Candid. Platform
for growth.

SBS 6 is drama

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van Frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Bram van Noord over de risicovolle stap van SBS6 om meer drama in plaats van voetbal te programmeren.

 
Het kwam toch een beetje als een verrassing dat SBS in juni aankondigde de Champions League van SBS6 te verschuiven naar het kleine broertje Veronica. Daar past het beter, vindt men, want het is een zender met een jongere en iets mannelijkere uitstraling.
Peter de Mönnink, CEO van Sanoma/SBS gaf de volgende verklaring: ,,We staan nog steeds achter de beslissing om de UEFA Champions League tot nu toe bij SBS6 uit te zenden, maar voor het aankomend seizoen ligt de situatie anders. We zijn in de positie om bij SBS6 nog meer nieuwe Nederlandse reeksen te gaan uitzenden en dat is niet te combineren met de vaststaande voetbalavonden.”
‘Nederlandse reeksen’, wat bedoelt De Mönnink daar mee? Het lijkt erop dat SBS6 meer drama gaat krijgen. Nederlands drama dus. Dat is niet zo’n slechte keuze, want als we de SKO-kijkcijfers moeten geloven dan scoort SBS6 op de maandagavond met goede series van Nederlandse bodem.

 
 
Bagger van De Mol
Daarnaast heeft John de Mol – die een minderheidsbelang heeft in SBS Broadcasting – erg veel invloed op de zender door een groot deel van zijn Talpa-formats te pushen. En SBS6 programmeert het gewoon, ook al is het soms bagger. Neem de satirisch bedoelde poppenshow ‘Wat een poppenkast’. Het programma flopte dit voorjaar genadeloos. Achteraf zegt De Mol in NRC Handelsblad dat hij zich had laten meesleuren door het enthousiasme van de bedenkers. ,,Maar ik zag het eigenlijk al niet zitten.” Dat is makkelijk praten achteraf.


Geen blunders meer
SBS6 kan zich dit soort blunders niet meer veroorloven. De zender heeft het heel moeilijk op de vrijdag- en zaterdagavond, omdat het amusement dat ze er programmeren niet kan tippen aan RTL4 en NPO1. In augustus komt De Mol met de talentenjacht The Next Boy/Girl Band. Dat moet voor zowel De Mol als SBS6 het nieuwe grote succes worden. De gierend dure show – die naar verluidt meer dan 4 ton per aflevering kost – móet slagen.
En dat kan, want de kijker gaat alleen nog voor de lineaire buis zitten voor live entertainment (dus voetbal en The Voice) of kwalitatief hoogstaand drama. Maar drama is ook duur.


Risicovol
SBS gaat dus serieus investeren in kwaliteit en dat is te prijzen. Maar het blijft ook best risicovol. Als straks de kijkcijfers tegenvallen, moet het roer misschien voor de zoveelste keer om, terwijl de kijktijd daalt en ook de reclamebestedingen op tv omlaag gaan. Het is voor tv-zenderbazen dus geen gemakkelijke tijd.
Friday, 15 July 2016 | Written by Bram van Noord

Kunnen we binnenkort adverteren op Pokémon Go?

Door Dennis van de Ven

 

Kaartverkoop van een festival ‘boosten’ door een zeldzame Pokémon op jouw locatie te plaatsen? Pokémon kopen om de opening van je winkel te promoten? Of het aantal jongeren tussen de 16 en 21 meten die langs jouw abri zijn gelopen? Dit is een fluitje van een cent met de data van Pokémon Go, de app die in de Verenigde Staten inmiddels meer actieve gebruikers heeft dan Twitter en vaker gedownload is dan Tinder.

 
Het straatbeeld zoals wij dat kennen is sinds een paar dagen veranderd. Van de ene op de andere dag lopen mensen met hun smartphone in hun hand te zoeken naar Pokémon. Dit alles vanwege de lancering van Pokémon Go. Officieel nog niet in Nederland, maar zowel voor Android als voor iOS zijn er alternatieve manieren om de game te installeren. Groepen jongeren, kinderen, millennials en ouderen lopen met hun smartphone door de straten, op jacht naar Pokémon. Zo is Central Park (New York) bijvoorbeeld overspoeld door Pokémon Go spelers:

https://twitter.com/IGIhosT/status/752357024156028928?ref_src=twsrc%5Etfw

 
Adverteren met Pokémon Go
De gebruikers van Pokémon Go zijn continu op zoek naar nieuwe en vooral zeldzame Pokémon. Op diverse websites en fora wisselen spelers informatie uit over de locatie van Pokémon. Locaties met deze zeldzame Pokémon, zoals Central Park, kunnen rekenen op veel bezoek. Dit biedt kansen voor bedrijven. Denk maar eens na over een winkelopening,  gepromoot met een zeldzame Pokémon. Deze locatie zal de gehele dag tientallen of misschien wel honderden Pokémon Go spelers aantrekken. Hetzelfde geldt voor evenementen, waar de organisator vooraf kan aankondigen dat er zeldzame Pokémon - voor de kenners: een Snorlax of een Jynx bijvoorbeeld - te vangen zijn. Of wat te denken van een extra trigger om jongeren juist naar jouw stand te leiden op de Studiekeuzebeurs in Utrecht? Of een zeldzame Mewtwo bij de Burger King?



Niet alleen op basis van locatie wordt er geregistreerd wat de gebruikers doen, ook de camera wordt geregeld ingeschakeld. Zodra een Pokémon Go-speler een Pokémon wil vangen, ziet hij of zij deze Pokémon ‘in het echt’ op basis van Augmented Reality. Zo werd ik thuis opgeschrikt door een Ratata op mijn bank. Nu nog zonder advertentie, maar wie weet wordt hier later wel een Product Ad aan toegevoegd.



 
Pokémon Go verzamelt data
Als je de game downloadt ga je met bijna alle voorwaarden akkoord die een app mag vragen. Je geeft onder andere toestemming dat de data gedeeld wordt met ‘thirth parties’. De ontwikkelaar van Pokémon Go, Niantic, is ontstaan als interne start-up binnen Google. Samen brachten zij twee jaar geleden Ingress uit, wat qua idee hetzelfde is als Pokémon Go maar qua succes niet in de buurt komt. Alhoewel Niantic na de herstructurering bij Google verder is gegaan als onafhankelijk partij, blijft Google de belangrijkste investeerder in Niantic. Kans dat de data uiteindelijk bij Google belandt is dus zeer groot. Bij het opstarten van Pokémon Go hebben spelers de mogelijkheid om in te loggen met hun Google-account. Naast de exacte locatie weet de app dus ook wie er speelt.

Dit zorgt ervoor dat Pokémon Go een gigantische hoeveel data registreert, wat bedrijven in de toekomst kunnen gebruiken om exact te bepalen waar mensen zich heel de dag door bevinden. Als ze dit koppelen aan online gedrag, kan bepaald worden wat het effect van online inspanningen op offline bewegingen is. Gaan de mensen die het filmpje over een festival hebben gezien daadwerkelijk naar het festival? Of heeft het Facebook-bericht geleid tot meer bezoek aan de winkel?

 
Wat wordt verdienmodel
Het is de vraag wat het belangrijkste verdienmodel van Pokémon Go wordt. De focus ligt in de beginfase op het genereren van veel actieve spelers, wat prima gaat gezien het feit dat record na record verbroken wordt. Vervolgens zullen de makers analyseren of de in-app aankopen voldoende omzet genereren of dat adverteerders toegang kunnen krijgen tot Pokémon Go. Daarnaast is er natuurlijk nog de schat aan data, waar Google ongetwijfeld iets mee gaat doen.

 
Dennis van de Ven is Head of Performance bij PauwR Digital Marketing
Thursday, 14 July 2016 | Written by Redactie Frank.News

Guerrillamarketing: dat zouden meer merken moeten doen

Door Simon de Wilde

 

Free publicity generen met je marketing. Dat is de droom van veel ondernemers. Maar dan moet je marketingidee wel bijzonder origineel, uitmuntend of ludiek zijn. Dat het wél kan, ook zonder een groot budget, bewijst guerrillamarketing. Het begint met een goed idee. Hoe werkt het precies?

 
Je rekent de boodschappen af bij Albert Heijn en ontvangt voetbalplaatjes. Onderweg naar de uitgang van de supermarkt staan kinderen te schreeuwen achter dranghekken. Ze willen je felbegeerde plaatjes. Thuisgekomen geef je de pakjes met stickers van voetballers uit de eredivisie aan je buurjongetje. Even later komt hij terug en vraagt: wie is Pieter van der Krol? En is Erik Wiegers van Go Ahead Eagles een bonusplaatje? Een fout van AH? Nee, een prachtig voorbeeld van guerrillamarketing.

 
Voetbalplaatjeshype
Erik Wiegers is grafisch ontwerper en verbaasde zich over de hype rondom de voetbalplaatjes van Albert Heijn, zeven jaar geleden. Daarop besloot hij met zijn vriend en marketeer Pieter van der Krol zelf plaatjes te maken. De heren staan in het tenue van hun favoriete club op de plaatjes. Met naam, gewicht, lengte, leeftijd en de positie op het veld. In het geval van Erik helemaal grappig omdat Go Ahead Eagles destijds in de Eerstedivisie speelde en de plaatjes in de zakjes van clubs uit de Eredivisie waren.

Het ontwerpen en drukken van de nieuwe voetbalstickers was vrij eenvoudig. Ze vervolgens in de zakjes krijgen en distribueren vereiste de nodige inspanning. Met behulp van familie en vrienden verzamelde het tweetal 1.250 zakjes. Deze werden voorzichtig geopend en twee stickers werden vervangen door de twee zelfgemaakte plaatjes. Lijm ertussen en het zakje kon weer terug naar Albert Heijn. Argeloze klanten van Groningen tot Nijmegen tot Zutphen verbaasden zich over deze ‘nieuwe’ voetbaltalenten.

 
Ludieke marketingactie
Ik moest aan het voorbeeld denken omdat er weer voetbal op televisie is. Hoewel Nederland niet meespeelt, kijk ik wel geïnteresseerd welke acties bedrijven bedenken om met hun marketingacties aan te haken bij deze actualiteit. Maar zo’n ludieke actie als hierboven beschreven ben ik nog niet tegengekomen. En dat is jammer, want guerrillamarketing is een mooie manier om als (klein) bedrijf of ondernemer in het spotlicht te staan en van je ‘fifteen minutes of fame’ te genieten.

 
Free publicity
Wat levert de brainwave van Erik en Pieter nu op? Albert Heijn was ‘not amused’ maar ondernam uiteindelijk geen juridische stappen tegen het duo. De pers smulde ervan en Erik en Pieter mochten hun verhaal doen voor de televisie, op de radio, in kranten en magazines. Het item dat de Graafschap televisie, ja echt deze voetbalclub maakt ook tv, haalde zelfs DWDD. Kortom een hoop ‘free publicity’ met beperkte middelen.

De kosten van een guerrillamarketing-actie bedragen slechts een fractie van een mediacampagne en toch bereik je een groot publiek. Het gaat immers om een ludieke actie en media besteden daar nu eenmaal graag aandacht aan. En de mogelijkheden voor zulke acties zijn eindeloos. Het enige wat je moet hebben is een creatief, (beetje) uniek en ludiek idee. En natuurlijk de wil om het uit te voeren. Toch kom je ze niet vaak tegen: geslaagde guerrillamarketing-acties.

 
Beren en stieren
Met name aan creativiteit ontbreekt het nogal eens bij ondernemers merkte ik toen ik een workshop over guerrillamarketing volgde bij een netwerkevent. Wat mij daar opviel was dat er twee groepen waren onder het publiek: de ‘beren’ en de ‘stieren’. De stieren, een klein gedeelte van de ondernemers en zzp’ers, begonnen na de presentatie ideeën voor acties te spuien. De beren vormden echter de meerderheid en zij stelden vragen als: moet je daar geen vergunning voor hebben? Mag dat wel? Kan dat zomaar? Beren op de weg zien voor een project dat nog niet eens is bedacht: dat is de grootste valkuil voor een geslaagde guerrillamarketing-actie.

 
Onder de douche
Mijn ervaring met goede en creatieve ideeën is dat ze altijd komen op een moment dat je het niet verwacht: onder de douche of tijdens een wandeling. Nooit achter de computer en al helemaal niet tijdens een ingeschoten brainstorm. Probeer het maar eens en je zult zien hoe veel lol je er aan kunt beleven.

Wat vind jij een tof voorbeeld van guerrillamarketing?

 
Simon de Wilde is Freelance (Bedrijfs)journalist, blogger en verhalenverteller met als specialismen: webredactie, deskresearch en contentmarketing. Deze blog is ook te lezen via zijn eigen blog.
Tuesday, 05 July 2016 | Written by Redactie Frank.News

Zakelijk netwerk is een illusie

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van Frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Lianne Kooistra over het gebruik van LinkedIn als verkoopmedium, in dit geval door Hans Kazàn.

 
Nadat twee willekeurige vriendinnen redelijk random een connectie-verzoek van hem ontvingen, stuurde ik ook een LinkedIn-uitnodiging naar Hans Kazàn. Die kennen mensen van mijn generatie nog van de televisie. Ik durf niet te zeggen hoe oud ik was, maar zeker nog onder de 10. Dat zei ik ook toen ik reageerde op zijn LinkedIn-bericht dat ik enige tijd later ontving. De goochelende presentator Hans Kazàn - accent grave op de 'A', bedoeld om zijn achternaam niet te verwarren met een hondennaam, las ik op Wikipedia althans - die mensen liet bieden op spullen en dan aangaf of ze te hoog of te laag zaten.

 
Netwerken
Tijden veranderen, dat is duidelijk. Nu ben ik het niet die voor de kijkbuis zit te kijken naar hoe die meneer zomaar een goochelstok laat verdwijnen, maar spreekt diezelfde meneer mij aan via een digitaal medium. Een medium om te netwerken. Blij verrast opende ik de mail. Wilde Hans Kazàn met mij netwerken? Had hij wellicht wat stevige short copy nodig voor aanplakbiljetten voor zijn nieuwste show? Wilde hij me vragen hoe hij SEO het beste kon toepassen in zijn webteksten? Want hij mag dan alles van verdwijnen weten, ik weet hoe zoeken 'werkt'.

 
Verkooppraatje
Een lichte teleurstelling toen ik het verkooppraatje in mijn inbox vond. Of ik naar het theater wil komen voor zijn nieuwste show, met de mogelijkheid hem achteraf in de foyer te ontmoeten. Vrienden en familie waren ook meer dan welkom. Ondanks de persoonlijke aanhef, bleek deze mail net zo persoonlijk als de mails die Anne van Zalando, Mia van Drogisterijnet, Isabelle van Helpling en Anki van Ikea versturen.

 
Regels op LinkedIn
Het is niet mijn bedoeling om Hans Kazan te ‘bashen’, laat dat duidelijk zijn. Maar het was wel dit moment dat ik besefte dat een (zakelijk) platform wel de regels op kan stellen, maar dat de gebruikers op grote schaal zelf wel bepalen of ze die in acht nemen. Er gelden bepaalde ongeschreven wetten op LinkedIn. Eén daarvan is bijvoorbeeld dat je geen raadseltjes deelt die op het oog heel makkelijk zijn (3+6+....=18), maar die allerlei zogenaamde 'niveau Einstein'-addertjes hebben, waardoor 3+6+217 opeens ook tot 18 blijkt te leiden. Helaas houden weinig mensen zich aan die regel. Een andere regel is dat we elkaar geen inboxspam versturen. Is Hans Kazàn de enige die zich daar schuldig aan maakt? Zeer zeker niet! Maar iemand die een BN’er-status heeft, ligt wel iets meer onder een vergrootglas. Noch het medium noch de boodschap verleidt bovendien de doelgroep van Hans Kazàn, lijkt mij. Laat je standbeeld – als dat het geval was – verdwijnen bij Madame Tussaud en genereer daarmee free publicity. Dát levert je ongetwijfeld meer op. Het maakt ook dat ik me afvraag: wie doet toch de marketing binnen jouw bedrijf? ,,Laat je me dat nog even weten? Dan beloof ik dat ik op z'n minst je website even zal bezoeken. En kijken of je een beetje vindbaar bent.” Dat mailde ik terug. Helaas was het verwachte persoonlijke antwoord een illusie.
Friday, 01 July 2016 | Written by Lianne Kooistra

Met de billen bloot

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van Frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Kim Buitenhuis over de slimme zet van LINDA. dat van een fout op de cover van L’HOMO een social mediahype wist te maken.

 
Hoe je van een Photoshop-fail alsnog een succesnummertje maakt? Het is de makers van LINDA. gelukt. De lancering van de nieuwe L'HOMO, een van LINDA.'s specials, kreeg niet alleen volop aandacht door de naakte lijven van BNN-presentatoren Jan Versteegh en Tim Hofman die de cover sieren. Als je goed naar het opvallende plaatje kijkt, valt je al snel meer op dan de bilpartij van de twee heren. De hand van Jan verschijnt namelijk uit het niets in de nek van Tim. Zijn arm ontbreekt.



 
 
Dat viel ook half Twitterend Nederland op. Daar sprongen de makers via LINDA.nieuws (toch handig zo'n nieuwssite als onderdeel van je merk) weer perfect op in. En wel door de ‘Doe de pose'-challenge. ,,Wij vinden het een kunst en doen op de redactie verwoede pogingen om de pose na te doen. Ons lukt ’t niet. Jou wel? Doe de pose na (met bijvoorbeeld je partner, vriend of vriendin), maak er een foto van en plaats ‘m op social media met #LHOMO #blijfkussen. Maak ons gek,” luidde de oproep.

 
Weer een slimme zet van het merk, dat zo aan zijn eigen fout een positieve insteek weet te geven. En hiermee laat het deze nieuwe editie, de boodschap van dit nummer en bijbehorende hashtag juist nog meer in de spotlights staan, dan alleen al was gebeurd door een paar naakte billen en bijna zoenende mannen.



En Jan geeft natuurlijk zelf ook nog even uitleg via de site;

,,Geloof me: ik heb extreem lange armen. Ik ben 1.83 meter, maar heb een spanwijdte van 1.89 meter. Niet normaal, zegt de dokter. Maar ach: je weet wat ze zeggen over mannen met lange armen…”

 
Wednesday, 29 June 2016 | Written by Kim Buitenhuis

De denkfouten van cross selling

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van Frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag: Bas Hakker over cross selling, een irritante verkoopmethode gebaseerd op een denkfout.

 
Het moet zo’n jaar of acht geleden zijn dat zé ermee begonnen, een van de donkere dagen in de marketingwereld. Opeens was het er. Het begon nog allemaal vrij onschuldig bij het tankstation, maar al snel was het overal. En hadden jullie er om gevraagd? Nee toch? Wilt u nog iets gebruiken van de aanbieding?

Eerst dacht ik nog hoopvol dat het een incident was. Dat er iemand bij het tankstation was aangenomen die het vak nog een beetje moest leren. Iemand die - puur om indruk te maken op zijn baas - op een sombere maandag tijdens de ochtendvergadering met de jongens van de wasstraat zei: ,,Is dat misschien wat? Laten we wat snoep op een raar stapeltje gooien in de buurt van de kassa. Misschien trappen er een paar klanten in want er lopen hier in de buurt nogal wat gekken rond.”

 
Dat pikt niemand
De manager keek eerst even bedenkelijk naar de nieuwe jongen, een beetje een onhandig neefje, maar hij wilde de familiebanden niet op het spel zetten en knikte dus vriendelijk. ,,Tuurlijk joh, laten we het proberen,” zei hij dan maar, terwijl hij dacht: dat pikt helemaal niemand. Die Marsen belanden overdwars tussen de nepglimlach van de kassamedewerkers. Gelukkig is over drie weken alles weer normaal.

 
De eerste keer

Hoe denken jullie terug aan de eerste keer? Geef maar eerlijk toe, jullie dachten ook: dit is net als bij die flippo’s even doorbijten en daarna is het weer normaal. Want niemand neemt dat toch verder serieus? Het kan onmogelijk marketingbeleid zijn dat je als volwassen man of vrouw na het tanken voor bijna 100 euro op de valreep nog even moet nadenken over een handjevol Rolo’s. Dat heeft toch iemand gewoon verkeerd begrepen of opgepikt tijdens een snoepreisje naar een marketingcongres in Bakoe? Maar nee hoor, het ging niet meer weg. Het begon onschuldig, maar voor je het weet deden alle grote winkels het. De methodiek was altijd gelijk; snoep op de toonbank en twee rollen voor 1,50 euro. Altijd ondersteund met diezelfde vraag en een stewardessachtige gebaartje in de richting van het mandje. Wilt u misschien…? Het was geen stunt, bedacht door het neefje dat altijd iets te lang tegen de vissen kletste. Sterker nog, er was een term voor: cross selling. Oftewel: als je ergens iets koopt dan ben je altijd bereid om nóg meer te kopen.

 
Et tu HEMA
Laatst dacht ik even dat het voorbij was. Eindelijk wijsheid. Maar nee hoor. Bij de HEMA vroeg de, verder heel aardige, mevrouw of ik misschien zin had in een doosje met chocolaatjes voor weinig. Terwijl ik daar net wat van die grote zakken snoep had ingeslagen voor de avondvierdaagse. Heb je voor 20 euro salmiakknotsen en 18 euro spekjes gekocht, moet je nog meer zoete meuk kopen. Het was zó kansloos dat ik er - speciaal voor jullie - een beetje ben ingedoken.

 
Gebaseerd op denkfout
Via een kennis hoorde ik dat het fenomeen cross selling om een hele logische reden nog bestaat: het werkt namelijk. De oude Marsen en Rolo’s leveren minimaal een procent per dag extra omzet op. En daar zit natuurlijk de denkfout. Want wat denken normale mensen als een verkoper vraagt of we nog iets willen gebruiken van de aanbieding terwijl we naar onze pinpas zoeken? Dan denken wij eerst: dat is behoorlijk slecht Nederlands. Daarna volgt al snel de gedachte: waarom zou ik nog langer iets kopen bij een winkelketen die denkt dat ik volkomen gestoord ben? Ik neem immers helemaal de moeite om naar die zaak te fietsen, stop allerlei spulletjes in mijn mandje en wat levert het mij allemaal op? De vraag of ik nog meer wil besteden…Wat een inhaligheid. En omdat een merk nu eenmaal een netwerk van associaties is, denk ik voortaan bij de HEMA niet alleen aan lekkere saucijzenbroodjes in Leidschenhage, maar ook: wat een inhaligheid.

 
Liever grabbelen
De kans is klein dat ze mij aannemen bij de HEMA (en dat is maar beter ook), maar ikzelf zou het compleet anders doen als ik daar manager was. Alle klanten die meer dan 30 euro besteden zou ik niet vragen om nóg meer te besteden, maar ik zou ze allemaal een cadeautje geven. Je ziet het veel op vrijmarkten de laatste jaren; je hebt net zo’n verroeste Hotwheels uit 2009 gekocht en als beloning mag je nog even lekker grabbelen in zo’n bak met van die krantenknipsels. Vind ik mooi…. Of dat je aan zo’n, net niet Leontienachtig, rad mag draaien en dat je nog een pak vla kan winnen. Niks mis mee toch? Want wat gebeurt er dan op de lange termijn? De rest van je leven zal je het volgende denken als je langs de HEMA fietst: dat zijn die mensen van dat grabbelen, leuk…daar wandel ik binnenkort even naar binnen. Maar ja ik zal er wel weer geen verstand van hebben...
Friday, 24 June 2016 | Written by Bas Hakker

TTIP: laat God snel een patent op de schepping nemen

Door Bruno Braakhuis

 

Vinden we het acceptabel dat het grootste gentechbedrijf ter wereld patenten mag hebben op alle landbouwgewassen en zo de wereld mag uitknijpen en vervuilen? Want om die ethische vraag draait het bij het veelbesproken handelsverdrag TTIP.

 
Eerst een bekentenis: ik ben lid van GroenLinks. Nou niet afhaken. Gewoon doorlezen. Want de titel in combinatie met mijn politieke kleur – groen – kan de suggestie wekken dat ik natuurlijk tegen TTIP ben. Vanwege de dreiging van verwaterende milieunormen, planeetbedreigende genetisch gemanipuleerde en gemodificeerde gewassen en andere onheilspellende zaken die de menselijke biotoop naar een dramatisch einde zullen leiden.

 
Geen valse concurrentie
Maar nee. Ik ben wél tegen TTIP, maar niet om die redenen. Sterker nog, diezelfde redenen zijn voor mij eerder reden om vóór TTIP te zijn. Zonder TTIP weten we namelijk één ding zeker: Europa redt de wereld en de VS blijven het tegendeel doen. Dan schakel ik naar voor links onverwachts pragmatisme: if you can’t beat them, join them. Beter dat we nu tot elkaar komen en tijdelijk wat normen verlagen, dan dat we de VS op het heilloze pad door laten gaan. De nieuwe normen bieden om te beginnen een level playing field, zodat er niet meer geklaagd hoeft te worden over valse concurrentieposities. Vanuit een gelijk speelveld is het vervolgens gemakkelijker om met de VS door te onderhandelen over aanscherping van de op dat moment gedeelde normen. Zo kunnen in de loop van de komende jaren ’s werelds grootste economieën samen de toon zetten, door steeds duurzamere gedeelde normen en eisen.

 
‘Monsatan’ bedreigt landbouw
Maar waarom ben ik dan (vooralsnog) toch tegen? Dat heeft eigenlijk maar met één ding te maken: het bedrijf Monsanto – door mij en velen met mij liever ‘Monsatan’ genoemd – het meest onethische bedrijf ter wereld. En Amerikaans. De ontwerper en distributeur van Agent Orange en Roundup (glyfosaat). Het eerste als mensenverdelger, het tweede als oorspronkelijk onkruidverdelger dat zich ontpopte als insectenverdelger (met name bijen) en daarmee uiteindelijk toch ook een mensenverdelger. Dat vind ik bepaald niet leuk van ze, maar dat is nog niet eens mijn belangrijkste weerzin tegen het bedrijf. Het volgende citaat op de website van biologisch dynamisch zaadteeltbedrijf Buitenbant geeft mijn walging goed weer:

‘Monsanto probeert controle over de zaden te krijgen - en daarmee over de landbouw en de wereldvoedselproductie. Het bedrijf gebruikt hiervoor drie methoden: opkopen van zaadbedrijven, patenten aanvragen en gentechnologie. Door juridische miskleunen is het in de VS sinds 1980 mogelijk om patenten op levende organismen te verkrijgen. Met internationale handelsregels van WTO wordt deze verplichting ook aan andere landen opgelegd. Monsanto claimt rechten op gewassen waarin door haar gepatenteerde genen zitten. Maar gewassen zijn levende wezens: ze verspreiden zich en planten zich voort, zodat de omgeving en gentechvrije velden onvermijdelijk worden besmet met deze genen. Monsanto claimt daar doodleuk haar eigendomsrecht op, zodat de betreffende boeren hun eigen zaden niet meer mogen bewaren en vermeerderen. Hiermee wordt de basis onder de landbouw en voedselvoorziening uitgeschopt: het recht op vrije voortplanting en reproductie.’
 
Wereldwijde monopolist
Lees: we maken boeren afhankelijk van Roundup, creëren vervolgens gewassen die bestand zijn tegen Roundup en patenteren alle zaden daarvan. De boeren zijn vervolgens volledig afhankelijk geworden van Monsanto en kunnen worden uitgeknepen. Als ze toch zaden vermeerderen, worden ze voor de rechter gesleept en veroordeeld tot meer Monsanto. Nog korter samengevat: door het gekonkel tussen Monsanto en een falende Amerikaanse overheid dreigt Monsanto een wereldwijde monopolist te worden op het gebied van voedsel. En passant wordt het milieu ook nog even de nek omgedraaid. Waar we in Nederland middels het kwekersrecht geborgd hebben dat op basis van geoctrooieerde gewassen wél doorveredeld mag worden door derden en er spelregels zijn voor vermeerdering, zou TTIP ertoe kunnen leiden dat dit op de helling komt te staan en Monsanto ook in Europa vrij spel zou krijgen. Dan gaat het mij niet meer om het milieu alleen, maar ook over de ethische vraag of we het acceptabel vinden dat een bedrijf patenten mag hebben op het leven en met dat patent in de hand de wereld mag uitknijpen en vervuilen. Ik heb er een mening over, die ik verwoordde in een tweet: “Als ik God was nam ik snel een patent op de schepping, voordat Monsanto dat doet.” En, wat vindt u?

 
Bruno Braakhuis is samen met Maarten Lemmers bedenker, oprichter en eigenaar van Abaelard
 
Monday, 20 June 2016 | Written by Redactie Frank.News

Vergeet doelgroepen, adverteer op gedrag

Door Jesper van Hest

 

Sinds jaar en dag maken marketeers gebruik van doelgroepomschrijvingen om te bepalen wie hun potentiële klanten zijn. Vaak zijn deze omschrijvingen vereenvoudigde weergaven van de werkelijkheid, gebaseerd op aannames. De marketeer die volledig leunt op een doelgroepomschrijving dreigt een groot deel van zijn doelgroep te missen.

 
Slechts 31% van de mensen die zoekt op computerspellen zijn mannen tussen de 18 en 34 jaar. Een verkoper van videogames die aanneemt dat enkel jongeren zijn spellen kopen, vergeet dus 69% van zijn doelgroep. Vaak worden op een doelgroepomschrijving onterecht stereotyperingen toegepast. Zo is 45% van de mensen die online zoekt op doe-het-zelf onderwerpen, vrouw. Waarom zou je als verkoper van voetbalshirts aannemen dat alleen mannen interesse hebben in je product? Zou je een moeder die een shirt zoekt voor haar zoontje, niet als klant willen?

 
Gedrag versus identiteit
Waar de doelgroepomschrijving stopt, biedt online de mogelijkheid te adverteren op gedrag in plaats van identiteit. Het belangrijkste middel naar adverteren op gedrag zit in je zak of handtas; de smartphone.

87% van de smartphonegebruikers heeft het apparaat dag en nacht bij zich. Wanneer een directe behoefte ontstaat pakken we onze smartphone op zoek naar bruikbare informatie. Ga maar na; ‘Waar zit hier een pizzeria in de buurt?’, ‘Bij welke winkels verkopen ze die schoenen?’, ‘Tot hoe laat zou de bouwmarkt open zijn?’

https://www.youtube.com/watch?v=kuIRs3JcpNs

 
Kansen van micro-moments
Behoeftes ontstaan op de meest uiteenlopende momenten. Drie redenen waarom deze 'micro-moments' voor jouw merk een uitgelezen kans zijn om nieuwe klanten te winnen:

 
1: Gebruikers staan open in merkkeuze

90% Van de smartphonegebruikers die online zoekt naar een dienst of product heeft nog geen merkkeuze gemaakt.

2: Bereik klanten van concurrenten.

1 Op de 3 smartphonegebruikers kiest uiteindelijk voor een ander merk dan zij in eerste instantie voor ogen had.

3: Kom in beeld bij een nieuw publiek

51% Van de smartphonegebruikers ontdekte een nieuw product of nieuwe dienst na een online zoekopdracht. Alleen al door zichtbaarheid in mobiele zoekresultaten leren gebruikers je merknaam kennen en word je dus meegenomen in het beslissingsproces.

 
Strategische sleutelmomenten
Overtuigd dat jouw merk aanwezig moet zijn tijdens micro-moments? Dan is het zaak je online strategie hierop aan te passen. Ga dus na of jouw merk zichtbaar is voor smartphonegebruikers op deze sleutelmomenten:

1: I-want-to-know moments

Gebruikers die online zoeken naar bruikbare informatie en inspiratie maar nog geen aankoop overwegen. 66% Van de smartphonegebruikers zoekt naar producten na het zien van een TV reclame.

2: I-want-to-go moments

Gebruikers die online zoeken naar informatie over een lokale vestigingen. Denk hierbij aan openingstijden of adresgegevens. 82% Van de smartphone gebruikers zoekt op deze informatie.

3: I-want-to-buy moments

Gebruikers die klaar zijn om een aankoop te doen en op zoek zijn naar concrete informatie rondom aankoop. Denk hierbij aan specifieke product- en prijsinformatie, levertijden of kortingsacties.

4: I-want-to-do moments

Gebruikers op zoek naar 'how to' informatie wanneer zij iets willen leren. Denk hierbij aan het vervangen van een fietsband of het bakken van een taart.

 
Jesper van Hest is Digital Marketeer bij PauwR Digital Marketing
 
Friday, 17 June 2016 | Written by Redactie Frank.News

Goede sponsor wordt investeerder van club

In de rubriek Frank slingeren bekende mensen uit de mediawereld hun ongezouten mening de ether in. Elke maand geven we de spreekwoordelijke knuppel door aan een ander. Deze keer:
Ruud van der Knaap, Senior Sportmarketeer en Manager Voetbal van Triple Double Sportmarketing.
 
Een paar weken geleden speelde het Spaanse Sevilla zijn derde Europese finale op rij. In een shirt zonder sponsor… Een gemiste kans voor heel wat mooie merken zou je zeggen. Sevilla staat hierin niet alleen. Ook in Italië spelen grote clubs als AS Roma en Napoli zonder shirtsponsor. Laatst werd ik gebeld door een journalist die zich afvroeg waarom die clubs zonder shirtreclame spelen. Dat zag er toch een beetje vreemd uit, amateuristisch of armoedig zelfs. Een grappige vraag vond ik. Daarmee werd namelijk gesuggereerd dat professionele en goede clubs (natuurlijk) een mooi merk op hun borst hebben staan. En zo is het eigenlijk ook.

 
Bedrijfstak van 2,2 miljard euro
Knappe koppen hebben berekend dat de economische waarde van het betaald voetbal in Nederland 2,2 miljard euro is. Niet slecht voor 36 clubs die elke week tegen elkaar voetballen. In dat betaalde voetbal zijn clubs telkens op zoek naar nieuwe manieren om hun begroting omhoog te krijgen. Want met een hogere begroting trek je betere spelers aan en daarmee maak je meer kans om wedstrijden te winnen. Dus bouwen clubs nieuwe stadions. En weten zij continu nieuwe sponsors aan zich te binden.

Goede sponsors voor onze vaderlandse clubs zijn daarom essentieel. Sponsors die een club echt vooruit helpen. Sponsors die de emotie van het voetbal snappen. Sponsors die de impact van voetbal voor hun eigen merk willen laten werken. En ook kansen zien om hun financiële middelen, hun kennis en hun eigen kwaliteiten te laten werken voor clubs en hun supporters. Maar niet zonder daar zelf ook iets van te merken.

 
Goede voorbeelden
Een mooi voorbeeld is softwarebedrijf AFAS, dat deze week zijn hoofdsponsorschap met AZ voor maar liefst 6 jaar verlengde. Zij stapten heel gedurfd en anticyclisch in op het moment dat AZ net een faillissement had overleefd. AFAS heeft de club geholpen in haar gezondmaking, onder andere met hun daarvoor bestemde software. Andersom heeft AZ zijn hoofdsponsor geholpen om zakelijke barrières te doorbreken. Het hoofdsponsorschap van de Alkmaarse club heeft aanzien en vertrouwen gebracht voor AFAS, waardoor zij met een nieuwe categorie mogelijke klanten om tafel kon. Het AZ-effect waar AFAS inmiddels 6 jaar van profiteert, is nog lang niet uitgewerkt liet CEO Bas van der Veldt weten. AFAS inspireert AZ om de komende jaren nog beter te ondernemen.

Weliswaar siert zijn naam volgend seizoen niet meer het shirt van PSV, toch is Philips een ander goed voorbeeld. En misschien is dat ook wel logisch omdat Philips Healthtech een compleet ander bedrijf is geworden dan pakweg 10 jaar geleden. In zakelijk opzicht kun je stellen dat Philips is weg gegroeid van PSV. Desalniettemin wordt de sponsorrelatie met de door haar zelf opgerichte club wel voortgezet voor de komende 10 jaar. Het bedrijf gaat haar innovatiedrang en technologische voorsprong ook ten dienste stellen van PSV als bewijslast voor haar propositie ‘Innovation and you’. En op die manier een bijdrage leveren aan de sportieve doelstellingen van de club.

 
Sponsors als investeerders
In sponsoropzicht is het Duitse voetbal nog een stap verder. De grootste voetbalsponsors onder onze Oosterburen kiezen ervoor om ook aandeelhouder te worden van de clubs die zij sponsoren. De beste voorbeelden vind je hiervoor in München en Dortmund. Audi, Allianz en Adidas hebben naast een miljoenencontract als sponsor elk een belang van bijna 10 procent in Bayern München. Hoofdsponsor Evonik van BVB Dortmund heeft ook een aandeel van 9 procent in de club. Hiermee houden de sponsors enigszins grip op de bewindvoering van de club die zij sponsoren en kunnen zij hun miljoenencontracten enigszins in de gaten houden. Een veel duurzamer model dan de steenrijke individuele eigenaren die het Engelse voetbal over hebben genomen. PSV is bijzonder gecharmeerd van dit Duitse model en onderzoekt de mogelijkheden hiertoe met haar grootste sponsors.

 
Durf
Bovengenoemde voorbeelden van AFAS en Philips staan niet op zichzelf. Er zijn meer merken die omwille van zakelijke kansen en ondernemerschap in het voetbal stappen. Die kun je in mijn ogen beter investeerders noemen dan sponsors. Zij kiezen er namelijk bewust voor om bedrag x te steken in een club (lees: onderneming) met als doel hier rendement y uit te halen dat een hogere waarde heeft dan de investering zelf. Dat levert automatisch een samenwerking tussen twee partijen op die gericht is op resultaat. Met een continue dialoog, doelstellingen, bijsturing en uiteindelijk succes.

In de jaren ’80 waren het vooral bedrijven die via shirtsponsoring hun merknaam wilden verstevigen, zoals AKAI, TDK, Gouden Gids en Pioneer. Zij werden opgevolgd in de jaren ’90 door de grote financiële instellingen, banken en verzekeraars als ABN AMRO, AMEV, Stad Rotterdam en Univé. Anno 2016 zijn het steeds vaker ‘digitale’ merken en dot.com bedrijven die een investering in voetbal als springplank zien naar een succesvolle toekomst. Welke investeerders durven AFAS, Ziggo en Energiedirect.nl te volgen?

 
Ruud van der Knaap

www.tripledouble.nl
 
Monday, 13 June 2016 | Written by Redactie Frank.News

Hou vloggers als Enzo Knol online

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van Frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag: Bram van Noord over vloggers op tv-zenders.

,,Vloggers daar moeten we iets mee.” Deze zin is de afgelopen pakweg anderhalf jaar regelmatig te horen in de boardroom van televisiebedrijven. Sinds de Multi Channel Networks op YouTube en andere online videoproviders definitief zijn doorgebroken, zijn de Nederlandse tv-bazen wakker geworden. Het lineaire televisiemodel lijkt eindig nu de kijktijd zwaar terugloopt. Dat zal op niet al te lange termijn gevolgen hebben voor de reclame-inkomsten.

 
RTL contracteert vloggers
Online video is het grote nieuwe spel en het is een terechte gedachte van tv-bedrijven dat ze daar in mee moeten. Dus halen ze vloggers in huis, want die zijn de toekomst. Enzo Knol, Kwebbelkop, Beautygloss, ZU5E, Mertabi, StukTV, noem ze maar op. Ze hebben vele honderdduizenden en soms wel een miljoen volgers. Wat ze maken is inhoudelijk gezien vaak dun tot flinterdun, maar aan de populariteit mag je niet voorbijgaan. RTL Nederland begon rond 2014 daarom een strategie naast de traditionele tv-tak om MCN’s en vloggers te contracteren. Men stelde ook een manager RTL MCN aan. Het is een totaal ander businessmodel dan tv en zeker ook een totaal andere wereld dan de lineaire televisie-industrie, dus de twee kunnen best van elkaar leren. De vloggers bijvoorbeeld over videotechnieken en scripting, de tv-industrie van de snelheid en wat jongeren beweegt.

 
Zoeken naar formats
Maar hou die vloggers dan alsjeblieft ook gewoon online. Enzo Knol werd al eens een realityserie op tv aangeboden. Hij sloeg dat af omdat hij ,,niets met tv heeft en er niet naar kijkt.” RTL denkt daar anders over. Het contracteerde niet lang geleden StukTV. Dat zou trouwens een goede naam zijn voor de gemiddelde lineaire tv-zender, maar dat terzijde. Samen gaan ze op zoek naar formats die zowel online als op televisie werken. Volgens de gedachten van RTL zien we straks bij wijze van spreken Enzo Knol als panellid in Ik Hou Van Holland, speelt Mert een gastrolletje in GTST en krijgen de jongens van StukTV een eigen stuntprogramma op prime-time.

Gaat dat werken? Nee. Elke dag een vlogje van Carlo Boszhard met zijn moeder of Albert Verlinde over zijn musicalbelevenissen werkt immers ook niet.
Friday, 10 June 2016 | Written by Bram van Noord

Is retargeting Booking.com zo dom of juist niet?

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van Frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag hekelt André Oerlemans de domheid van algoritmes die mensen blijven retargetten met aanbiedingen voor al gedane aankopen. Met Booking.com als bekendste voorbeeld.

 
Waar ik ook heen reis, welke stad ik ook bezoek; in de maanden daarna word ik achtervolgd door aanbiedingen van Booking.com voor dezelfde bestemming. Een weekendje Parijs of Leiden? Ik ben nog niet terug of ik word bestookt met advertenties en pop-ups voor hotels in dezelfde steden. Net geboekt voor Amsterdam of Luxemburg? Idem dito.

Wat is dat toch met Booking.com? Snappen ze daar niet dat ik als fervent stedentripper steeds iets nieuws zoek? Dat ik niet meteen terug wil naar de stad waar ik net vandaan kom?

 
Gebruik mijn profiel
Ik begrijp heus wel dat ik via programmatic trading geretarget wordt. Oftewel dat een computer algoritme, op basis van mijn profiel, mij een advertentie stuurt omdat het denkt dat die mij interesseert. Tegenwoordig is alles van een internetgebruiker bekend. Je geslacht, leeftijd, de WOZ-waarde van je huis, je voorkeuren en alle bezochte websites en online aankopen die je ooit deed. Doe daar dan iets mee, zou je zeggen.

Programmatic trading is de afgelopen jaren fors gegroeid, al lijkt de grootste hausse alweer voorbij. Inmiddels wordt meer dan een derde van alle display advertenties geautomatiseerd verhandeld. Tegelijkertijd neemt de irritatie over dit soort advertenties toe, zo bleek uit onderzoek van IAB. Daarom installeren mensen adblockers en dat zorgt voor een grappige paradox. Hoe meer deze snelle jongens advertenties op deze manier willen verkopen, hoe minder reclame er bij de internetbezoekers terecht komt.

 
Domme algoritmes
Het probleem zit dus in domme algoritmes, zou je zeggen. Waarom snappen zij niet dat ik na een weekendje Brugge niet opnieuw naar Brugge wil. Op zoek naar het antwoord ging ik te rade bij de experts in programmatic advertising bij de grote bureaus. ,,Wordt Booking.com in het verhaal genoemd? Dan kunnen wij niets zeggen,” luidde de reactie. ,,We willen geen potentiële klanten in diskrediet brengen.”

 
Wat zegt Booking.com?
Dus legde ik het voor aan Booking.com zelf. Een wereldmarktleider, actief in 224 landen, met 925.000 bestemmingen en elke dag meer dan een miljoen reserveringen. Die kan dit toch wel slimmer aanpakken? Het antwoord kwam in een officiële reactie van CMO Pepijn Rijvers van Booking.com:

,,Bij Booking.com plaatsen we de klant in het centrum van alles en werken we nauw samen met onze advertentiepartners om consumenten te bereiken met de juiste boodschap, die op dat moment relevant voor hen is. We zijn constant aan het innoveren en nieuwe ideeën aan het testen om de manier te verbeteren waarop we programmatic advertising zo slim mogelijk in ons voordeel kunnen gebruiken. Uit onze metingen blijkt dat klanten juist goed reageren op content die een prettige herinnering aan een recente vakantie oproept. Maar toch, er zijn nog veel zaken die een impact hebben op de effectiviteit van de laatste advertentietechnologieën. Daaronder vallen inherente onvolkomenheden in de software die bestaan tussen het device van de klanten, hun netwerkaansluiting, verschillende websites en diverse services. Maar de industrie innoveert continu en wij geloven dat dit mettertijd alleen maar zal verbeteren.”

 
Wat zeggen Engelse marketeers?
Dus sommige klanten vinden dit wel prettig en zo niet, dan ligt het aan softwarestoringen, aldus Booking.com. Niet echt een bevredigend antwoord. Dus leg ik de vraag op het Savage Marketing congres in Amsterdam voor aan een stel Engelse marketeers. Wat blijkt? Mensen in Engeland, en volgens hen ook in Duitsland en Frankrijk, vinden dit soort advertenties helemaal niet storend. Zij willen wel graag terug naar een stad of bestemming waar ze een leuke tijd hebben gehad.

Conclusie: het ligt aan mezelf. Oftewel: het algoritme van Booking.com is best slim, maar snapt de reislust van de Nederlander niet.

Maar ja, als ik dan weer voor de twintigste keer een aanbieding krijg voor de stad waar ik net ben geweest neig ik toch weer naar mijn eerste vraag: waarom is het algoritme van Booking.com zo dom?
Tuesday, 07 June 2016 | Written by André Oerlemans

Picture (not) perfect

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van Frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Kim Buitenhuis over Facebook, dat per ongeluk een advertentie van een dikke vrouw weigerde en daarmee de klok voor de perceptie van het vrouwelijk lichaam jaren terugzette.

 
‘Facebook weigert advertentie met plus-size model in bikini’, kopt Nu.nl deze week. Driftig klik ik het artikel open. Gelukkig, het blijkt een foutje te zijn. De advertentie is alsnog goedgekeurd. Uitleg: Facebook let goed op dat advertenties er niet voor zorgen dat mensen op een slechte manier over zichzelf gaan denken. De advertenties die dit volgens het sociale medium wel veroorzaken, worden geblokt. Oké...

 
Perfecte plaatje is uit
 
Wat attent van Facebook dat ze mij daarvoor willen behoeden. Grappig genoeg zijn er alleen de afgelopen jaren verschillende onderzoeken gedaan waaruit juíst blijkt dat (vooral) vrouwen onzeker worden door al die perfecte plaatjes die op Facebook en andere sociale media worden gepost. Zo blijkt uit een onderzoek uit 2014 van de universiteiten van Strathclyde, Ohio en Iowa dat hoe meer tijd vrouwen doorbrengen op Facebook, hoe groter de kans is dat ze negatief zijn over hun lichaam (bron; gezondheidsnet).

En om het verhaal nog leuker te maken; het gaat in het geval van deze bijna-geboycotte-advertentie met een foto van model Tess Holliday om een evenement dat ‘body positivity’ promoot.



 
Gelukkig is ‘body positivity’ en ‘imperfectie’ onder de nieuwe generatie social influencers ook steeds meer een trend. Zo posten de fit girls naast hun perfect belichte sixpacks, steeds vaker een vet- of eerder huidrolletje hier en daar. Daardoor neem ik, en vast veel meer van hun volgers, ze een stuk serieuzer. Wat weer in het voordeel werkt van alle merken die ze promoten. Begrijp me niet verkeerd; hartstikke knap hoor zo'n sixpack, maar dat je laat zien dat je niet 24/7 op je tenen met aangespannen spieren voor de spiegel staat, maakt je toch een stukje menselijker.



Het is ook niet voor niets dat in de advertentiemarkt al langer succes wordt geboekt door ‘echte mensen’ in te zetten. Denk aan de succesvolle Dove-reclame. Daar kan Facebook nog wat van leren.
Thursday, 26 May 2016 | Written by Kim Buitenhuis

De zwakte van de herhaling

RUBRIEK FRANKY
 

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van Frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag: Lianne Kooistra over oneindig herhaalde online advertenties, de beste reclame voor adblockers.

 
Een brakke zondagmiddag wil ik eens in de zoveel tijd nog wel eens verkwanselen aan het online terugkijken van een complete MTV-serie, waar je normaliter liever niet in gezelschap voor uitkomt. Maar soms zijn alle omstandigheden daar: even geen zin in het lineaire tv-aanbod en in een ‘in between Netflix-series’–status. Dan ontstaat de behoefte aan een dosis makkelijke wegkijk digitale diarree. Zo zou je het misschien het beste kunnen omschrijven. Met beschaamrode kaken geef ik ruiterlijk toe: ik geniet op zo’n dag van de excessen van de zonnebankoranje Georgies uit ‘Georgie Shore’, de bitch fights in ‘Ex on the Beach’ en de queeste van de bicurious Amy in ‘Faking it’.

 
Laatst besloot ik weer eens zo’n lazy sunday te houden. Hangend met de laptop op schoot, tunede ik in op de videosectie van MTV. De afleveringen zijn op de site van MTV helaas alleen opgesplitst in soms wel 8 losse video’s van 5 minuten te bekijken. Bij de eerste video startte ook gelijk ‘ad 1 of 1’.  Concertbeelden van Lukas Graham die delen van zijn hit ‘7 years’ zingt. Een hit die ik na een middag ‘MTV-bingen’ niet meer kan horen. Want voorafgaand aan bijna elke losse video was daar weer de pre-roll, waarin ik de zanger weer datzelfde nummer moest horen zingen. Na 4 afleveringen Geordie Shore heb ik die advertentie welgeteld 23 keer(!) bekeken.  Geen verdere toelichting waaróm ik dit telkens te zien krijg. Aan het einde van de advertentie verscheen bij wijze van call-to-action een URL in beeld van een website die ook onderdeel is van MTV. Toen ik de site mtv.push.tv (bij het schrijven van dit stukje) bezocht, ontdekte ik dat ze daar een hele maand hebben gewijd aan deze artiest. Oké, nou, gefeliciteerd. Waarvan akte.

 
Het zijn dit soort achterhaalde, irritatie-opwekkende online advertentiepraktijken die ervoor zorgen dat kijkers massaal aan de adblockers gaan. Wat hier overigens niks uithaalde. Waarom geen afwisseling? De pre-rolls van MTV zijn weliswaar kort en bevatten maar 1 enkele advertentie, maar als ik dan toch reclame moet kijken, zie ik liever telkens wat anders. Waarom ook niet hier een skipable pre-roll met wisselende content,  zoals YouTube inmiddels al jaren doet? Ik ben er in elk geval klaar mee, terug naar Netflix dan maar weer. Tv-kijken doe ik wel voor mijn lol, hoor.

Friday, 20 May 2016 | Written by Lianne Kooistra

Loze reclame is dood, merken willen verhalen

Door Jan Verheul

Klaar. Uitgewerkt. We zijn als bureau VRHL gestopt met zomaar reclame maken. Met promotionele prietpraat. Heel simpel, omdat wij daar niet langer in geloven. Klinkt misschien tikkie vreemd uit mijn pen. Ik ben van huis uit reclameman. Maar juist daarom weet ik dat loze reclame is uitgeblust.

 
Merken willen goede verhalen, heel simpel, omdat mensen verhalen willen. Dit ervaren we zelf als VRHL en horen we steeds vaker van onze klanten.

 
Een klakkeloos billboard
Reclame zonder verhaal is als een klakkeloos billboard langs een drukke snelweg. Je rijdt er langs zonder dat op te merken. Misschien zie je het wel, maar echt opmerken doe je het niet. Omdat het voor jou op dat moment totaal niet relevant is. Omdat het niet zorgt voor een verhaal dat het waard is om te delen. En omdat jij als automobilist wel iets anders hebt te doen dan naar storende reclame te turen.

 Merken willen aandacht
Merken willen geen doods billboard. Ze willen aandacht. Dat mensen over hun producten en diensten gaan praten. Opdat ze nieuwe relaties kunnen aangaan en bestaande contacten behouden en versterken. Dat doe je niet door lukraak overal billboards te plaatsen, en vanaf grote hoogte willekeurige voorbijgangers toe te spreken, maar door toegevoegde waarde te bieden in de vorm van opmerkelijke verhalen. Zowel offline als online. Verspreid via het juiste kanaal en op het juiste moment.

 
Mensen kopen geen productfeatures of gebruikskenmerken, zij kopen verhalen.
Een product zonder verhaal is een commodity. Een product met een verhaal is een merk. Maar ga vooral niet roepen dat je de beste of anders bent. Mensen kiezen voor merken die het verschil maken. Die hun leven veraangenamen en iets voor hen betekenen. Wie zou jij als merk liever zijn. Een pc of Apple? Airbnb of Holiday Inn? Opel of Tesla?

 
Old skool advertising niet langer in de lead
O ja, ik maak me geen illusies. Old skool advertising, gemaakt met veel creatieve zorg en aandacht, zal heus wel bestaan, maar is niet langer in de lead. Want mensen komen sneller voor jou in beweging als je voor hen van betekenis bent. Als je hen op onderhoudende manier weet te inspireren en te informeren. Als je hen iets leert. Als je hen helpt. Als je oplossingen biedt. Op een moment als zij daaraan behoefte hebben.

 
Bouw aan een fanbase
Sta daarom ongoing voor hen klaar. Bouw aan een fanbase. Geen klapvee dat twee tellen later zijn duimpje omhoog steekt voor weer iemand anders en dan weer voor iemand anders en jou al lang weer is vergeten. Maak abonnees van die af en toe-bezoekers van je platform, blog of YouTube-kanaal. Bezie je merk als een tijdschrift, krant of programma. Met rubrieken en merkeigen formats.

 
Content kan niet zonder creatie
Uiteraard moet jouw verhaal er wel goed uitzien. Een mooie verpakking, een net jasje. Al heb je nog zo’n goed verhaal, zonder goede creatie val je niet op. Trek de aandacht! Met een scorende video bijvoorbeeld. Of een opvallend en herkenbaar logo. Het oog wil immers ook wat.

 Relevantie is het nieuwe reclame
Wanneer je mensen met relevante verhalen weet te raken en beraken, wanneer mensen je vertrouwen, wanneer je kunt zorgen voor plezier en loyaliteit, dan ook zullen ze je product of dienst gebruiken.

 Verwijder die poster van Don Draper
Daarom mijn advies aan directeuren van reclamebureaus. Verwijder die poster van Don Draper boven je bed. Ga het anders doen. Durf verder te kijken dan 30 seconden. Sluit die doos van Pandora. Geef die old skool reclamedenkers uit je bureau een plaatsje in de kelder tussen die ene al lang weer vergeten reclameprijs. Neem journalisten en andere storytellers in dienst. Doe en denk als een uitgever en ga verhalen maken, geen opgepoetste plaatjes en glimmende promopraatjes. Maar echte verhalen die het waard zijn om te delen.

Wat is jouw verhaal?

 
Jan Verheul is accountmanager, directeur en partner van VRHL. Deze blog verscheen eerder op de website van VRHL.
Tuesday, 17 May 2016 | Written by Redactie Frank.News

Zappen onmogelijk door reclamekartel

RUBRIEK FRANKY

 
In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van Frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag: André Oerlemans over reclameblokken die op concurrerende commerciële tv-zenders tegelijkertijd worden uitgezonden.
 
Wat doet u als er een reclameblok op televisie begint? Ik behoor tot de grote groep van 42 procent van de Nederlanders die weg zapt (onderzoek Vostradamus) en naar andere zenders surft om een stukje film, documentaire of serie mee te pakken. Begrijp me niet verkeerd: reclamespots bekijken en beoordelen is onderdeel van mijn werk, maar ’s avonds voor de buis zoek ik vooral ontspanning. Wat blijkt: waar ik ook heen zap, op de commerciële zenders is overal tegelijkertijd reclame.

Televisiebloggers die beroepsmatig zappen valt het al jaren op dat concurrerende zenders hun reclameblokken tegelijkertijd uitzenden. In 2010 ontkenden RTL en SBS nog dat ze die op elkaar afstemmen. Logisch, toegeven zou betekenen dat ze kartelafspraken maken en dat is verboden. De grote projectontwikkelaars in de bouwfraudezaak ontkenden aanvankelijk ook dat ze prijsafspraken maakten. Nu weten we beter. Wie op Google zoekt onder de term ‘kartelafspraken’, ziet dat het zowat in elke branche gebeurt.

 
Reclameregels geen vrijbrief
Volgens de commerciële omroepen is het echter puur toeval, te wijten aan de strenge reclameregels van de EU. Laten we die regels dus even onder de loep nemen. In de EU-richtlijn voor audiovisuele mediadiensten staat dat een televisiezender in Nederland per uur maximaal 12 minuten, oftewel 20 procent, reclame mag uitzenden. Uitzendingen en programma’s mogen één keer per geprogrammeerd tijdvak van 30 minuten worden onderbroken voor reclame. Omdat ook de EU inziet dat mensen steeds meer mogelijkheden krijgen om reclame te vermijden, zijn er verder geen gedetailleerde voorschriften. Maar dat is geen vrijbrief om onderling af te spreken dat elke zender zijn reclameblokken op hetzelfde tijdstip uitzendt.

 
Wie tipt kartelwaakhond
Hier lijkt duidelijk sprake van een kartel zoals de Autoriteit Consument & Markten (ACM) - na diverse veranderingen is dat de huidige naam van de Nederlandse kartelwaakhond – dat op zijn website verwoordt. Namelijk afspraken tussen bedrijven om niet in elkaars gebied - lees: reclamezendtijd - te werken.

,,Kartels zijn verboden volgens de Nederlandse concurrentieregels. Ze verstoren de concurrentie en dat is slecht voor consumenten,” stelt de ACM. Misschien moeten we dan maar de ACM tippen. Misschien grijpt de waakhond dan in en kunnen vier op de tien Nederlanders weer gaan zappen tijdens reclameblokken.
Thursday, 12 May 2016 | Written by André Oerlemans

Populaire presentator verdient salaris dubbel en dwars terug

Door Theo Nieveen

 
Volgens ‘De krant van wakker Nederland’ heeft een bekende presentator laatst 10.000 euro salarisverhoging gekregen. Een golf aan reacties in de vox populi kolommen volgde. Zelfs, Business not as usual, RTLZ meldde het nieuws over het salaris in een tickertape berichtje. Hoe sneu is dat overigens voor een businesszender?
 
Ik vermoed dat de presentator in kwestie die 10K niet eens op z’n loonstrookje heeft bemerkt - en in ons belastingklimaat al helemaal niet - maar los daarvan: de onderliggende vraag is of ambtenaren en semiambtenaren boven de Balkenende-norm mogen verdienen? Nu ben ik de laatste die daar een antwoord op gaat geven, het ambtenaarschap, noch een cao-overeenkomst hebben mij ooit getrokken.

 
Is 5 ton moreel verantwoord
Maar toch, er bestaat in onze maatschappij misschien nog wel zoiets als moreel besef. Iets wat we zeker mogen verwachten bij diegenen die dat van oudsher prediken (de basis van alle omroepen: predikers en moralisten). De vraag is dan ook gerechtigd of je het moreel verantwoord vindt om voor een relatief eenvoudige klus als het presenteren van een dagelijks tv- of radioprogramma bij een publieke omroep  - al dan niet ontsproten uit het socialistisch gedachtengoed -  een salaris van 4 of 5 ton-plus te toucheren, voor ca. 180 afleveringen. De vox populi vindt in elk geval van niet, maar als we die mening nu even laten voor wat het is en eens kijken naar de cijfers? Kosten en baten in Omroepland.

 
Hoe is tv-programma gefinancierd
Een tv-programma wordt vanuit verschillende bronnen gefinancierd. De omroep betaalt een x bedrag aan een producent. Die financiering komt voort uit inkomsten uit o.a. subsidies (omroepbijdragen), misschien nog een beetje ledencontributie, verkoop van eigen programmaformats, merchandising en het geheel afgetopt met een aanzienlijke bijdrage uit de STER-pot. Als we ons nu even concentreren op die laatste, dan kunnen we een rekensommetje maken.

De STER verdient z’n geld met de verkoop van spots. Een tv-commercial is gemiddeld 30 seconden en heeft een prijs die fluctueert met de seizoenen en reageert op vraag en aanbod. Stel dat een 30 seconden commercial voor of na een programma met gemiddeld 1 miljoen kijkers (ca. 8% kijkdichtheid 13+) zo’n 15.000 euro kost. En stel dat er 20 commercials van 30 seconden rondom zo’n programma worden uitgezonden, dan levert dat programma dagelijks 300.000 euro aan STER-inkomsten op.

 
Verlies kijkers kost 13 miljoen euro
Maar nu. Stel er komt een andere presentator en de kijkdichtheid van datzelfde programma daalt van 8% naar 6%. De spotprijs gaat vervolgens ook naar beneden en wordt ca. 11.250 euro. Als het aantal uitgezonden commercials gemiddeld 20 blijft, dan lopen de inkomsten terug met 75.000 euro per dag! Het programma wordt horizontaal 5 dagen per week geprogrammeerd, dus een andere presentator levert een theoretisch verlies aan STER-inkomsten op van 375.000 euro per week. Op 180 afleveringen per jaar is dat circa 10 tot 13 miljoen euro.

Als je nu 5 ton uittrekt om die inkomstenderving tegen te gaan door de juiste presentator aan te houden, dan valt zo’n salaris op zich wel weer mee. Het blijft een bak geld voor een semiambtenaar in een relatief eenvoudige baan, maar het scheelt uiteindelijk miljoenen op jaarbasis. Bij RTL hebben ze het dubbele er wel voor over. Dus ja, wat is (te)veel? En ... wat zou je zelf doen? Een moreel dilemma.
Friday, 06 May 2016 | Written by Redactie Frank.News

De lessen van de Donald Duck

RUBRIEK FRANKY

 
In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van Frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag: Bas Hakker over de briljante marketingstrategie van Donald Duck.
 
Zo ingewikkeld is marketing nu ook weer niet. Je zet ergens in de Donald Duck: volgende week een leuk cadeau voor alle abonnees. Daarna bel je even met de afdeling die over de apps gaat en je regelt dat leden met een code gratis de appversie van een gelieerd blad kunnen lezen (De Katrien Duck bijvoorbeeld).

Precies zo ging het bij mijn achtjarige zoon die een groot fan is van de enige eend die nooit een broek aan heeft, alleen als hij gaat zwemmen (dank Harry Jekkers). Een week lang was hij aan het aftellen naar die legendarische donderdag waarop hij zijn topcadeau in ontvangst mocht nemen van één van zijn beste vrienden. Een week lang praatte hij positief over dé Donald Duck; dat hadden die Sanoma-meneertjes en mevrouwtjes maar mooi geregeld.

Het is een hele oude marketingwet; het is veel goedkoper om je vaste klanten te behouden dan…Maar ligt er wel eens een presentje op de deurmat van Eneco of Essent, die je elke maand weer een eurootje of 130 toestopt? Wel eens iets gekregen van XS4all of Ziggo omdat je elke maand zomaar 70 ballen overmaakt naar die club?

 
Ik heb een idee. Ik ga die gasten het boek van Kotler toesturen? Gratis…
Wednesday, 04 May 2016 | Written by Bas Hakker

Lessen in contentmarketing: het gevaar voor digitale horigen

Door Simon de Wilde

 
Bij een horige denk je al snel aan de Middeleeuwen. Die liggen achter ons, maar helaas is de horige een hardnekkig fenomeen. Wie goed om zich heen kijkt, ziet overal ‘digitale horigen’. Wees je bewust van het gevaar als je op andermans grond je oogst verbouwt en lees hoe je er iets aan doet.
 
In de V&D in Utrecht zat een uitstekende kleermaker. Karim Azimi werkte snel, bood goede service, toonde vakmanschap en rekende een scherpe prijs. In tegenstelling tot het zinkende schip V&D had de kleermaker aan klandizie geen gebrek in zijn shop-in-shop. Goeie business voor deze kleine ondernemer.

 
In één klap alles kwijt
Dan slaat het noodlot toe en gaat het warenhuis op de fles. De kleermaker raakt in één klap alles kwijt waar hij zo hard voor heeft gewerkt. Hij kan letterlijk niet meer bij zijn strijkplanken, naaimachine en fournituren die de curator bestempelt als onderdeel van de inboedel van V&D. Azimi is een van de 1800 gedupeerde toeleveranciers. In totaal krijgt de kleermaker nog 15.452 euro aan omzet. Of hij dit ooit terugziet is nog maar de vraag.

 
Contentmarketing op andermans grond
Helaas kan dit elke ondernemer overkomen die zijn business bouwt op andermans land en voor zijn opbrengst - lees omzet - dus compleet afhankelijk is. Hier doel ik niet alleen op ondernemers als Azimi die een shop-in-shop hebben. Ik doel ook op ondernemers die hun contentmarketingstrategie op andermans grond verbouwen. Er zijn ondernemers die voor hun totale marketingstrategie afhankelijk zijn van Facebook, Google of WordPress.

Dit fenomeen noemt de Amerikaanse auteur Nicholas Carr de digital sharecropper. Dit verwijst naar een specifieke periode in Amerikaanse geschiedenis, net na de burgeroorlog. Boeren, sharecroppers genoemd, konden gereedschap en land pachten. De landheer plukt de vruchten en heeft alle macht: hij kan de boer zijn voorwaarden opdringen en de regels tijdens het spel veranderen.

 
Digitale horige
Vervang boer door ondernemer en landheer door Facebook of WordPress en je ziet de ‘digitale horige’ en de moderne ‘digitale landheer’. De distributie en productie van content op deze platformen is in de handen van vele bloggers, vloggers, makers van podcasts en andere ondernemers, maar de economische opbrengst ervan is in de handen van een enkeling. Dat is de situatie zoals die nu is en veel ondernemers, bedrijven, stichtingen en clubs zijn zich dit niet altijd bewust.

 
Contentmarketingblog
Zelf ben ik ook een ‘digitale horige’ want ik heb een blog op WordPress. In 2010 kluste ik ‘gratis’ op een verloren zondagmiddag met WordPress mijn blog ‘Dorpspomp Overvecht’ in elkaar. Sindsdien blogde ik erop los over Overvecht, mijn avonturen in Iran, Wit-Rusland en andere exotische oorden. En sinds kort blog ik dus over contentmarketing. In totaal richting de 400 berichten.

 
Bouw je contentmarketingstrategie niet op drijfzand
Als een ‘digitale horige’ bewerk ik de akker en mijn ‘landheer’ WordPress plukt de economische vruchten. Maar stel nu dat mijn landheer uit de gratie raakt, zoals dat gebeurde met Hyves of Myspace? Dan heb ik een probleem. Of wat als WordPress op een dag besluit dat het alle content over Overvecht bant? Dan blijkt mijn hele contentmarketingstrategie gebaseerd op drijfzand.

Het probleem is dus niet zozeer de inzet van sociale media om je content te verspreiden. Dat is prima. Mijn punt is dat je je contentmarketingstrategie op een eigen akker tot wasdom moet laten komen. Plaats als ondernemer of zzp’er je blogs en content op een door jou zelf gehoste website met een eigen domeinnaam en je bent baas over je eigen content. Zelf ga ik dus als de wiedeweerga werk maken en ‘land kopen’ in plaats van huren, zodat ik zelf geniet van al die noeste arbeid. Oftewel een kwestie van een domeinnaam registreren, een webhostingbedrijf in de arm nemen, WordPress koppelen en mijn content migreren.

 
Eind goed al goed
Kleermaker Azimi is een slimme ondernemer en legt niet al zijn eieren in één mandje. In zijn winkel in de Voorstraat is hij nu druk aan het werk. Het is te hopen dat zijn huurbaas het langer volhoudt dan de V&D.

 
Wat vind jij?
Ik ben benieuwd: lezer, ben jij een digitale horige?

 
Simon de Wilde is Freelance (Bedrijfs)journalist, blogger en verhalenverteller met als specialismen: webredactie, deskresearch en contentmarketing. Deze blog is ook te lezen via zijn eigen blog.
Thursday, 28 April 2016 | Written by Redactie Frank.News

Panama Papers vragen om nieuwe goed/fout discussie

Door Bruno Braakhuis

 
De roep van de samenleving om meer ethisch reveil in de bestuurskamers van bedrijven en andersoortige organisaties neemt snel toe. Daar is ook alle reden toe. Zo tonen de Panama Papers bijvoorbeeld aan dat weliswaar de wet als norm gehanteerd wordt  - ook niet altijd trouwens -, maar dat een moreel kompas als basis voor besluitvorming ontbreekt. Zo wordt de wet gebruikt als dekmantel om het gebrek aan moraliteit te verdoezelen.
 
In mijn werkend verleden ben ik dat ook vaker tegengekomen. De redenering is dan, dat de wet democratisch tot stand is gekomen en dat dus alles wat niet onwettig is te allen tijde valt te legitimeren. Dit is niet voorbehouden aan bestuurders alleen. Het is veel breder dan dat. Ik sprak onlangs iemand aan die heel luid zat te bellen in de trein. Haar reactie was, dat het geen stiltecoupé was en dat ze dus het recht had om te bellen. Mijn antwoord daarop was dat dit klopte, maar dat het daarmee nog geen sociaal gedrag is. Daar gaf ze mij gelijk in.

 
Grenzen regels opzoeken
Zo zijn er talloze voorbeelden te noemen, waarin het gedrag niet langer gedreven wordt door het streven een sociaal wezen te zijn, maar door de grenzen van de regels op te zoeken, er net binnen te blijven en achter die regels te verschuilen. Wat dat voor anderen betekent is minder relevant geworden.

Opvallend is dat deze ontwikkeling samen lijkt te lopen met die van het individualisme, maar dat de overgang van een Rijnlandse economie naar een Angelsaksische economie dit regelmatig heeft laten doorslaan in egocentrisme. Alsof de ander, de omgeving, de impact van het eigen handelen op die ander of die omgeving geen relevant deel van de overweging meer is.

 
Sterkste of zwakste schouders
Zo vinden belastingontwijkers en de mensen die de routes ten behoeve van belastingontwijking verzinnen het zelfs hun plicht om te streven naar zo weinig mogelijk belasting betalen. Want het mag van de wet en het is beter voor de jaarcijfers. Dat diezelfde belastingontwijkers daarmee zoveel mogelijk profiteren van wat publiek wordt gefinancierd, maar er zo weinig mogelijk aan willen bijdragen, is geen deel van de overweging. Dat die publieke financiering dan moet worden opgebracht door anderen en minder vermogenden lijkt volledig uit beeld verdwenen.

 
Wie het hardst roept…
Daarmee is belasting ontwijken niet veel anders dan heel luid bellen in de trein. De overwegingen zijn hetzelfde. Zelfgericht, zonder oog voor de gevolgen voor anderen, verschuilend achter de regels. Dat de Panama Papers voor zoveel tumult zorgen, mag dan ook deels worden gezien als boter op het hoofd van de samenleving. Niet dat het tumult onterecht is, maar de vaststelling van het ontbreken van een moreel kompas in de bestuurskamers dient dan wel gepaard te gaan met een veel bredere ethische discussie over de moraliteit in de samenleving als geheel. Want nu is het nog zo, dat als de klagers van vandaag morgen de kans krijgen, de kans groot is dat ze hetzelfde doen.

 
Voorbeeldgedrag geëist
Aan de andere kant zou het adagium van noblesse oblige moeten gelden. Duurbetaalde heren en dames, vaak in bestuurskamers, mogen geacht worden voorbeeldgedrag te tonen. Reacties als die van Gerrit Zalm van ABN AMRO laten het tegendeel zien. Ook hij legitimeert het faciliteren van belastingontwijking en daarmee het benadelen van de samenleving, waarmee hij namens zijn bank dit gedrag zelfs institutionaliseert. Ongetwijfeld wordt er bij andere banken als ING en Rabobank net zo over gedacht. Consultancy’s en advocatenkantoren als EY en Loyens & Loeff kan als facilitators van belastingontwijking hetzelfde worden aangerekend. Daarom is het goed om hen op dit gedrag aan te spreken. Dit valt niet in regels te vangen, maar vraagt om een hernieuwde ethische discussie over goed en fout binnen talloze bestuurskamers.

 
Bruno Braakhuis is samen met Maarten Lemmers bedenker, oprichter en eigenaar van Abaelard
Tuesday, 26 April 2016 | Written by Redactie Frank.News

Eerste mijlpaal frank.news: 100.000 unieke bezoekers per maand

EDITORIAL FRANK

 
Drie maanden na de officiële start heeft frank.news zijn eerste mijlpaal bereikt. De grens van 100.000 unieke bezoekers per maand is doorbroken en dat aantal blijft snel groeien. Wie zijn onze lezers? Wat lezen ze het liefst? Wat maakt onze verhalen relevant en boeiend? Tijd voor een editorial.
 
‘Frank.news is het nieuwe, open en eerlijke nieuwskanaal over marketingtrends en medianieuws van de Candid Group. Een kanaal dat onderzoekt en openbaart. Niet mainstream, maar innoverend en eigenwijs.’ Onder die noemer begonnen we in januari 2016 met een redactie van ervaren journalisten aan een nieuw avontuur. Ons doel is simpel: transparante, eerlijke, boeiende en nieuwswaardige verhalen schrijven over de wereld van marketing, media, onderzoek en reclame. Op die manier willen we relevante kennis delen met alle mensen die in de branche werken of er affiniteit mee hebben.

 
Geen gebakken lucht
Dat lijkt eenvoudiger dan het is. Er zijn in de branche veel mensen die gebakken luchtverhalen vertellen en daar moet je voor oppassen. Er zijn veel deskundigen die alleen zichzelf willen promoten en ook daar proberen we doorheen te prikken. Maar voor mensen die een goed en relevant verhaal te vertellen hebben biedt frank.news altijd een platform. Dat lijkt te lukken. Onze redacteuren weten deskundigen en experts op te voeren die een inhoudelijk interessante en soms verrassende kijk op ontwikkelingen en trends geven. Ook onze gastschrijvers en gastbloggers voegen duidelijk relevante kennis en invalshoeken toe en trekken veel views. Wat ook belangrijk is: we werken niet met advertenties. Dat maakt ons onafhankelijk van commerciële belangen van adverteerders.

 
100.000 unieke bezoekers
Dankzij Google Analytics kunnen we precies zien hoeveel mensen onze website bezoeken, hoelang ze er blijven, hoeveel pagina’s ze lezen en nog veel meer. Op onderstaande illustratie is dat overzichtelijk weergegeven.

 

 
In de periode tussen medio maart en medio april 2016 trok Frank.news 101.636 unieke bezoekers. Zij bekeken ruim 515.000 pagina’s - gemiddeld 4,7 pagina’s per bezoeker - en bleven bijna 3 minuten ‘hangen’. De bounce rate – dat wil zeggen: het aantal bezoekers dat na één blik op de website alweer afhaakt – ligt op 17 procent. Dat is bijzonder laag en geeft aan dat mensen nieuwsgierig worden en doorklikken naar andere verhalen als ze Frank.news bezoeken.

 
Meer mannen dan vrouwen
We kunnen dankzij hun online profielen ook zien of onze bezoekers man of vrouw zijn. Dan blijkt dat 61,2 procent van onze viewers man is en 38,8 procent vrouw. De reclamewereld blijft blijkbaar een mannenbolwerk, maar ons doel is om uiteindelijk net zoveel vrouwen naar onze website te trekken.

 


 
Veertigers domineren
Kijkend naar de leeftijden van onze bezoekers zien we geen verrassingen. De meeste bezoekers zijn tussen de 35 en 44 jaar oud. Daarna komen de dertigers en daarna de vijftigers. Een beeld dat aansluit bij de demografische piramide van werknemers in de branche.

 


 
Wat lezen onze lezers
Welke verhalen vindt onze lezer het meest interessant? Dan kan iedereen zelf zien en bepalen, want we publiceren het daadwerkelijke aantal views per artikel op onze website. Wie zo door het aanbod scrolt ziet bijvoorbeeld dat de verhalen over nieuwe verdienmodellen goed scoren, bijvoorbeeld over Blendle. Dat artikel is bijna 7500 keer gelezen. De branche is blijkbaar naarstig op zoek naar nieuwe verdienmodellen.

De perikelen rond grote merken zijn ook populair leesvoer. De vergelijking van de teloorgang van V&D met het succes van Albert Heijn is met ruim 8500 views een veelgelezen verhaal over de potentie van rebranding. Ook verhalen over TMG, Sanoma, Unilever en andere grote bedrijven doen het goed bij bezoekers.

De stevige knuppel die Google topman Joris Merks-Benjaminsen tijdens het MWG-congres in het hoenderhok gooide, staat met 7800 views zeker in de top-10 van meest gelezen verhalen.

Maar eigenlijk verdienen alle verhalen de aandacht. De verhalen over het ouderwetse kijk- en luisteronderzoek, de fraude met online advertenties, over content marketing, nieuwe vormen van creatie, slimme manieren om social media te gebruiken, onderzoeken naar mediagebruik en folderverspreiding, verhalen over sport & markting. Maar ook de portretten van CEO’s van grote mediabedrijven, de trendy berichten die we uit de hele wereld verzamelen, de gastbloggers die hun kennis delen, de andere manier waarop we evenementen verslaan…Ik merk het al: ik sla door. Wat ik vooral wil zeggen is: blijf ons bezoeken. Blijf ons lezen en voor nu: bedankt.

 
André Oerlemans

Hoofdredacteur Frank.news
Friday, 22 April 2016 | Written by André Oerlemans

Publieke en commerciële omroepen hebben elkaar nodig

Door Kees Tukker

Nederland produceert na de VS en Engeland de meeste nieuwe tv-programma’s. Vaak nog succesvolle formats ook. De concurrentie op creatief, zakelijk en commercieel vlak tussen publieke en commerciële omroepen ligt aan de basis van onze status als belangrijke mediaspeler. ‘If you can make it here, you can make it everywhere.’ Om dit zo te houden moet het huidige bestel flink op de schop.

 
De mediawereld is in hoge mate competitief en concurrerend. Er kan in korte tijd veel geld verdiend worden met goed uitgewerkte formats. Producenten kunnen hun formats bij gebleken succes op de thuismarkt vaak vrij eenvoudig in andere delen van de wereld verkopen. Die thuismarkt is druk bevolkt en inmiddels internationaal befaamd. Grote producenten als Talpa en Eyeworks proberen hun formats in Nederland uit. Zijn ze hier een succes dan is de kans dat ze dat in ander land ook zijn vrij groot, zo is inmiddels gebleken. Niet voor niets zijn beide productiehuizen vorig jaar voor bedragen die tegen een miljard euro lopen ingelijfd door respectievelijk het Engelse ITV en het Amerikaanse Time Warner.

 
Meeste nieuwe programma’s
Na de Verenigde Staten en Engeland produceren we in Nederland de meeste nieuwe programma’s. Met maar 17 miljoen inwoners is dat een opmerkelijke prestatie. Het zegt veel over de uitzonderlijk hoog ontwikkelde combinatie van creativiteit en commercieel benul in het televisieminnende Nederland.

Waarom is dit zo? Is het nodig dit klimaat te handhaven en te stimuleren? Zo ja, hoe moet dat? Dat zijn de vragen die ik hier probeer te beantwoorden. Allereerst de waaromvraag. De voor de hand liggende antwoorden zijn: Nederland is een tolerant land. Het is dus eenvoudig hier iets nieuws uit te proberen. Sinds Phil Bloom in de jaren zestig ontkleed op de tv kwam leidt de buis nog zelden tot nationaal ophef, hooguit tot ophef én vertier – net als toen overigens.

 
Creatie en efficiënt
Ook wordt de combinatie van creativiteit en commercialiteit als succesfactor genoemd. Maar al is het zo dat al in de Gouden Eeuw onze creatieve genieën vaak ook in commercieel opzicht uitzonderlijk succesvol waren –het gaat toch te ver deze combinatie een typisch Nederlandse eigenschap te noemen. Wel lijkt vast te staan dat de vele denkrichtingen, levensovertuigingen en geloven in ons land, die allemaal op een kussen slapen - en ja, ook de duivel ligt ertussen -, gecombineerd met onze kenmerkende handelsgeest en de even beruchte als beroemde zuinigheid, belangrijke culturele omstandigheden zijn. Efficiënt en creatief produceren van eigentijdse programma’s, met een open oog op de wereldmarkt, is het resultaat.

 
VS en Engeland dominant
Maar hoe is dit in betrekkelijk korte tijd ontstaan? Wij hadden geen filmindustrie zoals in de Verenigde Staten waar mediaproductie logischerwijs aan ontsproten is. Evenmin beschikten we over een enorm koloniaal rijk, zoals de Engelsen, die met India, Australië en Canada een eenvormig taalgebied hadden dat als enorme afzetmarkt diende. De succesvolle producentenpositie van deze twee landen dateert van direct na de Tweede Wereldoorlog. Het feit dat ze een geoliede propagandamachinerie hadden én de grote overwinnaars waren van die oorlog, heeft overigens met zekerheid aan hun dominante positie in de westerse mediamarkt  bijgedragen.

 
Omroepwet 1967 aan de basis
De Nederlandse mediaproductie-boom begon later, feitelijk pas nadat het kabinet Cals het toenmalige gesloten bolwerk van de publieke omroep openbrak met de nieuwe Omroepwet van 1967. Allereerst door het toelaten van reclame op de publieke zenders en vervolgens ook door het introduceren van de mogelijkheid dat aspirant-omroepen konden toetreden tot het bestel. Hiervan maakte de TROS als eerste gebruik. We spreken sindsdien van het ‘open bestel.’ Dit alles leidde tot concurrentie tussen de omroepen (hoe meer leden, hoe meer zendtijd). Het was tevens de opmaat voor de totstandkoming van grote externe productiehuizen, zoals Joop van den Ende Producties. Onder invloed van de tijdgeest en de concurrentie veranderde het aanbod. Men sprak van ‘vertrossing’. Door velen werd deze commercialisering van het publieke beste met afschuw gadegeslagen. Maar welk woord men er ook aan gaf en hoe men er ook over oordeelde: de concurrentieslag om de gunst van de kijker was losgebarsten.

 
Altijd al concurrentie
Hoewel er sindsdien zeer veel veranderd is, uiteraard vooral door de komst van de commerciële zenders en volop gaande zijnde digitale revolutie, betraden de commerciële omroepen dus een markt die in de basis duaal van karakter was en behoorlijk dynamisch: er werd sinds ’67 reclame op toegelaten, buitenproducenten waren er actief in, er was sprake van concurrentie tussen de omroepen en in toenemende mate ook tussen de producenten.

 
Gouden tijdperk producenten
Dit alles leidde ertoe dat veel talent en kennis beschikbaar was toen de commerciële omroepen begonnen. Bovendien waren zowel producenten als kijkers inmiddels gewend aan grote shows. Om deze redenen maakte de commerciële omroepen een vliegende start. Ze kochten talent weg bij de publieken en commercieel aantrekkelijke formats bij de producenten. Joop van den Ende ging met zijn hele pakket naar RTL. Voor de producenten was een gouden tijdperk aangebroken. Ze konden de publieke en commerciële omroepen tegen elkaar uitspelen en zo de beste prijs krijgen voor hun producten. De concurrentie nam dientengevolge in alle delen van de markt toe.

 
Goedkoopste publieke omroep
Gezien de winstdoelstelling van de commerciële omroepen was hun benadering doelgroepgericht. Rondom de op de doelgroepen gerichte reclame werden bijpassende programma’s geplaatst. Dit doelgroepdenken werd in de slag om de kijker uiteraard overgenomen door de publieken, die er hun eigen draai aan gaven. Fons van Westerloo vertrouwde me als directeur van RTL Nederland eens toe dat hij bang was voor het succes van de publieke omroep, toen de werkwijze in 2005 met het zogenaamde ‘programmeermodel’ werd overgenomen door de zenders doelgroepgericht te maken. Ook produceren tegen zo laag mogelijke kosten - bij de commerciëlen vanuit het winstoogmerk vanzelfsprekend - drong tot de publieke omroepen door. De Nederlandse publieke omroep werd er de goedkoopste in de wereld door.

 
Als je in Nederland succes hebt…
 Het leidt geen twijfel dat deze concurrentie op creatief, zakelijk en commercieel vlak de belangrijkste redenen zijn voor het feit dat Nederland in relatief korte tijd is uitgegroeid tot zo’n belangrijke mediaspeler. Het adagium ‘If you can make it there, you can make it everywhere’, is wat dit betreft op ons kikkerlandje van toepassing. Maar markt- en prijsconcurrentie lijdt in alle gevallen aantoonbaar tot verschraling van het aanbod: wat succesvol en goedkoop is zal worden gekopieerd door de concurrent. Daarom klagen kijkers dat het onderscheid tussen publieke en commerciële omroep nog maar nauwelijks aanwezig is en neemt de overtuiging toe,  ook in de politiek, dat de publieke omroep overbodig is geworden is. De publieke omroep beseft dit; de laatste jaren is het programma-aanbod dan ook iets onderscheidender geworden ten opzichte van de commerciële concurrenten. Maar het wegdenken van de publieke omroep uit onze succesvolle creatieve media-industrie zou de monocultuur die grosso modo zo’n beetje ontstaan is legitimeren en bestendigen. Dit zou de dood in de pot zijn voor de creatieve concurrentie en inventiviteit die zo’n belangrijk deel van de verklaring van onze mondiale successen zijn.

 
Businessmodel onder druk
Nu het traditionele businessmodel van de (commerciële) omroepen onder druk staat omdat bulkreclame haar effectiviteit meer en meer aan het verliezen is, de prijzen voor reclamezendtijd dientengevolge naar beneden worden bijgesteld en commerciële omroepen steeds goedkopere producties moeten inkopen (dit geldt ook voor de publieke omroep trouwens), lijken de gouden tijden voorbij. Bovendien neemt de tijd dat mensen voor de buis hangen significant af en worden ook de grote mondiale live-events -  altijd aanjagers voor de kijkcijfers - meer en meer in livestreams aangeboden.

 
Trendbreuk nodig
Duidelijk is, dat zowel publieke als commerciële omroepen  als gevolg van deze ontwikkeling hun strategie fundamenteel moeten aanpassen. De kramp van de commerciëlen om daarbij te wijzen op de oneerlijke concurrentiepositie van de publieke concurrent op internet, klinkt als armzalig gepiep van een kat in het nauw. Ze snijdt geen hout: als iedereen zijn eigen omroep op internet kan beginnen, hoe zou dit de publieke omroepen dan verboden kunnen worden? Om de aanwezigheid van een sterke publieke en commerciële omroep - zowel on- als offline - als vliegwiel voor de hele creatieve mediamarkt te handhaven, lijkt het daarom noodzakelijk een trendbreuk te forceren: de markt tussen de commerciële en publieke omroepen moet scherper worden gescheiden.

 
Geen reclame bij NPO
Om de vaderlandse televisieproducenten een nieuwe impuls te geven zal het inhoudelijke en daarmee ook inhoudelijke onderscheid tussen publiek en commercieel weer moeten toenemen. Dit begint met het weren van elke vorm van reclame bij de publieke omroep en het scherper definiëren van de inhoudelijke doelstelling. Tegelijk zullen gegevens over kijk- en klikgedrag van de commerciëlen wel en de publieken niet verhandelbaar moeten en mogen zijn. Daarnaast moeten formatrechten alleen voor Nederland aan de publieke omroepen vallen en producenten en commerciële omroepen in de gelegenheid gesteld worden deze rechten in het buitenland te gelde te maken. Vervolgens zal de publieke omroep heel nadrukkelijk volkomen onafhankelijk van maatschappelijke stromingen of politieke opvattingen moeten worden georganiseerd en gefinancierd, op een wettelijke vastgelegde basis. Dit alles zal meer draagvlak voor de publieken tot gevolg hebben en een klimaat scheppen waarin commerciëlen op basis van het oude businessmodel meer tijd en financiële ruimte krijgen om nieuwe businessmodellen te ontwikkelen die aansluiten bij de digitale werkelijkheid van straks.

 
Kees Tukker was onder meer programmaleider bij de AVRO. Als hoofd informatieve programma’s was hij verantwoordelijk voor de samenwerking tussen AVRO en TROS binnen Twee Vandaag. Ook was hij een van de ‘founding fathers’ van actualiteitenrubriek Netwerk en stond hij aan de basis van talloze andere programma’s.
 
Friday, 08 April 2016 | Written by Redactie Frank.News

Hoe sponsors de sport beter kunnen maken

In de rubriek Frank slingeren bekende mensen uit de mediawereld hun ongezouten mening de ether in. Elke maand geven we de spreekwoordelijke knuppel door aan een ander. Deze keer: Frank van den Wall Bake, autoriteit op het gebied van sportsponsoring.
 

,,The visibiltiy that Tissot gets through its association with basketball is unmatched by any other sport.  It's a source of immense pride to be a partner of this sport. To be a partner is to bring something to a partnership and we constantly strive to look at what we can bring more to assist the sport to improve.”

 
Aldus François Thiebaud, CEO van het Zwitserse horlogemerk Tissot, dat sinds 2008 een belangrijke sponsor is van de NBA (professionele basketbal competitie in de V.S.) en ook hoofdsponsor van de Chinese basketbalbond en sponsor van de wereldbasketbalbond (FIBA).

 
De eerste claim, dat basketbal de beste keuze is uit alle sporten, is natuurlijk open voor discussie. Het tweede standpunt - hoe kunnen wij als sponsor naast onze financiële bijdrage de sport beter maken - is de spijker op de kop. Het doet ons denken aan de indrukwekkende uitspraak van voormalig Amerikaans president John F. Kennedy: ,,Don't ask what your country can do for you, but ask yourself what you can do for your country.”

 
Overdracht van waarden
Sponsoring van sport is allang veel meer dan een zak met geld. Wat goed is voor de gesponsorde is uiteindelijk ook goed voor de sponsor. We moeten met z'n allen veel meer denken in termen van overdracht van waarden. De sponsor heeft per definitie kennis en kunde in huis die waardevol is voor de gesponsorde. De gesponsorde is veelal gefocust op dat waar hij of zij in excelleert. Dat is vandaag de dag echter niet meer een garantie voor het podium. Er komt meer bij kijken. De immense populariteit van sport, die nog altijd blijft groeien, leidt ertoe dat de sport hoe langer hoe meer wordt geconfronteerd met allerlei - vaak onprettige - nevenzaken. De sport is daar veelal nog niet klaar voor en de sportieve prestaties lijden daaronder of zullen er onder gaan lijden. ,,Hoe kunnen we de sport niet alleen helpen, maar ook beter maken,” is dus de vraag die elke zichzelf respecterende sponsor moet stellen.

 
Sport samen beter maken
Het ‘wie betaalt, bepaalt’-principe is sowieso allang niet meer aan de orde, maar het overeenkomen van het sponsorbedrag, de lengte van het contract en de lijst van kwantitatieve tegenprestaties is slechts de eerste aanzet tot een sponsorhuwelijk. De uiteindelijke ROI zit hem veel meer in de vraag: wat gaan we samen doen om de sport beter te maken? Waarbij het ‘beter’ niet alleen staat voor de voor de hand liggende betere faciliteiten, maar minstens even belangrijk: de marketing, de financiële huishouding, de toegankelijkheid, dynamiek toevoegen teneinde meer jeugd aan te trekken. Denk ook aan de sociaalmaatschappelijke plaats van sport in de samenleving, het inhaken op het constant veranderende medialandschap met daarin de toenemende macht van de individuele atleet en last but not least: het werken aan een lange termijn strategie en continuïteit.

 
Macht van individuele sporter groeit
Over al deze aspecten is al veel gezegd en geschreven, maar ik wil nog wel even stilstaan bij die kracht en macht van de individuele atleet. Door de ontwikkelingen in het medialandschap is er een snelle groei gaande in die macht. Toppers hebben een rechtstreekse lijn met gigantische aantallen wereldwijde volgers via Facebook, Twitter, Instagram en YouTube en andere social media. De massa luistert nu eenmaal graag naar wat Max Verstappen, Usain Bolt, Messi, Daphne Schippers of Roger Federer te vertellen hebben. De populariteit van deze wereldwijd scorende toppers neemt in een sneltreinvaart toe, hetgeen er ook toe leidt dat de media nu veel meer geïnteresseerd zijn in de verhalen achter de sporter dan de verhalen achter de sport.

 
Helden van de jeugd
Generaliserend anticipeert de sport hier nogal matig op, zoals de sport überhaupt weinig met marketing heeft. En dit zijn nu net voorbeelden van terreinen waar het sponsorende bedrijfsleven de sport kan helpen. De sport beter laten passen in de denkpatronen van met name de jonge consument. De sporters/sportsters zijn vandaag de dag de helden van de jeugd, zoals dat vroeger de filmsterren en daarna de Beatles en/of de Stones waren.  Waarom tekent Nike een honderd miljoen euro-contract met Barcelona? Omdat de jeugd wereldwijd met een Barcelona/Nike shirt met Messi op de rug wil lopen en ook nog eens bereid is daar veel geld voor te betalen.

 
Bond en sporter moeten samenwerken
Wil een sport, bond, club of evenement succes hebben in de zoektocht naar een sponsor, dan zal die sport niet meer om verbintenissen met de huidige- en voormalige sterren uit de sport heen kunnen, want dat maakt de propositie interessant. Een verbintenis houdt dan overigens zeer nadrukkelijk in dat het een verbintenis is waarin een goede en heldere verstandhouding cruciaal is. Met andere woorden: management en sporters moeten duidelijk op dezelfde golflengte zitten.

De grote massa luistert nu eenmaal naar wat Daphne Schippers zegt. Diezelfde massa luistert, met alle respect, nauwelijks of niet naar wat de voorzitter of directeur van de atletiekunie roept. Regelt de sport die verbintenis met de individuele atleten niet, of niet goed, dan staat de deur open voor rechtstreekse verbintenissen met sponsors, waardoor de sport de boot mist, met alle gevolgen vandien. Dat dit ook niet in het belang van de individuele sporter is, is evident.

 
1+1=3
Maar zo denken de meeste sporters nu eenmaal niet. Dat is de harde realiteit. Overigens ben ik van mening dat een sponsor uiteindelijk veel meer rendement haalt uit een overeenkomst met zowel de sport, bond, club of evenement als met de atleten. Dat resulteert namelijk in het 1+1=3 effect en het leidt bovendien tot de zo belangrijke geloofwaardigheid. Een element dat nogal eens door sponsors en sport wordt onderschat.

Kortom sport floreert dan wel, ondanks de vele ongein de laatste tijd, maar ik ben ervan overtuigd, zoals ik dat eigenlijk al tijden ben, dat het huwelijk tussen sport en bedrijfsleven een cruciale rol speelt in de toekomst van zowel top- als breedtesport, nog vele malen beter zou kunnen zijn als de sport zich meer zou verdiepen in de ontwikkelingen buiten het sportveld, om daar vervolgens ook op in te haken.

 
Frank van den Wall Bake
www.vdwbconsult.nl
 
Monday, 04 April 2016 | Written by Redactie Frank.News

By accepting you will be accessing a service provided by a third-party external to https://www.candidplatform.com/

Be Candid,
it’s contagious.

Candidness is the quality of speaking with
honesty and authenticity. Our Candid editorial
team shares stories that matter on media, data,
marketing, creativeness and technology.