede condities en scherpe prijzen te bedingen bij exploitanten en uitgeverijen, of die zich nu bewegen in de traditionele media of online.”

 
Off the record
Endt bekritiseert ook de rol van uitgevers en exploitanten in dit verhaal. ,,On the record zullen ze het niet toegeven, maar ik heb diverse gesprekken met mijn contactpersonen binnen TMG en De Persgroep gevoerd, waarin ze de werkwijze off the record bevestigden,” zegt hij. ,,Ik vroeg waarom Abovo 8 procent meer korting kreeg dan ik en toen zeiden ze: elk bureau krijgt die 15 procent korting, maar voor grotere bureaus gelden andere afspraken. Die krijgen extra korting. Daarop zei ik: dan zijn de kleinere bureaus ten dode opgeschreven. Als je een paar bureaus een paar procent extra korting geeft, gaat dat al om gigantische bedragen. Ik heb de Stichting ROTA geïnformeerd. Die kennen deze paktijken, maar ze doen er niets aan.”

 
Vrije markt
ROTA-directeur Ron Rijntjes ziet daarin ook geen taak voor zijn organisatie. ,,Die ROTA-korting van 15 procent bestaat niet,” zegt hij. ,,Vroeger was dat gebruikelijk, maar nu gaat de ROTA daar niet over en bemoeien we ons daar niet mee. Dat mag ook niet volgens de Mediawet. Kortingen worden overgelaten aan de vrije markt. Die doet zijn werk.”

 
Win-win
Een rondje langs diverse mediabureaus maakt duidelijk dat vele zich niet druk maken om extra kortingen die ze bij uitgevers bedingen. Door een deel van die kortingen op te tellen bij de vaste retourkortingen, krijgen adverteerders een betere deal - lees: hogere kortingen - en worden beide er beter van, zeggen ze.

 
TMG zwijgt, Persgroep spreekt
Commercieel directeur van TMG Landelijke Media Jacqueline Smit wil niet reageren op het verhaal. ,,We doen nooit uitspraken in de media over commerciële afspraken tussen TMG en relaties van TMG, in dit geval mediabureaus,” laat haar woordvoerster Dagna Hoogkamer van Corporate Communicatie weten.

Willem-Albert Bol, Manager Marketing Advertising van De Persgroep, geeft wel uitleg. ,,Wat sowieso niet klopt is dat grotere bureaus een betere prijs krijgen,” zegt hij. ,,Het ligt er meer aan hoe graag we een klant willen. Als we bijvoorbeeld Prada in een modespecial willen hebben of een last-minute deal maken bij een overschot, zijn we bereid een hogere korting te geven. Er zijn dus meer factoren dan alleen volume.”

 
ROTA-korting achterhaald
De 15 procent ROTA-korting geldt volgens hem voor de hele mediabranche. ,,Daar tornen we niet aan, al vinden we die niet van deze tijd. Dat bureaus daar van leven is achterhaald. Veel bureaus hebben nu ook andere activiteiten zoals advies en onderzoek. Dat is een gezonde ontwikkeling. Wij zijn niet getrouwd met die 15 procent. We doen het omdat adverteerders het vragen.”

Het verhaal van Endt herkent Bol niet. ,,Wij geven meer kortingen dan alleen die 15 procent. Een hele mix, van 0 tot 30 procent. Dat heeft bijvoorbeeld te maken met commitment. Als klanten blijven, gaat de korting omhoog. Of als iemand zijn hele budget exclusief bij ons besteedt. Er zijn 1001 redenen.”

Die kortingen komen volgens hem boven op de vaste bureaukorting en zijn het resultaat van scherp onderhandelen. Ook kunnen grote internationale bureaus in het ene land met minder marges genoegen nemen dan in het andere en daardoor hogere kortingen aanbieden aan hun klanten.

,,Maar het is niet zo dat kleinere bureaus een slechtere onderhandelingspositie hebben dan grote,” stelt Bol. ,,Het gaat ook om mediatactiek, de mensen erachter en goed onderhandelen. Bij ons kun je op allerlei manieren hogere kortingen bedingen. Ook Mediabrein.”

 
Morbide
Endt noemt het verhaal van Bol ‘morbide’. ,,Door deze werkwijze heeft De Persgroep zelf bijgedragen aan het faillissement, terwijl het daarin nu de grootste schuldeiser is. Zo bijt de wolf in zijn eigen staart,” stelt hij.

Mediabrein heeft inmiddels een doorstart gemaakt. Endt is de eerste die deze praktijken openlijk aan de kaak durft te stellen. Wie volgt?
Friday, 30 September 2016 | Written by André Oerlemans

Blokker is nog lang geen Bijenkorf

Natuurlijk liep het niet storm op de openingsdag van Blokkers ‘Dolle Dagen’. En waren er geen mensen die elkaar nog voor binnenkomst vertrapten en wild om zich heen graaiden. Was er ook maar iemand die dacht dat het zo zou gaan? Blokker zelf? Na alle gevallen klappen in retailland, gun je het een keten van formaat dat zoiets lukt. Niets mis met de intentie, maar in de uitvoering doet de Dolle Dagen vooral denken aan een kat in het nauw…

 
Denk ik aan Blokker, dan denk ik aan pannenlappen. Aan snel nog even een setje goedkope wijnglazen halen voor dat casual etentje voor 6. Aan prima serviesgoed voor een bescheiden prijs. En aan een ruime keuze in schoonmaak ‘hardware’, batterijen en gloeilampen. Ik zou er mijn snijplanken kopen. Omdat ik ervan uitga dat ik er zo’n gekleurde driedelige set vind, voor een bedrag onder de € 15,-. Wil ik er meer aan uitgeven – laten we zeggen € 50,- - dan ging ik wel naar een kookwinkel of naar de Bijenkorf. Die koop ik niet bij de Blokker. Ook niet omdat de set toevallig eerst € 86,90 was. Want over planken gesproken: met afgeprijsd assortiment dat duurder is dan je reguliere assortiment sla je ‘m volgens mij een beetje mis. Blokkers Dolle Dagen-assortiment doet je afvragen waar de afdeling inkoop met haar gedachten zat.



Na-apen
De suggestieve naam, die bedoeld duidelijk verwijst naar de voormalige uitverkoopdagen van De Bijenkorf, past bij Blokkers ambitie ‘in het gat te stappen dat V&D’s Prijzencircus of De Bijenkorfs Drie Dwaze Dagen hebben achtergelaten’. Ook het idee van de A3-formaatboekjes met het assortiment per dag is een mooi voorbeeld van beter goed gejat dan slecht bedacht. In dat licht is ‘Aap Dollie’ die symbool moet staan voor Blokkers Dolle Dagen niet gek gekozen. Bij de Blokker in Nijmegen is de Dollie-knuffel te koop voor een tientje, ernaast prijkt een grote Nijntjes-knuffel. Ook te koop voor een tientje... Welke keuze zou mama maken? En zo voelt eigenlijk alles aan de Dolle Dagen: als een ondoordacht concept, dat in allerijl bedacht is en is geschreven met een gehaaste pen. Tijdens mijn vroegere bijbaantje bij La Place heb ik meerdere Prijzencircussen meegemaakt. De spanning, gretigheid, mensen die daadwerkelijk naar binnenstormde, de aanbiedingen: ik zie of voel niets van dit alles terug in de Blokker-winkels.

 
Alleen vandaag!
Wie op zaterdag (de vierde actiedag) om 9.00 in de winkel verschijnt, krijgt een ‘wervelend aandenken. Een superleuke windmolen voor op de fiets’. (Een plastic molentje op een stokje). De dolle aanbiedingen in het boekje staan kriskras door elkaar; er is weinig lijn in te ontdekken. In de actiecommunicatie barst het van de superlatieven die me zowel de eerste beste gloeilamp als koffiezetapparaat moeten overtuigen dat dit het beste ooit is. Maar om met zulke over the top communicatie weg te komen ontbreekt er een dikke spreekwoordelijke knipoog. Al is de ‘alléén vandaag-aanbieding voor de Tomorrow’s kitchen vacuüm container set’ een leuke poging, zij het hoogstwaarschijnlijk onbedoeld.



 Streeft z’n doel voorbij
De ene winkel is de andere niet en dat blijkt wel als ik de Blokker uit de Broerstraat in Nijmegen-centrum vergelijk met het ‘voorbeeldfiliaal’ in de Bilderdijkstraat, Amsterdam, waar april dit jaar de uitrol van het nieuwe concept plaatsvond. In Nijmegen is het flink zoeken naar het Dolle Dagen-assortiment; deze héle winkel is een doldwaze schreeuw om aandacht. Vrijwel elk gangpad heeft een kopstelling vol actie-assortiment. En dan zijn er nog de losse actiebakken en -blokken. ,,Nee, dat staat los van de Dolle Dagen. Die zijn normaal gevuld met ‘gewoon actieassortiment’”, beantwoordt de verkoopster mijn oprechte verwarring. Esthetiek is ook ver te bekennen. Elke product lijkt te schreeuwen: kies mij, kies mij! “Nu of nooit!” roept een bak met kussenvullingen à € 1,13. ‘Actie! Actie!’ prijkt er bij de trekbandzakken van € 1,99. Random actiecommunicatie, bij random gekozen producten. Zo lijkt het. Bij deze communicatie had een nieuwe stijl in de kleuren geel/blauw beter gepast. Maar in deze specifieke winkel gaat wel meer mis, constateer ik als ik voor een rek met Pritt-stiften, markeerstiften en vilten stoelpootbeschermers sta, aangeduid met ‘Gadgets’.





 6 bezoekers
De verkoopster in Nijmegen zegt na een lichte aarzeling dat het wel wat drukker was die ochtend en dat er extra personeel is ingezet. ,,Nee, zeker geen rijen, dat ook weer niet.” Op dat moment slenteren er 6 vrouwen in de winkel van gemiddelde omvang. Als deze vrouwen met een gerichte koopintentie de winkel instapten vanwege alle dolle aanbiedingen weten ze ‘m goed te verbergen. De winkel in de Amsterdamse Bilderdijkstraat staat er wat beter bij, maar dat mag je ook wel verwachten van ‘de uitblinker van de klas’; hier vond een paar maanden terug nog de uitrol ‘Blokker nieuwe stijl’ plaats. Minder chaos, een meneer die buiten koffie uitdeelt vanuit een opvallend oranje ‘koffiemolenautootje’, een oranje loper en een uitnodigende pui. Maar ook in deze drukke straat tel ik – rond 16.00 – hooguit 12 bezoekers, mijzelf incluis. Het winkelpersoneel vertelt me dat er al het een en ander uitverkocht is (ik zie nergens opvallend lege vakken) en dat er die ochtend een bescheiden groepje mensen voor de deur stond te wachten.



Vreemde acties
In het actieassortiment zijn opmerkelijke keuzes gemaakt. Die eerder genoemde snijplankenset à € 50,- is nog niet eens het gekste. Ik zie vooral veel price-offs op elektronica in het boekje, waarbij ik bij het zien van de originele adviesprijs telkens denk: ,,goh, was dat product oorspronkelijk echt zo duur dan?” Terwijl Blokker zich sinds de uitrol van haar nieuwe stijl positioneert als het warenhuis met alles op gebied van koken en wonen, valt er deze bijzondere actieweek ook te halen: een seniorentelefoon met vooroorlogse allure (senioren gebruiken ook smartphones!), een rollator voor € 100,- in plaats van €179,- en kunstkerstbomen (beter te vroeg dan te laat). Maar ook een Salora (wie?) tv voor € 249,-, een afgeprijsde elektrische tandenborstel en keukenweegschaal voor nog altijd € 144,- en € 159,-. Een espressoapparaat voor de ‘te dolle prijs’ van € 299,-. En een tientje korting op online poetsdienst Helpling (lekker anticyclisch: een online-dienst via print verkopen). Kun je trouwens beter even Googlen volgens mij, want ik heb wel eens betere acties voorbij zien komen. Oh, en je kunt een auto kopen. Of winnen. Althans een jaar lang in die auto gratis rijden. Althans als je daarbij dan ook een private leasecontract afsluit voor 3 jaar à € 199,- per maand. Althans als je niet meer dan 10.000 kilometer rijdt, anders vast duurder. En mooi oranje is niet lelijk: je rijdt dan wel met een bestickerde bak rond. Begrijpt de gemiddelde Blokker-klant überhaupt hoe dit zit? Ik niet.

 
Niet op de hoogte
In beide winkels kan het personeel me niet uitleggen wat de actie nou behelst. In Amsterdam lijken ze zelfs niet eens echt op de hoogte van de actie. ,,Dat is volgens mij iets anders. Dat is van Blokker.nl. Moet je maar even online kijken, we hebben hier gratis WiFi,” zegt een niet onwelwillende jongen die ik zowel een flyer als boekje uit de winkel laat zien. Als ik later tuis de website bezoek, is de enige mogelijkheid om meer info te krijgen: meedoen met een memoryspel, waar we Dollie in dolkomische posities te zien krijgen. Na het uitspelen kan ik meer informatie krijgen als ik mijn mailadres opgeef. Dat is het moment dat ik bij dubieuze acties altijd afhaak. Nu dus ook.



Online en offline
Onderdeel van Blokkers nieuwe concept is ook de sterkere focus op e-commerce. Met een webshop met 35.000 artikelen moet de Blokker-klant hier ook na sluitingstijd al zijn spullen kunnen vinden, zo is het idee. Niet al het dolle dagen-assortiment is dan ook in de winkel te vinden. En dat is onhandig als je met een boekje, waarin de twee categorieën volledig door elkaar staan, in de fysieke winkel verschijnt.



Wel kopen
Is alles mis aan deze actie? Nee. Er zit zeker een aantal goede actieproducten tussen, maar dat zijn voornamelijk de producten die je ook verwacht te vinden bij de Blokker en die je nu voor een lagere prijs koopt. De 4-delige pannenset voor € 149,- (ruim 50% korting), een sterk afgeprijsd stoomstrijkijzer, 25% korting op alles van een huishoudmerk, vaatwastabletten voor weinig, kaarsen, korting op die wijnglazen en dat serviesgoed en wat trendgevoelige interieurproducten, zoals een leuk geprijsde light box (goede vondst!). Kortom: producten die je er verwacht te vinden en producten die je sneller meeneemt omdat je er toch bent. De standaard weekaanbiedingen die in een standaard huis-aan-huisfolder thuis horen. Maar het heeft te weinig om het lijf om van de daken te schreeuwen dat je met ‘de grootste actie ooit komt’. Wie hard schreeuwt, wordt niet altijd het beste gehoord.
Friday, 30 September 2016 | Written by Lianne Kooistra

De marketingstrategie van… The Kardashians

Of je nu fan bent of niet: sommige bekende sterren hebben op zijn zachtst gezegd een opvallende manier om zichzelf en hun producten aan de man te brengen. En met miljoenen of zelfs miljarden op de bankrekening als resultaat is hun strategie zeker het bekijken waard. Frank.news neemt de marketingstrategie van verschillende celebrities onder de loep. In deel 2: The Kardashians, de uitvinders van personal branding.

 
*Het begint allemaal met een sterke brandmanager
Nog voordat Kim Kardashian een relatie aanging met marketingwonder Kanye West was haar familienaam al een gevestigd merk. En wel door Kris Jenner: moeder en opperhoofd van de familie. Jenner heeft er hoogstpersoonlijk voor gezorgd dat haar familienaam, of eigenlijk die van haar overleden ex-man, veel meer werd dan de naam van een real life soap. Ze merkte al snel dat haar familie wereldwijd als favoriete guilty pleasure werd gezien en rook geld. Het kledingmerk dat haar drie dochters, Khloe, Kourtney en Kim, nog voor de real life soap ‘Keeping Up with the Kardashians’ gestart waren, werd in een klap nogmaals gelanceerd toen de serie een succes bleek. Al snel volgden meer productreleases van de Kardashians. Allemaal aangespoord en gemanaged door Kris Jenner; een brandmanager die haar familie en daarmee haar merk, de doelgroep en de markt door en door kent.

 
*Blijf ‘doelgroep denken’, ook binnen een groot merk
Ging het in het begin vooral om Kim, en later ook steeds meer om zussen Kourtney en Khloe, inmiddels zijn halfzusjes Kendall en Kylie Jenner eveneens niet meer weg te denken uit het familie-imperium. En aangezien de laatste twee alleen al door hun leeftijd en kledingstijl een beduidend jongere doelgroep hebben dan de andere drie, wordt hier ook rekening mee gehouden. Ieder familielid heeft haar eigen merkwaarde en daarmee ook een eigen doelgroep. Zo startten de Kardashians ooit hun kledingmerk DASH, terwijl Kendall en Kylie er nu voor kiezen hun eigen samenwerking aan te gaan op modegebied, en wel met het Britse fashionmerk TOPSHOP. Een samenwerking die een stuk beter bij hun merkwaarden en doelgroep past.

 
*Ieder een eigen app
Het gaat voor deze veel besproken familie veel verder dan een eigen parfum of kledinglijn. Inmiddels hebben ze ook allemaal hun eigen betaalde app. Voor €2,99 neemt Kim je mee in haar wereld. Ze laat zien welke outfits haar favorieten zijn, verwijst hiermee slim door naar haar eigen webshop en deelt al haar favoriete mode en beauty tips. Zo ook Kylie Jenner, die haar veelbesproken en non-stop uitverkochte beautylijn slim aanjaagt met eigen tutorial filmpjes. De apps zijn gratis te downloaden. En op iets meer dan de helft van de content zit een slotje, dat de doelgroep voor een eenmalig bedrag van een kleine drie euro maar al te graag betaalt na alle slimme gratis teasers.

 
*Gebruik social media slim voor free publicity
De Kardashians zijn eigenlijk de eerste, echte social influencers. Kim Kardashian zit al een tijd op de troon van meest gevolgde celeb op verschillende social kanalen als Instagram en Snapchat. Haar zus Kylie komt dicht in de buurt, gevolgd door de rest van de happy family. Dit laatste Jenner zusje is er alleen laatst wel achter gekomen dat de vernieuwde regels rondom gesponsorde content gepaard moeten gaan met de rechtmatig verplichte #ad. Gelukkig bestaat het merendeel van haar posts vooral uit inkijkjes in haar leven. Net als de accounts van haar andere zussen. Iets waar de Kardashians hun carrière aan te danken hebben en hun wereldwijde fanbase een groot plezier mee doen.

 
*Gebruik je Unique Selling Point op een unieke manier
Kim Kardashian weet wat haar unique selling points zijn. Daardoor geïnspireerd bedacht ze Kimoji: haar eigen emoticon-app voor €1,99. De dag van de release zorgde de hebzucht van haar fans voor Kim’s spraakmakende billen-emoticon er zelfs voor dat de complete Apple Store en iTunes werd platgelegd. Van je grote zus moet je het hebben/leren, dacht Kylie. Zij zorgde maandenlang voor een mediahype door te ontkennen dat ze door een plastische ingreep van de ene op de andere dag grotere lippen zou hebben. Het geheim zou zitten in een ‘simpel’ huis-tuin-en keuken’- trucje. Dit resulteerde voor een deel van haar doelgroep alleen in bloeduitstortingen en gescheurde lippen. Uiteindelijk kon Kylie niet anders dan er toch eerlijk vooruit komen en bracht ze met dank aan deze nieuwe doelgroepkennis direct een eigen beautylijn met ‘lipkit’ op de markt. Je raadt het al: bij iedere release zijn de lipkits in een paar minuten compleet uitverkocht.

 
Uitvinders personal branding
Als je het vanuit marketingperspectief bekijkt, zijn de Kardashians de uitvinders van personal branding en toch niet alleen famous for being famous’. Alle meningen over een van de bekendste families in de wereld daargelaten…

 
 
 
Thursday, 29 September 2016 | Written by Kim Buitenhuis

Tijd voor activerende content

Door Koop Brandsma

 

Voor de meeste contentstrategieën wordt tegenwoordig dezelfde strategische formule gehanteerd: 50% contentcreatie, 25% content distributie, 25% paid promotion. Maar haal je daarmee je echte doelstellingen? Tijd om deze oude mindset overboord te gooien. Tijd om aan deze mix activerende content toe te voegen, om zo het succes (KPI) van een campagne of platform te vergroten.

 
Wie heeft het niet eens geadviseerd of verteld? 50% contentcreatie, 25% content distributie/management en 25% paid promotie is de sleutel voor ieder succesvol platform of campagne. De praktijk is echter dat je op die manier veel content zonder doel maakt. Dit zagen wij ook: een gemiddelde klikfrequentie (CTR) op social media en eenmaal op het platform geen beweging richting je doelstellingen. Logisch ook: door via de oude formule te werken maak je veel ‘me too-content’ – waarbij iedereen eigenlijk hetzelfde schrijft - zonder doel.

 
Activerende content
Tijd om activerende content aan de mix toe te voegen. Content die maar één doel heeft: werken aan de doelstellingen die je in de strategische fase met elkaar hebt afgesproken. Content die binnen een funnel naar een duidelijk doel toewerkt. Het doel van de klant of het bedrijf. Content die ervoor zorgt dat mensen zich aanmelden voor een nieuwsbrief, een event, een like, iemand een lead kunnen noemen, net wat je doel is.

 
Formats
Ja, formats dus; we zijn er een groot fan van bij LVB Networks. Met een reden natuurlijk. Het is de manier om voor langere tijd top-content te maken. Niet alleen om te maken is het super leuk, maar ook kan je van een format een ‘rond verhaal’ maken. Een rond verhaal is volgens ons dat je vanuit een format iemand activeert om ‘iets’ op de website te gaan doen. Wat wij vaker doen is een formatelement pakken en dat speelbaar (bruikbaar) maken voor de doelgroep. Het is een voorbeeld en werkt echt. Wat je ook kunt doen is je content heel sectorgericht maken, als je een product hebt dat voor meerdere doelgroepen interessant is. Wat wel blijft is dat activerende content bijna altijd top-funnel content is.

 
En de niet-activerende content
Je blijft natuurlijk content maken om je website ‘in leven’ te houden. Content waarvoor mensen op je website komen (SEO-content) of content die je als mid-funnel content kan gebruiken. Om lezers of kijkers van de activerende content verder de funnel in te trekken. Het vormt de onderlaag voor je activerende content omdat je er wel vanuit gaat dat de doelgroep ook op deze content wacht.

 
Tijd om marketing in contentmarketing te stoppen
Waarde creëren voor de klant of voor je bedrijf met contentmarketing. We zijn er allemaal naar op zoek. Daarin moeten we onszelf dwingen om keuzes te maken. We moeten onszelf dwingen om strategisch na te denken over doelstellingen en ze er niet later bij te verzinnen. Activerende content strategisch meenemen in de ontwikkeling van een platform of campagne zorgt voor deze commitment. Het maken van een duidelijke funnel is het doel. En het dwingt je om creatief te zijn. Saaie funnels werken namelijk niet. Geen me-too content dus meer. Je moet activeren!

 
Koop Brandsma werkt als funnel architect/videomarketingspecialist bij LVB Networks.
 
Wednesday, 28 September 2016 | Written by Redactie Frank.News

Moeten we bang zijn voor duopolie Ziggo en KPN

Door Heleen Scheurwater

 

Wie in Nederland digitale televisie wil ontvangen, heeft een ruime keuze aan distributeurs. En dat is een goede zaak, zou je zeggen. Maar hoe pluriform is deze markt eigenlijk? Ziggo en KPN zijn veruit de grootste partijen. En met de op handen zijnde overname van Vodafone door Ziggo lijkt dit duopolie alleen maar sterker te worden. Een ontwikkeling die lang niet door iedereen wordt toegejuicht.

 
Hoewel er nog altijd die hards zijn die via de analoge kabel hun televisiesignaal ontvangen, zijn de meeste Nederlanders inmiddels overgestapt naar een digitaal pakket. Beter beeld, meer zenders en legio extra opties die analoge televisie niet kan bieden. Bij wie je dit digitale pakket afneemt, is natuurlijk volledig aan de klant zelf. De keuze is reuze. Maar toch zijn de meeste televisiekijkers aangesloten bij één van de twee grote distributeurs: KPN of Ziggo. Al dan niet omdat hun vorige distributeur door een van deze partijen werd overgenomen.

 
Weinig ruimte
Uit het kwartaalrapport van Telecompaper over de tv-markt blijkt dat na het tweede kwartaal van 2016 maar liefst 90% van alle televisieaansluitingen in Nederland digitaal is. Hoewel het digitale televisie klantenbestand van Ziggo wederom daalde, blijft deze partij toch de onbetwiste marktleider met 3,3 miljoen klanten. Goed voor 46,8% van de digitale markt. KPN wist dit eerste kwartaal wel wat digitale klanten te winnen en bereikt nu 32,6% van de digitale markt. De cijfers spreken voor zich: dit duopolie laat weinig ruimte voor andere kabelaars. Op het eerste gezicht lijkt de aanstaande overname van Vodafone door Ziggo deze positie nog te versterken, maar Vodafone mag haar televisie-klanten bij een fusie niet meenemen naar Ziggo. Deze moeten verkocht worden aan een derde partij.

 
Groot punt van zorg
Veel zenders die bij deze distributeurs in de pakketten opgenomen zijn of willen worden, staan weinig positief tegenover het duopolie van KPN en Ziggo. In een markt die gedomineerd wordt door twee partijen, valt of staat het bestaansrecht van een zender bij de bereidheid van deze twee distributeurs om de zender in het pakket op te nemen. Marc Putman, voorzitter van branchevereniging Themaned waarin een aantal Nederlandse themakanalen is verenigd, is bezorgd. ,,Er gebeurt van alles in de wereld van de lineaire televisie. Dat is leuk en uitdagend en als Themaned bewegen we graag mee. Ontwikkelingen als á la carte televisie kijken veranderen de markt. Wij juichen dit soort nieuwe initiatieven toe. Maar we maken ons ook zorgen over de toegankelijkheid voor nieuwe zenders en bestaande onafhankelijke themazenders bij de twee grootste distributiepartijen KPN en Ziggo. De markt kan niet transparant genoeg werken met twee van deze grote spelers. Dat maakt het voor nieuwe initiatieven vrijwel onmogelijk om een eerlijke kans te krijgen. En zorgt er bij de bestaande kanalen voor dat ze erg afhankelijk zijn van deze twee partijen. Dat is voor ons een groot punt van zorg. De komst van OTT aanbieders is in deze prille fase van over the top platforms nog geen waardig commercieel alternatief.”

 
Absoluut niet wenselijk
Ook de Autoriteit Consument & Markt (ACM) houdt de situatie scherp in de gaten. ,,Het is onze taak bij ACM om het voor andere partijen mogelijk te maken om te concurreren met deze twee grote partijen. Daar hebben wij ons hard voor gemaakt en dat zal ook altijd ons uitgangspunt blijven. Een situatie met slechts twee aanbieders op de markt is absoluut niet wenselijk,” zegt Johan Keetelaar, directeur telecom, vervoer en post bij ACM. ,,Of de angst van kleinere zenders om uit een pakket gegooid te worden terecht is, durf ik niet te zeggen. Er zijn me geen gevallen bekend waarbij dit gebeurd is. Wat je wel ziet, is dat distributeurs steeds meer hun eigen content gaan maken en daar ook speciale zenders voor optuigen. Ik zou me kunnen voorstellen dat zenders die concurreren met deze eigen zenders van de distributeurs het in de toekomst moeilijk kunnen krijgen.”

 
Druk op de markt
Niet iedereen kan zich vinden in de term ‘duopolie’. ,,De benaming duopolie klopt misschien in die zin dat Ziggo en KPN de twee grootste partijen zijn, maar feitelijk klopt het niet. Bij een duopolie is slechts ruimte voor twee partijen en dat is niet zo in Nederland. Er zijn tal van kleinere distributeurs op de markt. Die vertegenwoordigen bij elkaar nog altijd zo’n 1,5 miljoen klanten. Daarnaast heb je Netflix en andere OTT aanbieders die ook kijktijd afsnoepen van lineair televisiekijken. Al die partijen zorgen voor druk op de markt,” zegt Mathieu Andriessen, algemeen directeur van NLkabel, de vereniging van kabelbedrijven. ,,De angst bij kleinere kanalen om zomaar uit een pakket gezet te worden, is meer iets van vroeger toen er nog enkel kabeltelevisie was. Toen was er maar beperkt ruimte voor doorgifte van kanalen bij de distributeurs. Nu ziet de wereld er heel anders uit en is er genoeg ruimte voor alle zenders.”

 
Tegenovergesteld effect
Daarnaast kun je je afvragen hoe erg een situatie als die in Nederland met twee grote distributeurs nu eigenlijk is. Voor de consument lijkt het voordelen te hebben. Grote partijen als KPN en Ziggo kunnen de klant veel bieden voor een relatief lage prijs. Denk aan Ziggo Sport, wat Ziggo-klanten die van sport houden echt iets extra’s biedt. ,,Er zijn over de hele wereld voorbeelden van landen met weinig aanbieders die qua techniek heel erg voorop lopen. Grotere partijen kunnen juist omdat ze groot zijn investeren in research en innovatie en zo hun klanten het beste van het beste bieden,” aldus Erik van Doeselaar, woordvoerder bij Ziggo. ,,En wat de zenders betreft: ik kan wel zeggen dat ik die angst begrijp, maar dat is heel iets anders dan dat het ook meteen de waarheid is. Het is nog niet gebeurd dat een zender om ongegronde redenen uit een pakket is gezet. Dat kan ook nooit de insteek zijn. Wij willen onze klanten zo goed mogelijk bedienen. Dan kun je niet zenders die gewild zijn bij het publiek zomaar uit je pakket halen. Daar verlies je juist klanten mee. Wij baseren de samenstelling van onze pakketten op een uitgebreide toetsing. Dan heb je het over kijkcijfers, maar zeker ook over waardering. Neem bijvoorbeeld CNN. Die zender heeft relatief weinig kijkers, maar stel je voor wat er gebeurt als wij beslissen om CNN uit ons pakket te halen. Dan breekt er storm uit! Want mensen kijken misschien niet iedere dag CNN, maar willen er wel beschikking over hebben op het moment dat er wereldnieuws is. Het zomaar verwijderen van populaire zenders heeft dus een tegenovergesteld effect voor ons.”

 
Distributielandschap steeds drukker
Van Doeselaar ziet dan ook geen toekomst voor zich met enkel Ziggo en KPN als distributeurs. ,,Dat is helemaal niet onze insteek. We willen gewoon een zo goed mogelijk product leveren aan de consument.” Bij NLkabel ziet Mathieu Andriessen zelfs eerder een tegenovergesteld scenario voor zich: ,,KPN en Ziggo hebben allebei landelijke dekking. Hoe veel groter kun je nog worden? Het is echt niet zo dat deze twee partijen ineens alle klanten krijgen. Daar blijven altijd legio partijen omheen bestaan. Denk aan kleinere distributeurs maar ook partijen als Netflix, KNIPPR en andere OTT aanbieders. Het distributielandschap zal dus alleen maar drukker worden.”
Tuesday, 27 September 2016 | Written by Heleen Scheurwater

Schaamteloze deal

Door Bruno Braakhuis

 

De deal die de Europese Unie heeft met Turkije beheerst al maanden lang de media en de politiek. Eigenlijk is de deal ronduit beschamend en in mijn ogen onethisch. Om in elk geval twee redenen en beide hebben te maken met het onvermogen van de Unie om tot coherent en centraal beleid te komen.

 
Laat ik toelichten waarom ik dit vind. De eerste reden ligt eigenlijk nogal voor de hand. Het Europese vluchtelingenbeleid is failliet. Door enerzijds een gebrek aan in Brussel gecentraliseerde slagkracht, tegengehouden door nationale belangen onder de vlag van nationale soevereiniteit, is het schier onmogelijk om als EU coherent en slagvaardig op te treden. Onze buitengrenzen zijn een vergiet. Door protectionisme zijn we niet in staat vooruit te denken en reageren we alleen maar defensief op externe problemen. Ook is er geen Europees defensie- en buitenlands beleid. Ieder voor zich en God voor ons allen. Tot zover de bestuurlijke realiteit van de Unie. Het enige wat we dan blijkbaar kunnen verzinnen, is een ander met ons probleem opzadelen en door het stof gaan met een wanhopige hulpvraag. Wat een armoede. Turkije blij met de centjes en de politieke macht die haar in de schoot geworpen wordt.

 
Voor elkaar opkomen
 De tweede reden vind ik minstens zo bezwaarlijk, maar is iets complexer en van ethische aard. Hier maak ik even de vergelijking tussen de NAVO en de EU. De NAVO is een militaire organisatie, waarin landen zich verenigd hebben omwille van gezamenlijk defensiebeleid. Dit beleid is van defensieve aard en kenmerkt zich door afspraken over voor elkaar opkomen en gezamenlijke investeringen op militair gebied. De NAVO is daarmee niet waardengedreven, anders dan het delen van militaire en defensieve belangen. Om die reden heeft de NAVO in alle rust in het verleden afspraken kunnen maken met dictaturen. Ook met Europese dictaturen, zoals voorheen Spanje, Portugal en Griekenland. En dat begrijp ik. Hou er niet van, maar a la.

 
Waardengedreven
 In tegenstelling tot de NAVO, is de EU wél een waardengedreven organisatie. Niet alleen is de EU ontstaan door ons economisch te verbinden, om langs die ontstane wederzijdse belangen vrede in Europa te waarborgen, maar ook stellen we allerlei eisen aan potentiële lidstaten om mee te mogen doen. En die eisen zijn zeker niet alleen economisch. We stellen eisen op, die ook gericht zijn op het delen van waarden, zoals we die binnen de Unie belangrijk vinden. Bijvoorbeeld op het gebied van burgerlijke gelijkwaardigheid, mensenrechten, persvrijheid e.d. Zaken die we bijvoorbeeld in onze grondwet verankerd hebben.

 
Onethisch
In dat licht is de deal met Turkije ronduit beschamend en in mijn ogen onethisch. Sinds het aantreden van Erdogan heeft het land zich in rap tempo ontwikkeld tot een dictatuur, waar de persvrijheid beknot is, waar mensenrechten worden geschonden en waar vakbonden worden ontbonden. Nederlanders van ooit Turkse oorsprong worden aangezet tot Turks nationalisme, waarmee onze soevereiniteit van binnenuit wordt aangetast. Met dat land, dat alle rechten om toe te treden tot de Unie verspeeld heeft, maakt de Unie vervolgens een deal vanuit de eigen onmacht om het vluchtelingenbeleid zelf op een adequate en humane manier op te lossen. Liever laten we dat over aan een dictatuur die het niet zo nauw neemt met de belangen van deze vluchtelingen, vaak getraumatiseerd door de oorlog in hun thuisland waar wij geen bemoeienis mee wensen te hebben.

 
Failliet
De deal met Turkije is daarmee eigenlijk een failliet van de waarden die onder de Unie liggen. Want als het ons uitkomt zetten we die waarden rustig opzij, om ons weer rustig te kunnen wentelen in onze nationale soevereiniteit, ons vellig te voelen achter de dijken, zonder last te hebben van mensen die eigenlijk onze hulp nodig hebben, hier en in hun thuisland, maar waar we liever de ogen voor sluiten. En Erdogan lacht schaamteloos in zijn vuistje. Om onze schaamteloosheid.

 
Bruno Braakhuis is samen met Maarten Lemmers bedenker, oprichter en eigenaar van Abaelard
Monday, 26 September 2016 | Written by Redactie Frank.News

Hoe CNN miljoenen millennials aan zich bindt

De wereldwijde nieuwszender CNN gaat steeds meer digitaal. En met succes, want het internetkanaal Great Big Story weet miljoenen jongeren aan zich te binden. Hoe kan dat? CNN, daar kijken toch alleen maar vijftigplussers naar?

 
„We horen veel over BuzzFeed, Vice en Vox. Zij zijn allemaal goed,” reageert CNN Worldwide President Jeff Zucker tegen TVNewser. „Maar wie bereikt de millennials? Dat is CNN.”

Het mediabedrijf lanceerde oktober vorig jaar internetplatform Great Big Story. Een verhaal verteld in een video van enkele minuten, aangrijpende onderwerpen, professioneel gefilmd. Als je het voor het eerst aanklikt, weet je soms niet wat je ziet.

 
Gemiddelde leeftijd: 27 jaar
De cijfers zijn indrukwekkend. Het eerste half jaar krijgt Great Big Story veertig miljoen views per maand, melden Adweek en CNBC. De gemiddelde leeftijd van de 6,2 miljoen fans is 27 jaar, een doelgroep die lastig te bereiken is. Per video zijn er gemiddeld 730.000 views en 22.000 shares. Zo’n 80 procent van de views is op de smartphone.

Het contrast met het televisiekanaal van CNN kan nauwelijks groter zijn. Daar is de gemiddelde leeftijd van de kijkers 61 jaar. Het tv-station werd ooit groot door de live verslagen. Miljoenen kijkers volgden zo de oorlogen in Irak. Verslaggevers van CNN stonden er bovenop.

Maar het tv-kanaal trekt geen jongeren meer aan. Er is ook kritiek op de vele herhalingen. CNN TV mist de sprankelendheid van het begin in de jaren ‘80.

 
Korte documentaires
Great Big Story, een onafhankelijke tak binnen CNN, moest de millennials weer terug brengen. Maar dat het zo’n vaart zou lopen, hadden ze bij CNN zelf ook niet gedacht.

De video’s hebben de stijl van tijdloze documentaires en staan daarmee los van het harde nieuws, waarmee CNN groot is geworden. „De nieuwe aanpak trekt wereldwijd kijkers aan en vormt een perfecte aanvulling op ons andere werk,” zegt Zucker.

De stories gaan over mensen of plekken. Een kijkje in een verlaten Russisch mijndorp. Over het immense natuurmuseum van het Smithsonian Institute. Of over een koorddanser die in de Alpen tussen bergtoppen in de lucht balanceert.

https://www.youtube.com/watch?v=TSfGS7rv3co

 
Concurrentie met Vice
Great Big Story concurreert met Vice, dat andere videoplatform voor jongeren. Maar er zijn grote verschillen. Vice is meer gericht op nieuws en komt met spraakmakende documentaires over IS of dwangarbeiders in Polen. De filmstijl bij Vice is beweeglijk, de beeldmontage is ruw.

De items van Great Big Story zijn meer gepolijst, in de korte documentaire stijl van tv, met beelden die emotie oproepen, met muziek die de kijker de story intrekt. Great Big Story lijkt te kiezen voor meer mainstream dan Vice. Beide benaderingen doen het goed bij millennials.

Naast CNN en Vice is ook BuzzFeed in video gestapt. Gericht op een vergelijkbare jonge doelgroep. Bij Great Big Story zien ze dat niet als een probleem. „Wij denken dat er naast hun audiences veel meer kijkers te bereiken zijn,” zegt medeoprichter Chris Berend in Digiday UK.
 
Branded content als verdienmodel
Great Big Story draait financieel op branded content. Geen advertenties rond een videoclip, want dat leidt tot irritatie. Wel branded video’s die iets toevoegen voor de doelgroep.

In het eerste half jaar kwam de branded content van twee bedrijven: General Electric en HP (Hewlett Packard Company). HP sponsorde een achtdelige videoserie ‘The Dreamers’ over mensen die bepaalde technologie gebruiken. Het merk HP is nauwelijks aanwezig. In één van de branded video’s wordt HP alleen als bron voor de data genoemd.

 
Hewlett Packard Enterprise
In een video over het regenwoud is de sponsortekst (‘A Great Big Story by Hewlett Packard Enterprise’) even in beeld. Je ziet dieren sluipen door de jungle. Een natuurbeschermer vertelt over verborgen camera’s en hoe je de big data daarvan goed kunt verwerken. In twee minuten video noemt ze twee keer de naam van het bedrijf. Voor de rest zijn het gewoon mooie en informatieve beelden. Branding moet subtiel, is de gedachte, anders is de jonge audience verdwenen.

Branded content is overigens niet nieuw voor CNN. Het bedrijf heeft sinds ruim een jaar een in-house branded content studio. Sinds augustus 2016 is CNN International daarvoor een samenwerking aangegaan met Sharethrough. Digital advertising levert nu 28 procent van CNN’s advertentie-inkomsten. Dat zal de komende vijf jaar naar verwachting doorgroeien tot 50 procent.

 
Snapchat Discover
Los van Great Big Story bereikt CNN veel millennials via Snapchat Discover. Op het Discover-kanaal van Snapchat zijn video’s te zien van ruim twintig geselecteerde partners, waaronder CNN, BuzzFeed en Vice.

Via Snapchat Discover brengt CNN breaking news, politieke en entertainment stories. Er is een speciaal Snapchat-team voor opgericht. „We zijn blij met het design van Discover,” zegt Samantha Barry, hoofd social media bij CNN Worldwide. ,,Er ligt nadruk op content en headlines. Dat werkt prima voor ons.”

Uit een studie in opdracht van Variety blijkt dat 47 procent van de Snapchatters in de VS dagelijks Discover bezoekt. 30 procent zegt de app zelfs te gebruiken voor nieuws over de presidentsverkiezingen. BuzzFeed wordt het meest bekeken (54% van de ondervraagden). CNN scoort 24%, Cosmopolitan 24%, National Geographic 20% en Vice 11%.

 
Take me There
CNN heeft grote ambities voor de toekomst. Naast meer video’s voor internet en social media komt Great Big Story met Virtual Reality. De VR-serie ‘Take me there’ moet kijkers gaan onderdompelen in uitzonderlijke milieus, van Hawaii tot de onderwaterpyramides bij de kust van Japan.

Veel Nederlanders zijn CNN uit het oog verloren. Maar het mediabedrijf lijkt terug van weggeweest.

 
Friday, 23 September 2016 | Written by Ralph Rozema

Waarom nieuwsmedia strijd tegen Google en Facebook niet winnen

Publishers wereldwijd hebben al jaren last van het feit dat de consument steeds meer online het nieuws tot zich neemt. Maar vooral dat grote (Amerikaanse) partijen als Google en Facebook de macht hebben gegrepen op de advertentiemarkt. De Europese Commissie wil die macht aan banden leggen, maar dat zal niet bepaald eenvoudig worden.

De Europese Commissie komt nog deze maand met een voorstel dat nieuwsmedia meer rechten moet geven en ze moet beschermen tegen Google en Facebook. Het gaat om meer internetreuzen, maar deze twee partijen worden steevast genoemd als de grote disruptors van de uitgeefwereld. Met - onder meer - het doorplaatsen van nieuws van de traditionele uitgevers verdienen Google en Facebook bakken aan advertentieomzet, terwijl die traditionele nieuwsbedrijven die reclame-inkomsten steeds meer hebben zien weglekken.

 
Betalen voor doorplaatsen
Via Google of in je Facebook-tijdlijn zie je delen van artikelen voorbijkomen waarop je wel of niet verder klikt. Voor die nieuwsflarden die de online bedrijven nu doorplaatsen moeten ze gaan betalen aan de oorspronkelijke bron, als het aan Brussel ligt. Zo kunnen uitgevers meer omzet behalen en worden de rechten van de makers van de content beter beschermd. Europese uitgevers vragen de Europese Commissie al langer om in te grijpen, omdat ze zich zorgen maken over de pluriformiteit van de pers en omdat ze bang zijn dat het wel eens snel afgelopen kan zijn op deze manier. Tot nu toe is men er in Europa nog niet in geslaagd echt maatregelen te nemen.

 
Vrees voor Google
Twee jaar geleden gooide CEO Mathias Döpfner van Axel Springer de knuppel in het hoenderhok. Hoewel Döpfner er voor heeft gezorgd de Duitse uitgeverij met mooie nieuwe uitgeefmodellen gezond te houden, vreesde hij Google. Dat schreef hij in een open brief. Strekking: ,,Google heeft ons niet nodig, maar wij hebben Google wel nodig.” Duitse uitgevers spanden een rechtszaak aan tegen Google aan om voortaan betaling af te dwingen. Google zei: ,,Weet je wat wij doen? We nemen van de bewuste uitgevers geen nieuws meer op.” En dat wilden die uitgevers nu ook weer niet. Case closed.

 
Eieren voor hun geld
Ook in Spanje zag men in hoe frustrerend het is om het tegen Google op te nemen. Er werd drie jaar geleden op verzoek van Spaanse uitgevers een speciale wet aangenomen waarin Google wordt verplicht per 1 januari 2014 nieuwsbedrijven te betalen voor stukken die in de nieuwsfeed van die partij te zien zijn. Kortom: wat de EC nu voorstelt, werd al wet in 2014 in Spanje. Maar wat gebeurde daar? Google wilde niet betalen, maar besloot Google News in Spanje dan maar dicht te gooien. Maar zo ver wilden de Spaanse uitgevers echt niet gaan, omdat ze vreesden dat daarmee veel traffic zouden verliezen.

 
Lobby sterker
Er kwam ook een lobbygroep van Franse en Duitse uitgevers om zich te wapenen tegen een ophanden zijnde deal tussen Google en de Europese Commissie. Die lobby mislukte, mede door de batterij advocaten en lobbyisten die Google inzet in Brussel. Inmiddels zit er een nieuwe Eurocommissaris, in de persoon van Margrethe Vestager. Zij wil de grote tech-bedrijven harder aanpakken en voerde onder meer al gesprekken met topmensen van Google.
En nu is er dan het in augustus aangekondigde plan om online concerns voortaan te laten betalen voor nieuws van anderen dat ze doorplaatsen. Men is inmiddels weer wat verder met de uitwerking van het plan, zo blijkt. Door het in heel Europa te laten gelden, hoopt Brussel op een steviger fundament, al refereert de EC ook aan de mislukkingen in Duitsland en Spanje

 
Censuur

Google reageerde direct op de ontwikkelingen door te zeggen dat de Europese plannen er voor gaan zorgen dat men voortaan elk stuk tekst, elke YouTube-video en elke afbeelding moet gaan controleren voordat deze kunnen worden gedeeld. ,,Het betekent dat het web een plek wordt waar alles wat men uploadt eerst moet worden vrijgegeven door advocaten voordat het gedeeld kan worden.” En daarmee hebben ze best een punt. Ze nemen het ongetwijfeld mee in de nieuwe lobby in Brussel. Dat vertraagt de boel ook weer lekker. Wanneer het nieuwe plan van de EC wordt behandeld is overigens nog niet bekend. Ook dat kan nog enige tijd duren.

 
Meer controle
Verder wijzen Google en Facebook ook op het feit dat ze de samenwerking met uitgevers zoeken en initiatieven ontplooien om de traditionele partijen te helpen. Facebook Instant Articles geeft uitgevers bijvoorbeeld meer controle over wat ze delen op het sociale netwerk. Uitgevers zetten er volledige artikelen weg, zonder dat de gebruiker hoeft door te klikken naar de desbetreffende site. New York Times is één van de partners in Instant Articles.

 
Omarm je vijanden
Google kwam vorige week met een soortgelijk initiatief voor YouTube, genaamd YouTube Player voor uitgevers. Het lijkt ook wel de weg die uitgeefbedrijven moeten gaan om Facebook en Google het hoofd te bieden: omarm je “vijanden” en werk met ze samen. Want strijden heeft tot nu toe niet geholpen en de tijd tikt door…

 
 
Thursday, 22 September 2016 | Written by Bram van Noord

Magazine plus

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Kim Buitenhuis over de vele cadeaus die buitenlandse uitgeverijen bij hun magazines stoppen.

 
Als tijdschriftenjunkie neem ik niet alleen kilo's magazines mee naar mijn vakantieadres, ik scoor het liefst ook nog stapels op de plaats van bestemming. Niets leuker dan een kijkje in de keuken van bladen over de grens.

 
Slippers
 Zo ook tijdens mijn laatste vakantie; het eerste wat mij opvalt in de Spaanse kiosk zijn de gigantische tijdschriftenpakketten. Niet van meerdere bladen samen, nee, van enkele magazines met product plus. Je kunt het zo gek niet bedenken of de Spaanse uitgeverijen stoppen het bij hun vrouwenglossy. Zo had ik mijn strandslippers, handdoek, strandtas, koptelefoon en mascara net zo goed thuis kunnen laten. Als je het mij vraagt een perfecte manier om (nieuwe) lezers te trekken.

 
Handig en eenvoudig
 In Nederland gebeurt dat vooral bij kinderbladen. Ook leuk, maar niet mijn doelgroep. En maar heel sporadisch bij andere magazines. Zo kreeg ik een paar maanden geleden een notitieboekje bij de Marie Claire. Eenvoudig, maar wel heel handig. Ik neem het overal mee naartoe en heb al een aantal keer de vraag gekregen waar ik dat leuke boekje heb gekocht. Feit blijft natuurlijk dat het magazine zelf van goede kwaliteit moet zijn om de lezer voor lange termijn aan zich te binden. Om mijn 'vakantieglossy's' daar echt op te beoordelen, moet ik toch eerst maar eens op Spaanse les.
Wednesday, 21 September 2016 | Written by Kim Buitenhuis

Vrije val 3FM gaat maar door

Aan de vrije val van NPO 3FM lijkt geen eind te komen. De zender zag zijn marktaandeel de afgelopen periode zakken van 6,7 naar 6,4 procent, terwijl ze vorig jaar nog 8,3 procent van de luisteraars boven de tien jaar aan zich wist te binden.

 
Dat blijkt uit de luistercijfers van het Nationaal Luister Onderzoek over de periode juli-augustus 2016.

 
Dat veel zenders het aantal luisteraars in juli-augustus wat zien teruglopen ten opzichte van juni-juli is gebruikelijk en verklaarbaar door de vakantie. Zo liep het aandeel van marktleider Radio 538 terug van 12,5 naar 12,2 procent. Dat betekent echter een stijging ten opzichte van de 11,3 procent van vorig jaar. Ook het bereik van Sky Radio daalde licht ten opzichte van de vorige periode, maar steeg ten opzichte van vorig jaar. Het marktaandeel van Qmusic daalde ten opzichte van beide periodes, waardoor de opmars van het eerste half jaar gestuit lijkt en een plek in de top 3 verder weg raakt.

 
Regionalen in de lift
De regionale omroepen van ORN blijven het ondanks de strubbelingen rond de vorming van de landelijke Regionale Publieke Omroep (RPO) goed doen. Zowel ten opzichte van de vorige periode als vorig jaar nam het marktaandeel toe tot 10,5 procent.

 
3FM bijna gehalveerd
Terwijl NPO Radio 1 en NPO Radio 2 licht groeiden ten opzichte van vorig jaar, blijft het aandeel van NPO 3FM maar zakken. Ter vergelijking: in 2014 stond 3FM in dezelfde periode op de tweede plaats met een marktaandeel van 10,2 procent. Dan betekenen de huidige cijfers bijna een halvering. Gekeken naar de voor adverteerders interessante doelgroep van 20-49 valt de schade nog enigszins mee. Dan staat 3FM op een derde plaats met een marktaandeel van 10,4 procent. Vorig jaar was dat in deze periode nog 13,4 procent. De nummers een en twee in die doelgroep zagen hun marktaandeel juist stijgen: Radio 538 van 17,5 naar 18,5 procent, Qmusic van 14,1 naar 14,4 procent.

Tot overmaat van ramp kondigde 3FM dj Giel Beelen deze week aan dat hij na 12,5 jaar stopt met zijn ochtendshow. Daardoor verdwijnt een vaste trekker op de doordeweekse ochtenden.

 
Opmars Radio 10
Bij de kleinere zenders wist vooral Radio 10 zijn marktaandeel te vergroten naar 6 procent. Ter vergelijking: twee jaar terug had de zender een aandeel van 4 procent en in de jaren daarvoor slechts 3 procent.

De volgende rapportage is op dinsdag 18 oktober 2016.

Tuesday, 20 September 2016 | Written by André Oerlemans

By accepting you will be accessing a service provided by a third-party external to https://www.candidplatform.com/

Be Candid,
it’s contagious.

Candidness is the quality of speaking with
honesty and authenticity. Our Candid editorial
team shares stories that matter on media, data,
marketing, creativeness and technology.