Candid. Platform
for growth.

Nederlandse overheid als pionier in contentmarketing

Door Simon de Wilde
Na de Tweede Wereldoorlog gaf de directie van De Staatsmijnen, het huidige chemieconcern DSM, opdracht tot het uitgeven van een heus bedrijfsblad: Steenkool. Het bedrijf had goed bestudeerd hoe ze dit in de VS aanpakten. Als eindresultaat lag er een uniek product, voorloper van de glossy, waarin de mijnwerker in de spotlight werd gezet. Contentmarketing avant la lettre.
Koninklijke DSM NV is een ware overlevingskunstenaar. In 1902 werd het bedrijf door de Nederlandse staat opgericht om de aanwezige steenkool in Zuid-Limburg te delven. De Staatsmijnen behaalde in 1960 een recordproductie van 23 miljoen ton. Helaas lag de kostprijs van een ton steenkool boven die van een ton geïmporteerde steenkool. Intussen was het bedrijf begonnen met de productie van ammoniak en kunstmest, een bijproduct van het vergassen van steenkool. Het besluit van de toenmalige directie daartoe getuigt van een vooruitziende blik.

TragedieToen in 1973 de laatste mijnwerkers naar boven kwamen en de poorten van de mijnen definitief achter zich dicht trokken, veranderde De Staatsmijnen van naam en werd het kortweg DSM. Met de opgedane kennis van de productie van kunstmest en ammoniak begaf DSM zich op de markt van de bulkchemie en later die van de fijnchemie. Anno 2016 is DSM een succesvol beursgenoteerd bedrijf waarin de Nederlandse staat geen aandelen meer heeft.
Achter dit verhaal van het succesvolle bedrijf dat zich telkens aan de veranderende omstandigheden wist aan te passen, schuilt ook een tragedie. Met het sluiten van De Staatsmijnen werden vele tienduizenden ‘koempels’, zoals de mijnwerkers ook wel werden genoemd in de zuidelijke mijnstreek, werkloos. Een klap die Zuid-Limburg eigenlijk nooit te boven is gekomen. Journalist en schrijfster Marcia Luyten beschrijft dit verhaal op prachtige wijze in haar boek Het geluk van Limburg, waarbij ze het grote verhaal verweeft met de persoonlijke geschiedenis van de mijnwerkersfamilie van de Limburgse zanger Jack Vinders.

ContentmarketingDe mijnen waren vele decennia de economische kurk waar Zuid-Limburg op dreef. Het werk van de mijnwerkers was gevaarlijk en vies. Daarom deed de Nederlandse staat haar uiterste best om genoeg geschikte arbeidskrachten te winnen. Kolen waren tot de ontdekking van de gasbel in Slochteren de belangrijkste brandstof voor de Nederlanders. Je zou kunnen stellen dat dit van vitaal belang was voor de Nederlandse infrastructuur. Om de productie van het zwarte goud op peil te houden, zette de Nederlandse staat contentmarketing in.

Eerste bedrijfstijdschriftKort na de oorlog startte de overheid een campagne om mijnwerkers te lokken. Luyten schrijft in haar boek dat:
“Brochures, krantenartikelen en advertenties werden ingezet, voorlichters kwamen op school en gingen de huizen langs om moeders te winnen voor de steenkool. Mijnwerkers werden gekoesterd, ze kregen voorrang bij de aanschaf van beddengoed, keukenspullen, kleren en schoenen. In 1946 brachten de Staatsmijnen een mooi tijdschrift uit, Steenkool, Nederlands eerste moderne bedrijfstijdsblad en voorloper van de glossy. Het werd gemaakt naar de voorbeelden uit de Amerikaanse Human Relations School: de werknemer, de mijnwerker, stond centraal. De houwer die elke dag diep onder de grond ploeterde, moest voelen dat zijn bijdrage ertoe deed, dat hij werd gewaardeerd.”

Internet als goudmijnVan de mijnen in Zuid-Limburg is vrij weinig overgebleven omdat vrijwel alle infrastructuur direct na het sluiten van de laatste mijn is ontmanteld. Wie over de A2 richting Maastricht rijdt, ziet de futuristisch ogende fabrieken van DSM met alle lichtjes en pijpleidingen. Maar een koeltoren of mijnlift is nergens meer te bekennen. Op internet is de integrale geschiedenis van het eerste moderne bedrijfsblad van Nederland nog wel terug te vinden. Alle jaargangen van het tijdschrift Steenkool (1956-1955) zijn er in te zien. Evenals de jaargangen van het blad Stukkool (1929-1942) en de opvolger van Steenkool, het blad Nieuws van de Staatsmijnen (1952-1985).

ContentmarketingstrategieHet tijdschrift is belangrijk maar de contentmarketingstrategie avant la lettre van de Nederlandse staat omvatte meer. Zo beschrijft Luyten in haar boek dat de Rijkspostspaarbank in 1952 een kinderboek uitgaf: Hans en Nellie ontdekken Kolenland. Elke maand was er een nieuw hoofdstuk voor iedere spaarder die geld inlegde. Uiteraard kregen de lezers, kinderen, een goed, bijna heroïsch beeld van het noeste werk van de mijnwerkers. Verderop in haar boek gaat het over de arbeidsmarktcampagne om arbeidskrachten te werven die tot ver over de landsgrenzen reikte. Er werd zelfs reclame gemaakt voor de Nederlandse mijnen in het zeer katholieke Italië.

TroefEchter, de belangrijkste troef in de contentmarketing van de Staatsmijnen was volgens Luyten de Ondergrondse Vakschool (OVS). In 1945 startte dit instituut voor jongens vanaf 14 jaar. Dit gaf het vak van mijnwerker het nodige aanzien. In Zuid-Limburg heerste dan wel een gevoel van trots op de verdiensten voor Nederland, daarbuiten werd op het beroep neergekeken. En in 1952, met het vijftigjarig bestaan van de Staatsmijnen, werd het boek De boom en zijn vruchten. Vijftig jaar Staatsmijnen in Limburg gepubliceerd. De lezer kon de geschiedenis van de steenkoolindustrie in alle facetten tot zich nemen.

Blik op de VSDe Nederlandse overheid liep vijftig jaar geleden voorop als het ging om contentmarketing. Enkele jaren later volgde het bedrijfsleven, dat altijd al internationaal georiënteerd was, maar na de Tweede Wereldoorlog haar blik op de Verenigde Staten richtte, waar marketing als discipline al ver was ontwikkeld. Zowel de staat als het bedrijfsleven keken goed hoe het er in de Verenigde Staten aan toe ging. En dat gebeurt vandaag de dag nog steeds: kijk maar naar de huidige trend in contentmarketing.

Bronnen:Marcia Luyten, Het geluk van Limburg. (Amsterdam, 2016).
Keetie E. Sluyterman, Kerende kansen. Het Nederlandse bedrijfskleven in de twintigste eeuw. (Amersfoort, 2003).
www.dsm.com


 
Simon de Wilde is Freelance (Bedrijfs)journalist, blogger en verhalenverteller met als specialismen: webredactie, deskresearch en contentmarketing. Zijn blogs op frank.news zijn ook terug te vinden op zijn eigen blog.
 
Wednesday, 26 October 2016 | Written by Redactie Frank.News

Een LINDA in HEMA-saus

Bij een feestje hoort taart. Bij een geweldig branded content-concept hoort een positieve Franky. Hierbij dus.

 
In ons artikel over LINDA.tv kon je al lezen dat de makers van LINDA druk bezig zijn met verschillende uitingen in hun samenwerking met HEMA. Alleen al door de typografie een perfecte match. En zie hier TAART, het magazine waarmee de keten zijn negentigjarig bestaan viert. Oprecht een feestje om doorheen te bladeren. Met of zonder de Redvelvet cake die je door de coverpas  - ook een topconcept in bladenland, mits de korting voor het juiste merk, aansluitend op de doelgroep, bedoeld is - met korting kunt kopen.

 
Kneuterig Hollands 
Het voelt alsof je door de LINDA. bladert, die geheel gedoopt is in HEMA-saus. Je weet wel, die van hun worstenbroodjes. Het kneuterige, Hollandse druipt er vanaf. En dat is genieten. Zonder truttigheid en met een scherpe tone of voice. Wist je bijvoorbeeld dat bekende gezichten als Hadassah de Boer en Manuel Broekman weleens iets gepikt hebben bij de jarige warenhuisketen?

 
Juicy anekdotes
Laatstgenoemde liet de potten haargel zo via z'n gulp zijn broek inglijden. Verder staat het magazine, dat je gratis bij een HEMA-taart en bij LINDA krijgt, vol juicy anekdotes: van uit taart springende strippers tot gezellige kletspraatjes met frivole negentigjarige dames; Écht Hema en branded content in optima forma.
Thursday, 20 October 2016 | Written by Kim Buitenhuis

IKEA vindt mensen belangrijker dan meubels

IKEA probeert in Amerika een lans voor homohuwelijk en –gelijkheid te breken. Vorige week berichtte AdWeek over IKEA’s opmerkelijke nieuwe campagne. In een van de advertenties zien we twee mannen - duidelijk ook van verschillende afkomst, dat probleem pakken zo ook direct mee - die gezellig tv-kijkend chillen en thee drinken op een Klippan. Of andere IKEA-bank, dat durf ik niet met zekerheid te zeggen, maar dat is ook het punt: die bank, die doet er totaal niet toe!

 
Het is niet de eerste keer dat Ikea een homostel inzet, maar wat dus opmerkelijk is, is dat het onderdeel is gemaakt van een bredere campagne, waarin meer gefocust wordt op mensen in plaats van producten. O, en voor wie ondanks de ‘subtiele’ hint miste dat homo-emancipatie daar onderdeel van is, staat er een vlag pontificaal in de IKEA-woonkamer van de heren. Daarop lezen we: ‘All homes are created equal’.

 
De Amerikaanse droom
Het gay-stel in de IKEA-advertentie is onderdeel van de campagne ‘Where did the American Dream go?’, waarop het antwoord ‘Make the dream yours’ is. Je hoort het goed, de Amerikaanse droom wordt er maar weer eens bijgehaald. ,,Today, it’s not about having more, but being more. Four ourselves. For our loved ones. For the world.” En: ,,We believe all homes are created equal. We believe in upward mobility for all. We beleive sustainibility should be everywhere, not just in Oregon.” IKEA heeft zijn beste Marthin Luther King op de copy gezet. Het is een knipoog, natuurlijk. Maar het voelt als een knipoog die te groot is en op een verkeerd moment.

 
Slim scoren tijdens de verkiezingen
Om met de woorden van de redacteur van AdWeek te spreken: In andere woorden: de Scandinavische megaretailer die groot is geworden door de verkoop van zelfbouwmeubels en woonartikelen aan miljoenen mensen, geeft nu aan dat mensen belangrijker zijn dan dingen. Isn’t it ironic? En dat is precies wat er mis is met deze campagne: het voelt als goedkoop scoren. IKEA heeft onderzoek laten doen naar die befaamde Amerikaanse droom en de beleving bij mensen met verschillende demografische en culturele achtergronden. Slim, in een periode waarin die Amerikaanse droom verder weg dan ooit lijkt te zijn voor velen. Trump heeft ‘m eerder dit jaar dood verklaard, maar vergeet niet te zeggen dat hij de droom wel weer terugbrengt... Hilary riep daarentegen dat de Amerikaanse droom groot genoeg is voor iedereen. Sluit mooi aan bij IKEA’s ideeën daarover dus. Overigens blijkt uit IKEA’s eigen onderzoek naar de beleving van de Amerikaanse droom onder subgroepen dat tweederde van de ‘LHBT’s’ (lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders) het idee heeft dat ‘de vrijheid om te leven op de eigen wenselijke manier wel voor hen is weggelegd’. Het spreekt voor zich dat dit 100% zou moeten zijn, maar het is misschien ook een positiever geluid dan zo’n dramatische advertentie doet vermoeden.

 
Nederland kan er ook wat van
Wat is dat toch met bedrijven die homo-emancipatie gebruiken, zonder dat het voelt of er echt een maatschappelijke betrokkenheid uit spreekt? Dit jaar bleek dat maar weer eens tijdens de jaarlijkse GayPride. De inhakers waren niet aan te slepen. Leuk gevonden, de verliefde tompoezen en rookworsten van de HEMA. Maar als vervolgens een conventionele journalist van het Reformatorisch Dagblad de HEMA-woordvoerder in een interview toebijt ,,Kunt u zich voorstellen dat mensen dit ranzig vinden?”, geeft de HEMA-woordvoerder niet thuis. Het toonbeeld van Hollands Glorie ‘afficheert zich niet met de deelnemers van de grachtenparade, die volgens de journalist van de krant vaak "half bloot, in korte, strakke latexpakjes" optreden. Dus, zegt HEMA eigenlijk: wij willen wel een graantje meepikken op zo’n dag voor LHBT’ers, maar het mag ons geen klanten kosten. HEMA was niet de enige. Glorix had afgelopen Gay Pride ook een briljante inhaker. Met hun Pleepride riep Glorix mensen op van hun wc een Airbnb te maken. De fabrikant stimuleerde mensen een vergoeding te vragen en deze te doneren aan het doel dat zij zelf steunen: CATS-project van Unicef, oftewel: betere sanitaire voorzieningen in derdewereldlanden. Waarom juist op deze dag geen goed doel dat opkomt voor de belangen van de LHBT’ers?

 
Nare bijsmaak
Zoals voor alle vormen van marketing en reclame geldt waar een goed doel aan is gekoppeld: het moet echt zijn. Er moet een noodzaak zijn. De campagne van IKEA in Amerika geeft een nare bijsmaak. In Italië was eerder dit jaar ook al een IKEA-campagne met een knipoog naar homogelijkheid. Twee mannen hand in hand winkelend, voorzien van de uitspraak ‘Siamo aperti a tutte le famiglie’ (‘we zijn open voor alle families’. Stukje subtieler, met noodzaak en leidend tot een echt hoognodig debat. Want waar in Amerika homostellen gelukkig eindelijk in elke staat mogen trouwen en kinderen mogen adopteren, is Italië het enige land in West-Europa waar geregistreerd partnerschap voor homo’s niet eens bestaat.

Thursday, 13 October 2016 | Written by Lianne Kooistra

Hoe Al Gore de ondernemer inspireert

Tijdens het speakersevent Inspiration360 vorige week in de Ziggo Dome was Al Gore één van de grote sprekers. Naast namen als Richard Branson en Bear Grylls moest Gore zorgen dat de goed gevulde zaal vol ondernemers en professionals geïnspireerd weer naar buiten zou stappen. Dat lijkt mij een lastige taak voor iemand waarbij het verhaal vooral draait om een negatieve boodschap: de aarde gaat naar de klote en dat is onze eigen schuld.

 
Gore heeft zich na zijn verkiesbaarstelling voor het Amerikaanse presidentschap in 2000 volledig gericht op het milieu. In een paar jaar tijd werd hij ‘Mr. Climate Change’ en wist hij de Nobelprijs binnen te slepen voor zijn inzet om de kennis over klimaatverandering te vergoten en te verspreiden. Zoals verwacht ging Gore in de Ziggo Dome los over dit onderwerp. De ene na de andere visual over hoe erg de wereld er op dit moment aan toe is. Overstromingen, bosbranden, extreme hitte en droogte, rainbombs. We hebben het allemaal aan onszelf te danken.

 
Marketingtechnieken
Het wordt me al snel duidelijk dat Gore niet enkel een activist is. Hij - en uiteraard het enorme team dat met hem werkt - beschikt over de juiste marketing- en communicatietechnieken om zijn boodschap over te brengen en mensen te bewegen in actie te komen. Hij stelt de zaal drie vragen:

1: Do we need to change?

2: Can we change?

3: Will we change?

Zijn boodschap eindigt gelukkig positief, want de laatste twee vragen beantwoordt Gore met een volmondig ‘Ja’.

Ja, we kunnen veranderen. Er zijn tal van alternatieven voor het verbranden van fossiele brandstoffen, de voornaamste veroorzaker van alle problemen. Voor ondernemers wordt het steeds interessanter om te investeren in bijvoorbeeld windenergie en zonne-energie. De initiatieven op dit vlak schieten als paddenstoelen uit de grond.

 
Morele keus adverteerder
En ja, we willen ook veranderen. Er staat een nieuwe generatie op die zich steeds bewuster is van de gevolgen van klimaatverandering. Zij wíllen veranderen en voeren de druk op voor oudere generaties om hier in mee te gaan. Wil je als adverteerder een jong publiek bereiken en behouden, dan zal je bewust om moeten gaan met de grote vraagstukken rondom het klimaat. Als er één les is die de zaal vol ondernemers van Gore mee naar huis krijgt, dan is het dat duurzaam ondernemen absoluut de toekomst heeft. Wie niet mee gaat in een morele keuze voor de toekomst, zal uiteindelijk buitenspel worden gezet en het verliezen van diegenen die wél dat ene doel hebben: een goede toekomst in een mooie, nieuwe wereld. Ik heb weer hoop…
Wednesday, 12 October 2016 | Written by Heleen Scheurwater

Vier B2B lessen van een T-shirtgigant

Door Steven den Boer

Bij Threadless verkopen ze T-shirts met een opdruk. Niks bijzonders en toch zijn ze mateloos populair. Waarom? Hun online community is leidend in hun communicatie. Daar kunnen B2B marketing- en communicatiespecialisten nog veel van leren.

 
Toen Wired-journalist Jeff Howe de term crowdsourcing bedacht, noemde hij T-shirtbedrijf Threadless als voorbeeld. Dat komt door de strategie die Threadless gebruikt voor zijn product: iedereen mag ontwerpen inzenden en zowel het publiek als een jury stemt hierop. Wekelijks komen er 1.000 ontwerpen binnen en de tien met de meeste stemmen worden op T-shirts afgedrukt. De ontwerper krijgt een gedeelte van de opbrengst. Resultaat: het publiek krijgt wat het wil, de ontwerper voelt zich erkend en Threadless verkoopt T-shirts. De community zorgt er niet alleen dat diens product tot stand komt, maar zorgt voor traffic, zichtbaarheid en conversatie over het merk.

 
Threadless richt zich dan wel op consumenten; in zijn strategie zitten zeer bruikbare handvatten die voor B2B toepasbaar zijn:

 
1: Consumenten zijn producenten (en andersom)
Net zoals Threadless de consument als partner beschouwt voor zijn product, zo moet je als bedrijf je leveranciers als gebruikers beschouwen. Bedenk hoe zij graag het product zouden willen zien en vraag eerlijk aan ze: zou jij het kopen? Je kan hiermee meningen verzamelen en gesprekken krijgen op meta-niveau, die je niet hebt wanneer je alleen over details praat.

 
2: Laat zien wat je in huis hebt
Threadless heeft een grote schare volgers: 2,1 miljoen op Twitter, 900.000 op Facebook en 200.000 op Instagram. En toch zijn ze ooit met 1 T-shirt begonnen. Ze schenken iedere dag aandacht aan hun community. Ze plaatsen foto’s van fans met hun T-shirts, laten video’s via Snapchat en Instagram zien over wat er op de werkvloer gebeurt, organiseren evenementen en zijn online continu in gesprek met de fans. Dit heeft niks te maken met een campagne of reclame maken: het is een onderdeel van de langetermijnstrategie om mensen aan je merk te binden. Nu hoeft echt niet elk B2B-bedrijf dit exact te kopiëren, maar lering kan hier wel uit getrokken worden. Laat zien wat je als bedrijf doet, deel dit online of via evenementen en geef je bedrijf een menselijk gezicht.

 
3: Laat zien met wie je samenwerkt
Wanneer een ontwerp bij Threadless wordt gekozen, krijgt de ontwerper ook de aandacht. Niet alleen naamsvermelding, maar een omschrijving en zelfs een uitleg hoe de ontwerper tot zijn ontwerp is gekomen. Voor een B2B-bedrijf kan zo’n zelfde aanpak heel goed werken. Denk aan het restaurant dat vermeldt bij welke lokale boeren het zijn ingrediënten koopt. Op eenzelfde manier kunnen toeleveranciers met trots vermeld worden, omdat zij bijdragen aan de kwaliteit van het product. Hopelijk wordt hetzelfde voor jouw bedrijf gedaan en versterk je elkaars positie.

 
4: Profileer jezelf online
Dit lijkt een no-brainer, maar het gaat dan ook niet om slechts een website hebben of een Twitter-account aanmaken. De webcare van Threadless is zo toegespitst op de ideologie van het bedrijf, dat het merk door fans als zeer benaderbaar wordt ervaren en daardoor zeer geliefd is. Er is een persoonlijke en speelse tone of voice, snelle reageertijd en ook bij klachten reageren ze adequaat. B2B-bedrijven moeten zich realiseren dat medewerkers van andere bedrijven ook online actief – en te beïnvloeden - zijn en dat ze daar best mee mogen communiceren. Persoonlijk, al dan niet openbaar, maar vooral in de stijl die bij het bedrijf past.

 
Steven den Boer is PR & social media adviseur bij LVB Networks
Tuesday, 11 October 2016 | Written by Redactie Frank.News

Brandende content

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Bas Hakker over het verschil tussen contentmarketing en journalistiek en de vraag wat journalisten aan het eerste kunnen bijdragen.

 
Terwijl ik het prachtige gebouw in Amsterdam Zuid met de nog veel mooiere naam binnen wandel voor het ‘Content & Storytelling Event’ denk ik: wat is eigenlijk mijn wereld? Ga ik de komende jaren mooie verhalen maken voor merken en bedrijven of blijf ik een echte journalist?

 
Beetje meer inhoud

In de koffiepauze raak ik aan de praat met een collega-journalist die tegenwoordig veel voor bedrijven en overheidsorganisaties werkt. Het mooie aan zo’n koffiegesprekje tijdens een ‘congres’ is dat je het even lekker over de sprekers kunt hebben. Interessante cases genoeg, maar we missen een beetje de diepgang. Het zou veel toevoegen als die contentsprekers drie kwartier werden aangepakt door een goede journalist van het stevig, lekker doorvragerige soort. Of dat er een rondetafeldiscussie is over een goed thema, de scheiding tussen journalistiek en marketing bijvoorbeeld. De verhalen met daarin veel eigen parochie zijn eigenlijk afgelopen op het moment dat het interessant gaat worden, als de inhoud het overneemt van de borstklopperij.

 
Geen journalisten in de newsroom

We praten over de Interpolis-case waarin twee sprekers  - Marion Blankers en Annemieke Friesen - bevlogen vertelden over wat er misging op het gebied van content. Het bedrijf uit Tilburg had de ambitie om een echte ‘newsroom’ te beginnen, zo’n plek waar medewerkers prachtige verhalen maken over de gevolgen van stormschade in de landbouwsector, instructiefilmpjes vormgeven over de beveiliging van je huis en een social media campagne starten over wat je wél of juist niet moet verzekeren. Tenminste, zo zouden die collega en ik het aanpakken. De newsroom haalde het niet; in het begin kwamen er nog wel mensen binnenwandelen, vertellen de sprekers, maar na een tijdje was iedereen te druk met andere dingen. Volgens de makers mislukte de newsroom door gebrek aan focus, maar misschien had Interpolis daar een goede journalist moeten neerzetten met hoofdredactionele en financieel-economische ervaring. Hij of zij zou beginnen met een contentplan, daar interne afspraken over maken en daarna een mix samenstellen van journalisten en communicatiemensen. Jyske Bank ging ook niet voor niks in de journalistiek shoppen toen Jyske Bank TV in 2006 werd opgezet.

 
Twee werelden moeten samenwerken

We hebben het over marketeers en journalisten, twee type mensen die elkaar decennia uit de weg gingen. Bij krantenredacties stonden en staan huizenhoge schotten tussen de redactie en marketingafdeling, maar nu moeten ‘de trainingsjasjes’ vriendjes worden met ‘de strak gesneden PC Hooftpakken’. Ik vertel over een van mijn opdrachtgevers waarvoor ik alweer een tijdje journalistieke verhalen schrijf. Op een dag vroeg diezelfde opdrachtgever mij een advertorial te schrijven voor een groot corporate bedrijf. Dat lijkt me prima, gewoon een goed verhaal maken en ik pak het op dezelfde manier aan als mijn journalistieke verhalen. Dus ik bel niet vooraf met het bedrijf dat geld betaalt voor het verhaal, maar kies een inhoudelijke insteek en wandel het grote bedrijf binnen waar ze trouwens hele goede koffie hadden. Dom natuurlijk. Nadat de aardige PR-mevrouw mij een hand geeft, vraagt ze: wij willen meer jongeren bewegen om hier te werken met jouw verhaal, maar hoe zou jij dat aanpakken?

 
Iets murmelen over bereik van doelgroepen

Shit. In de journalistiek maak je gewoon het beste verhaal dat er te maken is, maar deze aardige communicatiemevrouw vroeg gewoon keihard marketingcommunicatie-advies. En terecht. Het is een klassiek verschil tussen contentmarketing en journalistiek. Het belang ligt in het eerste geval bij het bedrijf of merk en in het tweede geval bij de lezer. Daar zit wel overlap tussen, maar het is niet hetzelfde. Ik murmelde wat over het bereik van doelgroepen, maar daar kwam ik natuurlijk niet mee weg. Het zou een typische reactie zijn van een journalist om te zeggen dat ze er helemaal niets van snapt. PR-mensen zijn nu eenmaal allemaal gek, maar in dit geval was het volledig mijn eigen domme fout. Tegen die opdrachtgever had ik moeten zeggen: ik wil een commercieel uurtarief in plaats van mijn gewone woordprijs en dan pak ik het ook professioneel aan. Ik had een voorbezoek moeten inplannen plannen bij de aardige PR-adviseur om de doelstelling en de doelgroep vast te stellen. Daar had ik over moeten nadenken en per mail met een mini-strategie moeten komen. Weet ik veel; er moest een goede documentaire komen over een jonge werknemer die in een jaar tijd was opgeklommen van de jongste bediende tot iemand met veel verantwoordelijkheden. We zouden terugkijken op een bijzonder groot interview dat op te knippen was in verschillende delen, want handig voor social media. Ik had de fotograaf uitgebreid moeten briefen en datzelfde geldt voor de cameraman. Kortom; het gave verhaal over een ambitieus meisje was de basis geweest en dat zouden we op verschillende manieren distribueren; intern en extern.

 
Advies van Cor: lees eens een goed boek

We concluderen dat er nog veel bruggen te slaan zijn tussen marketingmensen en journalisten. Wat weet de gemiddelde journalist van een communicatiestrategie en wat weet een beetje marketeer van eerlijke, oprechte verhalen waarin het commerciële aspect een tikkie naar de achtergrond schuift? Dagvoorzitter Cor Hospes zei het treffend: ,,Ik wil graag goede verhalen maken voor bedrijven en merken, maar ik kan geen mensen vinden die het kunnen schrijven.” Dus terwijl redacties inkrimpen en grote titels verdwijnen, kan de leuke dagvoorzitter Hospes niemand vinden die een fatsoenlijk verhaal schrijft? Hij heeft dan ook een goed advies voor mensen met de ambitie om als contentmaker aan de slag te gaan in het bedrijfsleven; lees eens een goed boek.

 
Bureau voor content marketing
Een jaar geleden wist ik het zeker; met mijn marketingcommunicatie-studie en ervaring in het schrijven over media en marketing is de stap naar contentmarketing een meer dan logisch. Ik schreef wat advertorials, schaduwblogs en interviewde mensen óver branded content. Terwijl ik me vol op contentmarketing stortte (life is what happens to you…), kwamen er wat nieuwe klanten bij in de journalistiek. Zou ik dan toch meer journalist zijn dan ik wilde toegeven? Terwijl ik naar de goede case van Vice luister  - ‘ik ben 30 en weet niets van snapchat’ -, weet ik dat die gedachte onzin is, misplaatste ijdeltuiterij. Natuurlijk vind ik de (freelance) journalistiek geweldig, maar dat bureau voor contentmarketing moet er gewoon komen, liever vandaag dan morgen. Zo’n bureau dat goede verhalen bedenkt en uitvoert samen met een netwerk van filmmakers, social media experts en journalisten. Ach, zo revolutionair is het ook weer niet allemaal: LVNetworks doet het al jaren zo, maar ze kunnen daar in Amersfoort nog wel wat concurrentie gebruiken.
Tuesday, 11 October 2016 | Written by Bas Hakker

Blokker is nog lang geen Bijenkorf

Natuurlijk liep het niet storm op de openingsdag van Blokkers ‘Dolle Dagen’. En waren er geen mensen die elkaar nog voor binnenkomst vertrapten en wild om zich heen graaiden. Was er ook maar iemand die dacht dat het zo zou gaan? Blokker zelf? Na alle gevallen klappen in retailland, gun je het een keten van formaat dat zoiets lukt. Niets mis met de intentie, maar in de uitvoering doet de Dolle Dagen vooral denken aan een kat in het nauw…

 
Denk ik aan Blokker, dan denk ik aan pannenlappen. Aan snel nog even een setje goedkope wijnglazen halen voor dat casual etentje voor 6. Aan prima serviesgoed voor een bescheiden prijs. En aan een ruime keuze in schoonmaak ‘hardware’, batterijen en gloeilampen. Ik zou er mijn snijplanken kopen. Omdat ik ervan uitga dat ik er zo’n gekleurde driedelige set vind, voor een bedrag onder de € 15,-. Wil ik er meer aan uitgeven – laten we zeggen € 50,- - dan ging ik wel naar een kookwinkel of naar de Bijenkorf. Die koop ik niet bij de Blokker. Ook niet omdat de set toevallig eerst € 86,90 was. Want over planken gesproken: met afgeprijsd assortiment dat duurder is dan je reguliere assortiment sla je ‘m volgens mij een beetje mis. Blokkers Dolle Dagen-assortiment doet je afvragen waar de afdeling inkoop met haar gedachten zat.



Na-apen
De suggestieve naam, die bedoeld duidelijk verwijst naar de voormalige uitverkoopdagen van De Bijenkorf, past bij Blokkers ambitie ‘in het gat te stappen dat V&D’s Prijzencircus of De Bijenkorfs Drie Dwaze Dagen hebben achtergelaten’. Ook het idee van de A3-formaatboekjes met het assortiment per dag is een mooi voorbeeld van beter goed gejat dan slecht bedacht. In dat licht is ‘Aap Dollie’ die symbool moet staan voor Blokkers Dolle Dagen niet gek gekozen. Bij de Blokker in Nijmegen is de Dollie-knuffel te koop voor een tientje, ernaast prijkt een grote Nijntjes-knuffel. Ook te koop voor een tientje... Welke keuze zou mama maken? En zo voelt eigenlijk alles aan de Dolle Dagen: als een ondoordacht concept, dat in allerijl bedacht is en is geschreven met een gehaaste pen. Tijdens mijn vroegere bijbaantje bij La Place heb ik meerdere Prijzencircussen meegemaakt. De spanning, gretigheid, mensen die daadwerkelijk naar binnenstormde, de aanbiedingen: ik zie of voel niets van dit alles terug in de Blokker-winkels.

 
Alleen vandaag!
Wie op zaterdag (de vierde actiedag) om 9.00 in de winkel verschijnt, krijgt een ‘wervelend aandenken. Een superleuke windmolen voor op de fiets’. (Een plastic molentje op een stokje). De dolle aanbiedingen in het boekje staan kriskras door elkaar; er is weinig lijn in te ontdekken. In de actiecommunicatie barst het van de superlatieven die me zowel de eerste beste gloeilamp als koffiezetapparaat moeten overtuigen dat dit het beste ooit is. Maar om met zulke over the top communicatie weg te komen ontbreekt er een dikke spreekwoordelijke knipoog. Al is de ‘alléén vandaag-aanbieding voor de Tomorrow’s kitchen vacuüm container set’ een leuke poging, zij het hoogstwaarschijnlijk onbedoeld.



 Streeft z’n doel voorbij
De ene winkel is de andere niet en dat blijkt wel als ik de Blokker uit de Broerstraat in Nijmegen-centrum vergelijk met het ‘voorbeeldfiliaal’ in de Bilderdijkstraat, Amsterdam, waar april dit jaar de uitrol van het nieuwe concept plaatsvond. In Nijmegen is het flink zoeken naar het Dolle Dagen-assortiment; deze héle winkel is een doldwaze schreeuw om aandacht. Vrijwel elk gangpad heeft een kopstelling vol actie-assortiment. En dan zijn er nog de losse actiebakken en -blokken. ,,Nee, dat staat los van de Dolle Dagen. Die zijn normaal gevuld met ‘gewoon actieassortiment’”, beantwoordt de verkoopster mijn oprechte verwarring. Esthetiek is ook ver te bekennen. Elke product lijkt te schreeuwen: kies mij, kies mij! “Nu of nooit!” roept een bak met kussenvullingen à € 1,13. ‘Actie! Actie!’ prijkt er bij de trekbandzakken van € 1,99. Random actiecommunicatie, bij random gekozen producten. Zo lijkt het. Bij deze communicatie had een nieuwe stijl in de kleuren geel/blauw beter gepast. Maar in deze specifieke winkel gaat wel meer mis, constateer ik als ik voor een rek met Pritt-stiften, markeerstiften en vilten stoelpootbeschermers sta, aangeduid met ‘Gadgets’.





 6 bezoekers
De verkoopster in Nijmegen zegt na een lichte aarzeling dat het wel wat drukker was die ochtend en dat er extra personeel is ingezet. ,,Nee, zeker geen rijen, dat ook weer niet.” Op dat moment slenteren er 6 vrouwen in de winkel van gemiddelde omvang. Als deze vrouwen met een gerichte koopintentie de winkel instapten vanwege alle dolle aanbiedingen weten ze ‘m goed te verbergen. De winkel in de Amsterdamse Bilderdijkstraat staat er wat beter bij, maar dat mag je ook wel verwachten van ‘de uitblinker van de klas’; hier vond een paar maanden terug nog de uitrol ‘Blokker nieuwe stijl’ plaats. Minder chaos, een meneer die buiten koffie uitdeelt vanuit een opvallend oranje ‘koffiemolenautootje’, een oranje loper en een uitnodigende pui. Maar ook in deze drukke straat tel ik – rond 16.00 – hooguit 12 bezoekers, mijzelf incluis. Het winkelpersoneel vertelt me dat er al het een en ander uitverkocht is (ik zie nergens opvallend lege vakken) en dat er die ochtend een bescheiden groepje mensen voor de deur stond te wachten.



Vreemde acties
In het actieassortiment zijn opmerkelijke keuzes gemaakt. Die eerder genoemde snijplankenset à € 50,- is nog niet eens het gekste. Ik zie vooral veel price-offs op elektronica in het boekje, waarbij ik bij het zien van de originele adviesprijs telkens denk: ,,goh, was dat product oorspronkelijk echt zo duur dan?” Terwijl Blokker zich sinds de uitrol van haar nieuwe stijl positioneert als het warenhuis met alles op gebied van koken en wonen, valt er deze bijzondere actieweek ook te halen: een seniorentelefoon met vooroorlogse allure (senioren gebruiken ook smartphones!), een rollator voor € 100,- in plaats van €179,- en kunstkerstbomen (beter te vroeg dan te laat). Maar ook een Salora (wie?) tv voor € 249,-, een afgeprijsde elektrische tandenborstel en keukenweegschaal voor nog altijd € 144,- en € 159,-. Een espressoapparaat voor de ‘te dolle prijs’ van € 299,-. En een tientje korting op online poetsdienst Helpling (lekker anticyclisch: een online-dienst via print verkopen). Kun je trouwens beter even Googlen volgens mij, want ik heb wel eens betere acties voorbij zien komen. Oh, en je kunt een auto kopen. Of winnen. Althans een jaar lang in die auto gratis rijden. Althans als je daarbij dan ook een private leasecontract afsluit voor 3 jaar à € 199,- per maand. Althans als je niet meer dan 10.000 kilometer rijdt, anders vast duurder. En mooi oranje is niet lelijk: je rijdt dan wel met een bestickerde bak rond. Begrijpt de gemiddelde Blokker-klant überhaupt hoe dit zit? Ik niet.

 
Niet op de hoogte
In beide winkels kan het personeel me niet uitleggen wat de actie nou behelst. In Amsterdam lijken ze zelfs niet eens echt op de hoogte van de actie. ,,Dat is volgens mij iets anders. Dat is van Blokker.nl. Moet je maar even online kijken, we hebben hier gratis WiFi,” zegt een niet onwelwillende jongen die ik zowel een flyer als boekje uit de winkel laat zien. Als ik later tuis de website bezoek, is de enige mogelijkheid om meer info te krijgen: meedoen met een memoryspel, waar we Dollie in dolkomische posities te zien krijgen. Na het uitspelen kan ik meer informatie krijgen als ik mijn mailadres opgeef. Dat is het moment dat ik bij dubieuze acties altijd afhaak. Nu dus ook.



Online en offline
Onderdeel van Blokkers nieuwe concept is ook de sterkere focus op e-commerce. Met een webshop met 35.000 artikelen moet de Blokker-klant hier ook na sluitingstijd al zijn spullen kunnen vinden, zo is het idee. Niet al het dolle dagen-assortiment is dan ook in de winkel te vinden. En dat is onhandig als je met een boekje, waarin de twee categorieën volledig door elkaar staan, in de fysieke winkel verschijnt.



Wel kopen
Is alles mis aan deze actie? Nee. Er zit zeker een aantal goede actieproducten tussen, maar dat zijn voornamelijk de producten die je ook verwacht te vinden bij de Blokker en die je nu voor een lagere prijs koopt. De 4-delige pannenset voor € 149,- (ruim 50% korting), een sterk afgeprijsd stoomstrijkijzer, 25% korting op alles van een huishoudmerk, vaatwastabletten voor weinig, kaarsen, korting op die wijnglazen en dat serviesgoed en wat trendgevoelige interieurproducten, zoals een leuk geprijsde light box (goede vondst!). Kortom: producten die je er verwacht te vinden en producten die je sneller meeneemt omdat je er toch bent. De standaard weekaanbiedingen die in een standaard huis-aan-huisfolder thuis horen. Maar het heeft te weinig om het lijf om van de daken te schreeuwen dat je met ‘de grootste actie ooit komt’. Wie hard schreeuwt, wordt niet altijd het beste gehoord.
Friday, 30 September 2016 | Written by Lianne Kooistra

Tijd voor activerende content

Door Koop Brandsma

 

Voor de meeste contentstrategieën wordt tegenwoordig dezelfde strategische formule gehanteerd: 50% contentcreatie, 25% content distributie, 25% paid promotion. Maar haal je daarmee je echte doelstellingen? Tijd om deze oude mindset overboord te gooien. Tijd om aan deze mix activerende content toe te voegen, om zo het succes (KPI) van een campagne of platform te vergroten.

 
Wie heeft het niet eens geadviseerd of verteld? 50% contentcreatie, 25% content distributie/management en 25% paid promotie is de sleutel voor ieder succesvol platform of campagne. De praktijk is echter dat je op die manier veel content zonder doel maakt. Dit zagen wij ook: een gemiddelde klikfrequentie (CTR) op social media en eenmaal op het platform geen beweging richting je doelstellingen. Logisch ook: door via de oude formule te werken maak je veel ‘me too-content’ – waarbij iedereen eigenlijk hetzelfde schrijft - zonder doel.

 
Activerende content
Tijd om activerende content aan de mix toe te voegen. Content die maar één doel heeft: werken aan de doelstellingen die je in de strategische fase met elkaar hebt afgesproken. Content die binnen een funnel naar een duidelijk doel toewerkt. Het doel van de klant of het bedrijf. Content die ervoor zorgt dat mensen zich aanmelden voor een nieuwsbrief, een event, een like, iemand een lead kunnen noemen, net wat je doel is.

 
Formats
Ja, formats dus; we zijn er een groot fan van bij LVB Networks. Met een reden natuurlijk. Het is de manier om voor langere tijd top-content te maken. Niet alleen om te maken is het super leuk, maar ook kan je van een format een ‘rond verhaal’ maken. Een rond verhaal is volgens ons dat je vanuit een format iemand activeert om ‘iets’ op de website te gaan doen. Wat wij vaker doen is een formatelement pakken en dat speelbaar (bruikbaar) maken voor de doelgroep. Het is een voorbeeld en werkt echt. Wat je ook kunt doen is je content heel sectorgericht maken, als je een product hebt dat voor meerdere doelgroepen interessant is. Wat wel blijft is dat activerende content bijna altijd top-funnel content is.

 
En de niet-activerende content
Je blijft natuurlijk content maken om je website ‘in leven’ te houden. Content waarvoor mensen op je website komen (SEO-content) of content die je als mid-funnel content kan gebruiken. Om lezers of kijkers van de activerende content verder de funnel in te trekken. Het vormt de onderlaag voor je activerende content omdat je er wel vanuit gaat dat de doelgroep ook op deze content wacht.

 
Tijd om marketing in contentmarketing te stoppen
Waarde creëren voor de klant of voor je bedrijf met contentmarketing. We zijn er allemaal naar op zoek. Daarin moeten we onszelf dwingen om keuzes te maken. We moeten onszelf dwingen om strategisch na te denken over doelstellingen en ze er niet later bij te verzinnen. Activerende content strategisch meenemen in de ontwikkeling van een platform of campagne zorgt voor deze commitment. Het maken van een duidelijke funnel is het doel. En het dwingt je om creatief te zijn. Saaie funnels werken namelijk niet. Geen me-too content dus meer. Je moet activeren!

 
Koop Brandsma werkt als funnel architect/videomarketingspecialist bij LVB Networks.
 
Wednesday, 28 September 2016 | Written by Redactie Frank.News

Schaamteloze deal

Door Bruno Braakhuis

 

De deal die de Europese Unie heeft met Turkije beheerst al maanden lang de media en de politiek. Eigenlijk is de deal ronduit beschamend en in mijn ogen onethisch. Om in elk geval twee redenen en beide hebben te maken met het onvermogen van de Unie om tot coherent en centraal beleid te komen.

 
Laat ik toelichten waarom ik dit vind. De eerste reden ligt eigenlijk nogal voor de hand. Het Europese vluchtelingenbeleid is failliet. Door enerzijds een gebrek aan in Brussel gecentraliseerde slagkracht, tegengehouden door nationale belangen onder de vlag van nationale soevereiniteit, is het schier onmogelijk om als EU coherent en slagvaardig op te treden. Onze buitengrenzen zijn een vergiet. Door protectionisme zijn we niet in staat vooruit te denken en reageren we alleen maar defensief op externe problemen. Ook is er geen Europees defensie- en buitenlands beleid. Ieder voor zich en God voor ons allen. Tot zover de bestuurlijke realiteit van de Unie. Het enige wat we dan blijkbaar kunnen verzinnen, is een ander met ons probleem opzadelen en door het stof gaan met een wanhopige hulpvraag. Wat een armoede. Turkije blij met de centjes en de politieke macht die haar in de schoot geworpen wordt.

 
Voor elkaar opkomen
 De tweede reden vind ik minstens zo bezwaarlijk, maar is iets complexer en van ethische aard. Hier maak ik even de vergelijking tussen de NAVO en de EU. De NAVO is een militaire organisatie, waarin landen zich verenigd hebben omwille van gezamenlijk defensiebeleid. Dit beleid is van defensieve aard en kenmerkt zich door afspraken over voor elkaar opkomen en gezamenlijke investeringen op militair gebied. De NAVO is daarmee niet waardengedreven, anders dan het delen van militaire en defensieve belangen. Om die reden heeft de NAVO in alle rust in het verleden afspraken kunnen maken met dictaturen. Ook met Europese dictaturen, zoals voorheen Spanje, Portugal en Griekenland. En dat begrijp ik. Hou er niet van, maar a la.

 
Waardengedreven
 In tegenstelling tot de NAVO, is de EU wél een waardengedreven organisatie. Niet alleen is de EU ontstaan door ons economisch te verbinden, om langs die ontstane wederzijdse belangen vrede in Europa te waarborgen, maar ook stellen we allerlei eisen aan potentiële lidstaten om mee te mogen doen. En die eisen zijn zeker niet alleen economisch. We stellen eisen op, die ook gericht zijn op het delen van waarden, zoals we die binnen de Unie belangrijk vinden. Bijvoorbeeld op het gebied van burgerlijke gelijkwaardigheid, mensenrechten, persvrijheid e.d. Zaken die we bijvoorbeeld in onze grondwet verankerd hebben.

 
Onethisch
In dat licht is de deal met Turkije ronduit beschamend en in mijn ogen onethisch. Sinds het aantreden van Erdogan heeft het land zich in rap tempo ontwikkeld tot een dictatuur, waar de persvrijheid beknot is, waar mensenrechten worden geschonden en waar vakbonden worden ontbonden. Nederlanders van ooit Turkse oorsprong worden aangezet tot Turks nationalisme, waarmee onze soevereiniteit van binnenuit wordt aangetast. Met dat land, dat alle rechten om toe te treden tot de Unie verspeeld heeft, maakt de Unie vervolgens een deal vanuit de eigen onmacht om het vluchtelingenbeleid zelf op een adequate en humane manier op te lossen. Liever laten we dat over aan een dictatuur die het niet zo nauw neemt met de belangen van deze vluchtelingen, vaak getraumatiseerd door de oorlog in hun thuisland waar wij geen bemoeienis mee wensen te hebben.

 
Failliet
De deal met Turkije is daarmee eigenlijk een failliet van de waarden die onder de Unie liggen. Want als het ons uitkomt zetten we die waarden rustig opzij, om ons weer rustig te kunnen wentelen in onze nationale soevereiniteit, ons vellig te voelen achter de dijken, zonder last te hebben van mensen die eigenlijk onze hulp nodig hebben, hier en in hun thuisland, maar waar we liever de ogen voor sluiten. En Erdogan lacht schaamteloos in zijn vuistje. Om onze schaamteloosheid.

 
Bruno Braakhuis is samen met Maarten Lemmers bedenker, oprichter en eigenaar van Abaelard
Monday, 26 September 2016 | Written by Redactie Frank.News

Magazine plus

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Kim Buitenhuis over de vele cadeaus die buitenlandse uitgeverijen bij hun magazines stoppen.

 
Als tijdschriftenjunkie neem ik niet alleen kilo's magazines mee naar mijn vakantieadres, ik scoor het liefst ook nog stapels op de plaats van bestemming. Niets leuker dan een kijkje in de keuken van bladen over de grens.

 
Slippers
 Zo ook tijdens mijn laatste vakantie; het eerste wat mij opvalt in de Spaanse kiosk zijn de gigantische tijdschriftenpakketten. Niet van meerdere bladen samen, nee, van enkele magazines met product plus. Je kunt het zo gek niet bedenken of de Spaanse uitgeverijen stoppen het bij hun vrouwenglossy. Zo had ik mijn strandslippers, handdoek, strandtas, koptelefoon en mascara net zo goed thuis kunnen laten. Als je het mij vraagt een perfecte manier om (nieuwe) lezers te trekken.

 
Handig en eenvoudig
 In Nederland gebeurt dat vooral bij kinderbladen. Ook leuk, maar niet mijn doelgroep. En maar heel sporadisch bij andere magazines. Zo kreeg ik een paar maanden geleden een notitieboekje bij de Marie Claire. Eenvoudig, maar wel heel handig. Ik neem het overal mee naartoe en heb al een aantal keer de vraag gekregen waar ik dat leuke boekje heb gekocht. Feit blijft natuurlijk dat het magazine zelf van goede kwaliteit moet zijn om de lezer voor lange termijn aan zich te binden. Om mijn 'vakantieglossy's' daar echt op te beoordelen, moet ik toch eerst maar eens op Spaanse les.
Wednesday, 21 September 2016 | Written by Kim Buitenhuis

Laatste seizoen DWDD

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Bram van Noord over het naderende einde van De Wereld Draait Door.

 
Het schip DWDD lijkt zinkende. Allereerst moet ik bekennen dat ik dit een paar seizoenen geleden al dacht. Maar nu kan het bijna niet anders. Een aantal recente gebeurtenissen wijst daar op. Zo is er het vertrek van hoofdredacteur Dieuwke (spreek uit Djoeke) Wynia, de vrouw die de afgelopen jaren een twee-eenheid was met presentator Matthijs van Nieuwkerk.
Zij kondigde haar vertrek aan op een beetje vreemd moment. Namelijk een week nadat het nieuwe seizoen DWDD is begonnen. Waarom niet aan het einde van het vorige seizoen? Deze vreemde timing doet vermoeden dat er meer aan de hand is.

 
 
Sektarische trekjes
En Dieuwke ís en ademt net als Matthijs DWDD. Er zijn al heel wat stukken geschreven over de toch wat sektarische trekjes van het team dat het programma maakt onder haar leiding, zoals het artikel in de Volkskrant De harde wereld achter De Wereld Draait Door van ruim een jaar geleden. Dieuwke verdedigt de DWDD-kerk met hand en tand en kritiek wordt niet geduld, zo ondervond Arnon Grunberg al eens.

 
Lagere kijkcijfers
Tegelijk met het vertrek van Dieuwke valt nog iets op: DWDD is nu bijna drie weken bezig en het programma scoort veel minder dan vorig seizoen, toen het programma op NPO 1 steevast 1,2 à 1,3 miljoen kijkers behaalde. Nu haalt het de top-10 wel, maar verder dan 800.000 kijkers komt het vaak niet. En het warme weer mogen we daarvan toch niet de schuld geven, want het NOS Journaal dat daarna komt, presteert stabiel.
Men moet toch een beetje in paniek zijn. Hoewel het knap is hoeveel energie Matthijs van Nieuwkerk elke dag weer in het programma steekt, zal hij zich nu toch ook wel even achter de oren krabben.

 
 
RTL4
Gaat hij nu nog meer op de automatische piloot? Laat hij al zijn vrienden die de afgelopen jaren hun boekje, film, toneelstuk, privéleven (Halina!) of andere hobby’s mochten promoten nog eens achter elkaar opdraven? Nodigt hij een week lang singer-songwriters uit die een popklassieker verkrachten? Of houdt hij het binnenkort ook gewoon voor gezien en haalt RTL4 hem binnen? Over dat laatste wordt al druk gespeculeerd.
Het merk DWDD is weggezakt, de formule is sleets en het kan niet anders dat er in de loop van of na dit seizoen iets gaat gebeuren. Dit zou wel eens het laatste seizoen van DWDD kunnen zijn.
Friday, 16 September 2016 | Written by Bram van Noord

Privacy op Facebook. Serieus?

Door Heleen Scheurwater

 

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Heleen Scheurwater over de paradox om je privacy te willen beschermen op Facebook.

 
Om de zoveel tijd komen ze weer voorbij op mijn Facebook-tijdlijn: de ellenlange posts met ‘juridische’ teksten die Mark Zuckerberg en consorten moeten verbieden om je privacy te schenden op het sociale medium. In welk opzicht dan ook. Want stel je voor…

 
,,Alles wat je hebt gepost wordt publiek vanaf morgen. Zelfs de berichten die zijn verwijderd of ongeautoriseerde foto's,” luidt de eerste, onheilspellende regel van de variant die ik vorige week voorbij zag komen. Om vervolgens aan het formele gedeelte te beginnen: ,,Ik geef aan Facebook of een andere entiteit geen toestemming mijn Facebook beelden, informatie en publicaties, berichten, zowel in het verleden als in de toekomst te gebruiken. Met deze verklaring breng ik Facebook op de hoogte dat het verboden is om eender wat van mij te openbaren, kopiëren, verspreiden, of enige andere actie tegen mij op basis van dit profiel en/of de inhoud ervan te ondernemen. De inhoud van dit profiel is privé en bevat vertrouwelijke informatie. Schending van de privacy is strafbaar (UCC 1-308-1 1 308-103 en het Statuut van Rome).” En niet geheel onbelangrijk: het bericht enkel delen volstaat niet! Je moet het kopiëren en op je eigen wall plakken.

 
Stijgende verbazing
Yeah right! Met stijgende verbazing zie ik de een na de ander dit soort berichten telkens maar weer delen. Temeer omdat vlak daarna standaard op iedere wall het bericht verschijnt dat het een hoax betreft. Goh, zou het?

Maar hoe obvious deze nep-berichten ook zijn, wat me misschien nog wel het meest verbaasd is het feit dat de delers van dergelijke berichten blijkbaar echt menen hun privacy te moeten beschermen op Facebook. Op FACEBOOK! Het medium waar het overgrote deel van de gebruikers zijn ziel en zaligheid uitstort, meestal zonder enige vorm van afscherming van hun profiel. Alles komt voorbij: verbroken relaties, ernstige ziektes, foto’s van de kinderen, sekslevens, ingegroeide teennagels en ander lichamelijk ongemak, gênante ruzies, nog gênantere dronken taferelen en ga zo maar door. En ik geef het ruiterlijk toe: ik doe daar net zo hard aan mee. Aan de foto’s van de kinderen en de foto’s in de kroeg dan… Lichamelijk ongemak, ruzies en mijn seksleven hou ik liever voor mezelf.

 
Geen illusies
Maar hé: ik heb niet de geringste illusie dat dat wat ik op Facebook plaats ‘privé’ is. Facebook is the place to be als je wil weten wie het met wie doet, wie waar uithangt, wie wat waarvan vindt en waarom. Iedereen gluurt bij iedereen. Dat is het bestaansrecht van Facebook! Als je zo op je privacy bent, verwijder dan je profiel. Of denk net even iets beter na over wie je als ‘vriend’ accepteert en wat je wel of niet online gooit. En wees een beetje reëel, want wat denk je? Dat Zuckerberg precies jouw profielfoto uitkiest als nieuw campagnebeeld voor Facebook? Geef maar toe, dat zou best vet zijn. Maar ik vrees dat hij niet geïnteresseerd is.

 
 
Thursday, 15 September 2016 | Written by Heleen Scheurwater

Vol verwachting klopte het hart

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Lianne Kooistra over het jaarlijkse Sinterklaasgevoel als de presentatie van de nieuwe iPhone nadert.

 
Als je twee turven hoog bent, is de spannendste gebeurtenis in je leventje met afstand de intocht van de Man met de Mijter. Al maanden van tevoren weet je dat hij eraan komt. Een bezoek van de Sint himself, de belofte van cadeautjes… Het zou allemaal wel eens erg mooi voor je kunnen uitpakken, maar helemaal zeker van je zaak ben je nog niet. Een zelfde spanning voel je tijdens je basisschooltijd, voorafgaand aan elke verjaardag. Wie heeft er nooit met buikpijn wakker gelegen? Je weet inmiddels wat er gaat gebeuren, de geschiedenis herhaalt zich elk jaar. De cadeautjes veranderen, de activiteit op je kinderfeestje ook. Misschien vindt er nog wat wisseling onder de trouwe feestgangers plaats. Maar het principe is hetzelfde: je kijkt uit naar iets, waarvan de inhoud al grotendeels bekend is, maar het verrassingseffect is er niet minder om.

 
Oortjes
Precies datzelfde maakt ook de gemiddelde 40-jarige ‘techie’ elk najaar weer door als het jaarlijkse najaarsevent van ’s werelds toonaangevende elektronicafabrikant in zicht komt. Zijn hart klopt sneller van een Apple dan van suikergoed. Tweakers.net is zijn Sinterklaasjournaal en zijn cadeautjes komen niet via de schoorsteen van een bebaarde man met een paard, maar worden bezorgd door een (al dan niet bebaarde) man (of vrouw) met een bestelbus. Houdt de vraag of Pieten dit jaar nog oorringen mogen dragen de gemoederen onder de Sinterklaasvierders elk jaar flink bezig; onder de Apple freaks gonst het al weken zo niet maanden of Apple echt de ‘oortjes’ van de iPhone gaat weglaten dit jaar.

 
Revolutionair
De ene wijlen goed heiligman was een wijlen revolutionair met zijn blik op de toekomst. Steve Jobs schijnt zo’n 30 jaar terug al geweten te hebben dat hij ooit een product als een iPad zou ontwikkelen. Nog voor de geboorte van de mobiele telefoon. De andere goed heiligman is een onwaarschijnlijk sprookjesfiguur, wiens bestaan tot op de dag van vandaag in twijfel wordt getrokken. Al eeuwen lang is zijn verhaal hetzelfde, nooit vond er een update plaats naar een 2, 3, 4s of 6Plus. Maar op 7 september jl was het even 5 december voor de Apple-freak.

 
Waterdicht
Met ingehouden adem hoort (of leest) hij dát waar zijn hart al weken sneller van klopt. Er komt een nieuwe telefoon. En die is waterdicht. En die heeft geen bedrade koptelefoon meer, maar 2 losse oortjes die nog het meest weghebben van het opzetstuk van een tandenborstel (lees hier de inhakers, de leukste (Engelse) varianten). Er zijn wat nieuwe ‘tinten zwart’ verkrijgbaar en geheel op z’n Apple’s geldt er een exclusiviteitsprincipe voor deze tinten. Alleen beschikbaar voor de gebruiker die een telefoon met veel geheugen koopt. En de camera zou net als voorgaande jaren weer een stuk beter zijn. Ik zie voor me hoe er een zucht van verlichting door de zaal heen gaat. Iedereen weet weer een jaar waar hij aan toe is en kan al bijna die nieuwe revolutionaire telefoon bestellen.

 
5 December
Ik word niet warm van de nieuwe iPhone 7 omdat ik er nu kennelijk mee kan zwemmen, weer net iets betere foto’s kan maken en geen antennestrepen (?) meer hoef te zien. Ik ben vooral blij dat er een nieuwe iPhone is, omdat de mijne(n) nooit het einde van een contract halen en ik altijd de afweging maak: laat ik het scherm maar weer eens vervangen of zou het me dit keer lukken op met die nieuwe écht heel zuinig te zijn. En dus weet ik al wat ik mezelf op of rond 5 december geef. Dan zit mijn contractperiode er nét weer op.
Friday, 09 September 2016 | Written by Lianne Kooistra

Gewoon doen

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Bas Hakker over de gemiste marketingkansen van de concurrenten van Basic-Fit.

 
Vóór de komst van Basic-Fit een jaar of vier geleden was het fitnessleven in het dorp vrij overzichtelijk. Je had een stuk of vier fitnesscentra die eigenlijk te duur waren, waardoor alleen vermogende mensen of echte sportfanaten zes tientjes in de maand neerlegden. De anderen gingen gewoon een potje tennissen, voetballen of ze liepen een rondje door het park.

 
Totdat Basic-Fit naar het dorp kwam en je voor 17,95 euro terecht kon. Okay, er is weinig luxe in die behoorlijk lompe fabriekshal, maar de toestellen zijn prima, er zijn kluisjes en je kan na afloop gewoon douchen. Door de komst van de oranje ‘loopbandfabriek’ ontstond er een compleet nieuwe groep fitnessers; scholieren zagen wel iets in een sixpack voor de meisjes en ook ouderen blijven graag een beetje fit. Fitness was misschien ooit voor hippe Amsterdammers met een staartje en een baard, maar door Basic-Fit groeide het uit tot het voetbal van de 21-ste eeuw; jong en oud, rijk en arm; het liep allemaal door elkaar. Ikzelf loop een klein beetje hard en tennis op niveau niks, maar die bijna twee tientjes heb ik er wel voor over om ook in de wintermaanden niet teveel richting de 90 kilogram te gaan.

 
Wat deden de anderen?De vraag is wat die andere fitnesscentra deden toen er opeens een concurrent bijkwam die drie keer zo goedkoop was. Jarenlang ging het goed, verdienden ze allemaal een centje door (te) veel geld te vragen, maar nu hadden ze een probleem. Gingen ze nadenken over hun prijzen, werden er nieuwe concepten bedacht met ultrageduldige lesinstructeurs, kwam er gratis opvang voor kinderen? Ontketenden ze een publiciteitshausse door op Facebook grote verhalen te publiceren hoe geweldig het was? Vroegen ze een BN’er om reclame te maken voor hun vestiging zodat die in elk interview met de VIVA vertelde dat je eigenlijk maar op één plek ter wereld fatsoenlijk kan sporten? Organiseerden ze een recordpoging van de meeste kilometers op een loopband? Werd er een dag georganiseerd waarbij je in bad met Yolanthe een gouden badparel moest zoeken? Okay, ik sla door.

 
Marketingcase
Maar toch, er gebeurde niet zoveel op het eerste gezicht en ondertussen werd het in Basic-Fit zó druk dat het bedrijf zomaar een tweede en derde vestiging in ons kleine dorpje kan openen. Natuurlijk is het gemakkelijk oordelen vanaf de zijkant, maar het is een overzichtelijke marketingcase. Nu moet ik toegeven dat de duurste van de vier het aardig begrijpt; het profileert zich als de luxe variant; heeft naar het schijnt goede cappuccino, een sauna, kinderopvang, maar het probleem blijft toch de prijs en de duidelijkheid. Het abonnement is in sommige varianten drie keer zo duur als Basic-Fit en de groep die dat verschil wil betalen lijkt een beetje aan de kleine kant. Die andere twee lijken al helemaal kansloos: onduidelijke prijzen die nergens op de website te vinden zijn (rond de vier, vijf tientjes) en weinig extra luxe. Okay, er is er eentje de hele nacht open, maar hebben jullie wel eens om 3 uur door een klein dorp gelopen? Waarom zou je eigenlijk naar een winkel gaan waar het enige verschil met de concurrentie is dat je twee- tot driemaal zoveel betaalt?

 
Klassieke caseEen klassieke case (zoals wij vroeger altijd weer de Quooker-marketingcase kregen). Je pakt de vertrouwde P’s erbij en concludeert dat je het op Prijs niet zal winnen. Bovendien constateer je dat in een dorp met 50.000 inwoners vier fitnesscentra geen bestaansrecht hebben dus je gaat samenwerken met de drie uitdagers, pakt de grootste plek en sluit twee vestigingen. Dan hou je die luxe versie als basis (want dat is een goed alternatief) en moet je constateren dat drie tientjes zo’n beetje het maximum is wat je kan vragen. Voor die dertien euro verschil ga je alles bieden wat je bij Basic-Fit niet krijgt. Je zorgt voor een (nog) betere barruimte waar je iets oudere, doelgroep met elkaar kan blijven ouwehoeren. Verder regel je een goede begeleider (niet zo eentje die alleen vraagt hoe het gaat, maar eentje die ook kan praten) en zorgt voor gratis kinderopvang. Je laat mensen zich weer ouderwets klant voelen, bevordert de sociale interactie (want Basic-Fit is toch een beetje een zwijgfabriek) en één keer in de zoveel dagen organiseer je een leuk event met een bekende sporter.

 
Kappersgevoel
Je zorgt voor duidelijkheid op de site want daar houden mensen van, geen vage constructies met extra betalen voor drankjes of sportlessen. Je hebt een duidelijk verhaal; bij ons betaal je drie tientjes voor alles, maar dan krijg je wel het kappersgevoel er gratis bij. Je wordt even een uurtje of twee in de watten gelegd en voelt je op je gemak. Bij ons sta je niet tussen de zestienjarige, schreeuwende middelbare scholier met zijn oordoppen op. Nogmaals (zou een voetbaltrainer zeggen), dat ene bedrijf is al een eindje onderweg, nu alleen de prijzen, de duidelijkheid en de communicatie nog (qua profiel pas ik beter bij zo’n tent, maar ik heb ze nog niet gehoord). Die basis ga je vervolgens uitdragen op Facebook en in de lokale media met allerlei interviews en verhalen. Fitness is weer en beetje luxe, maar dan zonder de prijzen van weleer en zo kan je nog wel een tijdje mee als ondernemer.

Totdat een dependance van Basic-Fit zich op het luxe segment gaat richten natuurlijk, maar dat zie je dan wel weer.
Wednesday, 07 September 2016 | Written by Bas Hakker

Vive mobiel light

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag André Oerlemans over het belang van lichte websites met lichte advertenties in het smartphonetijdperk.

 
Op vakantie op een berg in Frankrijk, zonder 3G of 4G en met een wifi die óf uitvalt óf gebrekkig werkt, waan je jezelf even terug in de jaren ’80 of ’90. Door de millennials onder ons ook wel aangeduid als het stenen tijdperk. Een tijd zonder internet of smartphones, waarvan zij zich afvragen: ,,Is dat echt waar, pap? Hoe konden jullie dan overleven? En met elkaar communiceren?”

 
Geen bereik
Zonder dieper op die vraag in te gaan (,,Weten jullie wat praten is?”) maakt een dergelijke situatie op vakantie op schrijnende wijze duidelijk dat we weer vervallen tot Neanderthalers als we geen bereik hebben.

Want in de Randstad mogen we dan de snelste mobiele netwerken hebben en worden in allerijl kleine zendmasten bijgeplaatst zodat providers aan onze datahonger kunnen voldoen, op het Groningense of Drentse platteland is het bereik soms al een stuk minder. Om nog maar te zwijgen van een berg in Frankrijk, desolate streken in Spanje of Griekenland of pakweg India of China, waar de smartphone tegelijkertijd voor PC, tv, radio en bank moet spelen.

 
Te zwaar
Daar gaat het mis. Nieuwssites willen niet laden vanwege zware foto’s en filmpjes, maar vooral door lijvige advertenties en pop-ups. Ook webshops zijn te zwaar, net als veel apps die dankzij advertenties niet te laden zijn. Goddank bestaat er nog zoiets als de NOS-app, die geen advertenties stuurt en zelfs bij 1 procent wifi vertelt dat Dafne die nacht geen goud heeft gepakt.

 
Geen geduld
De smartphone is nu al het belangrijkste communicatiemiddel voor mensen en merken en dat belang en het gebruik zullen in de toekomst alleen maar verder toenemen. Bijna de helft van de millennials doet al zijn aankopen online via zijn mobieltje. Jongeren – inclusief oudere jongeren – gaan echt niet wachten tot een website na twee minuten eindelijk is geladen op hun telefoon.

Willen webshops iets online verkopen, willen websites en apps bezoekers trekken en willen adverteerders hun klanten mobiel bereiken, dan zullen mobiele websites en reclames een stuk lichter uitgevoerd moeten worden. Wie buiten de Randstad nog steeds zijn doelgroep wil bereiken zal online flink moeten afslanken en moeten kiezen voor mobiel light.
Thursday, 01 September 2016 | Written by André Oerlemans

Wat marketeers kunnen leren van artikelen die beginnen met ‘Wat marketeers kunnen leren van’

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Bram van Noord die een oproep plaatst…

 
Zogenaamde inspiratie is epidemie op het webGoogle maar eens naar ‘Wat marketeers kunnen leren van’ en je bent zo een paar uur bezig. Talloze artikelen met deze kop en vervolgens allerlei wijsheden. Maar of marketeers er écht iets van leren? Nee natuurlijk niet. ‘Wat kunnen merken en marketeers leren van’. Dergelijke stukjes met zogenaamde aanbevelingen en inspiratie zijn een ware epidemie op het web.  Waar het ooit begonnen is, weet ik niet. Maar marketeers kunnen schijnbaar van alles leren van de dit jaar overleden David Bowie of Prince. Of van de nog levende Ed Sheeran (waarvan we in ieder geval wéten dat hij doodsaaie muziek maakt).

Maar ook van striptekenaars, autodealers en boeren. Of de programma’s Zomergasten en Wie is de mol?. Zo leerde ik onlangs persoonlijk veel van de blog ‘Wat marketeers kunnen leren van de atleten bij de Olympische Spelen’. Les 1: Hou je doelen voor ogen. Les 2: Heb een lange adem en Les 3: Zie de puntjes op de ‘i’ niet over het hoofd. En dat reutelt nog wel even verder tot aan punt acht. Terwijl je als marketeer volgens mij het meeste kan leren van het feit dat het met Dafne Schippers op de Olympische Spelen ook best eens zou kunnen tegenvallen. En hoe communiceer je dat dan als merk? Maar dat terzijde.

De ‘Wat kunnen merken leren’-diarree is vooral denigrerend voor de marketeer, lijkt me. Ze zetten de vrouw of man in dit vak weg als een kleuter. Ik wil de schrijvers dan ook oproepen er onmiddellijk mee te stoppen. Want de gemiddelde marketeer zit er totaal niet op zit te wachten. Wat marketeers kunnen leren van artikelen die beginnen met ‘Wat marketeers kunnen leren van’? Vooral tijd te besparen door ze niet aan te klikken.
Thursday, 25 August 2016 | Written by Bram van Noord

#Medailletaxi

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Kim Buitenhuis over de medailletaxi van Rio.
 
Nu ik bezig ben met een reeks artikelen over de videotrend in printmedia (deel 1 en 2), zie ik het ene interessante na het andere videoconcept langs komen. Het idee van de rode auto; je hebt er een en ziet ‘m opeens overal. In het geval van Samsung is dat een oranje Volkswagen busje dat door Rio crost. Met achterin Peter Heerschop en Viggo Waas die dé Nederlandse medaillewinnaars, voor hun huldiging, naar het Holland Heineken House brengen. Dit alles onder de noemer #MedailleTaxi. Zo zie je gouden windsurfer Dorian van Rijsselberghe die in een kleine vijf minuten uitlegt hoe hij aan die gouden plak komt (‘Proces is belangrijker dan het eindresultaat’), meteen laat blijken dat hij als nuchtere Texelaar wars is van enige vorm van sterallures (‘Wie zit er nou met een koptelefoon op? Gewoon lekker ouwehoeren met iedereen’) en er ook nog even een Cruijffiaanse wijsheid tegenaan gooit (‘We doen het met de dingen die we hebben en niet met de dingen die we niet hebben’). Een goed concept van Samsung en Radio 538, want in tijden van een werelds sporttoernooi als deze, verslinden we alles wat met onze Oranje medaillewinnaars te maken heeft. En je mag nog zelf je brandende vraag insturen ook. In het kader van goede Olympische inhakers én branded video zeker eentje om te onthouden.

 
https://youtu.be/SHSVminaSCE
Wednesday, 17 August 2016 | Written by Kim Buitenhuis

Leuren aan de deuren

Redacteur: Heleen Scheurwater

 

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Heleen Scheurwater over verkopers aan de deur.

 
Niet meer veilig
Colportage. Een chique woord voor een irritant verschijnsel. Alsof het niet erg genoeg is dat ik in de binnenstad tegenwoordig regelmatig een flink blokje om ga om het zoveelste verzoek om een goed doel te steunen of dringende advies om een krantenabonnement aan te schaffen te ontwijken. Tegenwoordig lijk ik ook thuis, op mijn eigen bank, niet meer veilig voor opdringerige verkopers.

 
Leuren aan de deuren
Colportage betekent zo veel als het van deur tot deur gaan om artikelen en/of diensten aan de bewoners te verkopen. In België bestaat er een beter woord voor: leuren. Met je kistje vol met spullen van deur tot deur en hopen dat iemand iets van je wil kopen. Vroeger had het nog iets romantisch. Vrijheidszoekers en andere artistieke geesten die hun vaak zelfgemaakte spullen aan de man brachten. Tot de grote industrie zich er mee ging bemoeien. En hoewel het tegenwoordig gelukkig niet meer gebruikelijk is om bijvoorbeeld het nieuwste model stofzuiger via colportage aan de man te brengen, zijn er nog altijd bepaalde bedrijven die zweren bij deze manier van verkoop.

 
Tegenovergestelde effect
Energiemaatschappijen, kabelaars, goede doelen. Het lijkt wel of ze de verkoop via colportage steeds inniger omarmen. Op sommige dagen staat er wel drie keer een verkoper aan de deur die iets aan me wil slijten. En ik begrijp het niet. Want bij mij wekt colportage enkel irritatie op. Een extra reden om het aangeprezen product vooral NIET te willen aanschaffen. En ik durf te beweren dat wanneer ik dat heb, er ongetwijfeld meer mensen zijn bij wie colportage het absolute tegenovergestelde effect heeft.

 
Schaamteloos
Maar blijkbaar is het toch effectief genoeg om vaak ingezet te worden.  Er zijn zonder twijfel altijd wel een paar oudjes die zwichten onder de druk van een verkoper en tekenen voor een nieuw ‘absoluut goedkoper’ energiecontract waar ze de eerste paar jaar niet meer onderuit kunnen. Want daar komt een deel van de irritatie vandaan: het doordrammen van de verkopers. Een resoluut ‘nee’ niet accepteren , maar blijven benadrukken dat het écht heel belangrijk is dat ik ‘een paar minuutjes van mijn tijd’ opoffer om naar hun fantastische voorstel te luisteren. Ongetwijfeld onder zware druk van de opdrachtgever. En als je dan zegt dat je al doneert aan het goede doel of al klant bent bij de betreffende energiemaatschappij, dan weten ze altijd schaamteloos iets nieuws uit hun hoge hoed te toveren: wilt u niet nog meer doneren dan? Of wilt u een nóg voordeliger abonnement waar u dan wel weer minimaal een jaar aan vast zit?

 
Bel-niet-bij-me-aan-register
Natuurlijk wil ik doneren aan een goed doel. En natuurlijk wil het meest voordelige contract bij mijn kabelaar. Maar niet op deze manier. Als ik zo ver ben, dan zoek ik jullie zelf wel op. Wat mij betreft is het de hoogste tijd voor een bel-niet-bij-me-aan-register. Tot die tijd gluur ik eerst van achter het gordijn wie er op de stoep staat. Aan deze deur wordt niet gekocht!

 
 
Wednesday, 10 August 2016 | Written by Heleen Scheurwater

Instagram, blijf bij je leest!

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Lianne Kooistra over het vervagen van grenzen tussen de sociale media.

 
Er was een tijd dat het allemaal heel duidelijk was. Op Hyves strooide je met krabbels, gelardeerd met ,,dansende bananen’’, ,,knipoogkusjes’’ en ,,kinwrijvers’’. Nog voor de volgende generatie dit platform overnam en claimde als domein van de ,,glitterplaatjes’’, stapten ik en de mijnen over op Facebook, waar ik tot dan toe slechts een niet actief, maar wel ooit aangemaakt profiel had.

 
Jurk van Trijntje
Facebook was er om in contact te blijven met vrienden, familie en wat willekeurige contacten, ontmoet tijdens een vakantie of stapavond. Serieus netwerken deed je op LinkedIn, commentaar geven op de wereldpolitiek, de klachtenafhandeling van je provider of de jurk van Trijntje op Twitter.

Op Google+ vroeg ik me vooral af wat Google+ was. Instagram was er voor het checken van foto’s van gekke fitte mensen, een vos en hond die dik bevriend zijn, en interieurs die me in vervoering brengen. Af en toe klik ik door op de bijbehorende blogs. O, en dan was er Snapchat nog. Maar was dat niet die vreemde app die niemand boven de 25 begreep, bedoeld voor jonge mensen die pikante foto’s deelden?

 
Gekke raadsels
De scheidslijnen begonnen te vervagen toen er steeds vaker gekke raadsels op de LinkedIn-tijdlijn verschenen. Hoorden die niet op Facebook? Net als de verjaardagfelicitaties die ik dit jaar tot mijn verbazing opeens ook via LinkedIn ontving. Twitter kwam met omslagfoto’s. En net als Facebook bepaalde ook Twitter via een update opeens welke propaganda… uh, content, er ,,belangrijk’’ was voor jouw tijdlijn. En toen ik – ondanks dat ik zelf alleen glitterkots- en bloemenkransfoto’s maak zonder deze te delen – net ontdekte dat Snapchat de plek was voor live verslagen met beperkte houdbaarheid, bleek Instagram – waar ik zo’n bloemenkransfoto dan op zijn tijd wel weer post – ook met zo’n live verslagfunctie voor 24 uur te komen.

 
Mayakalender
Al jaren wordt er gesproken over een op handen zijnde social media-moeheid. Een moment dat ik graag voor me zie als een soort Mayakalender-moment: de dag dat alle social media-apps als een wolkje uit elkaar ploffen als je er op klikt en zwarte kraters slaan in je app-overzicht. Dat digitale communicatie zich weer even beperkt tot de good old e-mail.

 
Podiummoeheid
Niets wat daar echter nog op wijst. Social mediagebruik stijgt nog jaarlijks. De taart wordt alleen elk jaar anders verdeeld. En nu de senioren het verlies van Hyves te boven zijn en azen op Facebook rennen alle jongeren gillend naar Instagram. En naar Snapchat, dat als ‘Benjamin’ inmiddels al meer gebruikers dan Twitter kent.

Geen wonder is het ook dat Facebook/Instagram en Snapchat vechten om de aandacht van de jongste social media generatie. Ik begrijp het best. Maar toch blijf ik uitkijken naar een mogelijk moment dat de ‘podiummoeheid’ massaal optreedt onder de digitaal (over)actievelingen. En hoe we daarvan dan op de hoogte zouden worden gesteld en op welke plek er dan gal en lof gespuwd zou worden.
Friday, 05 August 2016 | Written by Lianne Kooistra

Parool overleeft digitale tijdperk

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Kim Buitenhuis over Het Parool, die haar als digitale lezer naar een abonnement lokte.

 
Wat de oplagecijfers van Het Parool op dit moment zijn, weet ik niet, maar mij hebben ze in ieder geval om. Deze Amsterdamse krant is al lange tijd mijn favoriet, alleen een abonnement ‘kwam er maar niet van’.

Meer dan zo nu en dan een verdwaalde losse zaterdageditie was er tot heden niet van gekomen. Tot de nieuwe site. (En mijn verjaardag).

 
Goede mix
Via m'n Facebook-nieuwsfeed betrapte ik mezelf er dagelijks op dat ik meerdere keren op de site van het Parool uitkwam. En dat is bij lange na niet de enige krant die ik online 'volg'. Door een goede mix aan informatieve korte items, blogs en goede achtergrondartikelen (Parool Plus, dat ik de afgelopen 2 maanden gratis heb geprobeerd), hoorde ik mezelf steeds vaker zeggen: ‘Snel een zaterdagabonnement aanschaffen’. Want de PS-bijlage, dat is pas echt een feest. En als print- en bladenliefhebster vind ik het zonde om die artikelen online te bekijken. Zo geschiedde. Als extra cadeautje voor m'n verjaardag werd ik vorige week onder meer verrast met een zaterdagabonnement. De eerste krant lag al meteen datzelfde weekend in de bus. Dubbel feest! Deze alleen zonder kater.

 
Verslaafd
En nu die 2 maanden gratis online Parool Plus- artikelen bekijken op z'n einde loopt, ben ik er inmiddels zo aan verslaafd dat ik niet anders kan dan daar ook een digitaal abonnement nemen. Dus lang leve Het Parool, een krant die in mijn ogen het digitale tijdperk overleeft.
Friday, 22 July 2016 | Written by Kim Buitenhuis

Waar blijft de komkommertijd?

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag André Oerlemans over het verre verleden, toen er in medialand nog zoiets bestond als komkommertijd.
 
De kranten hebben hun zomerrubrieken uit de kast gehaald, DWDD, Pauw en andere nieuwsduiders zijn met vakantie en bij de commerciëlen worden films van Goldie Hawn uit de jaren ’80 herhaald. Kortom: het is vakantietijd in medialand.

Maar is dat wel zo? Vroeger haalde ludiek of grappig nieuws nog wel eens de media, omdat er verder niets te melden was. Komkommertijd noemden we dat. Ook merken en adverteerders probeerden te profiteren van de verlaagde nieuwsdrempel.

 
Schokkend nieuws
Die tijd is echter voorbij. De laatste jaren werd de wereld ook in juli en augustus opgeschrikt door rampen, aanslagen en ander schokkend nieuws. Dat begon al in 2012 met de oorlog in Syrië en de schietpartij in een Amerikaanse bioscoop. In 2013 waren er de dood van Prins Friso, de onthullingen van klokkenluider Edward Snowden, het spoorongeluk in Spanje en de noodtoestand in Egypte.

In 2014 hield de ramp met vlucht MH17 vakantiegangers in de ban en vorig jaar de aanslagen op toeristen in het Tunesische Sousse of de omgevallen bouwkranen in Alphen aan de Rijn. Dit jaar is de vakantie net begonnen en domineren de aanslag in Nice, de staatsgreep in Turkije en Amerikaanse killercops en copkillers de media. En dat zijn alleen nog maar de headlines.

 
Meer kanalen
Is er tegenwoordig meer nieuws dan vroeger tijdens de doorgaans stille zomermaanden? Ja, onmiskenbaar. Maar wat er vooral anders is zijn de kanalen waardoor het tot ons komt en waardoor we het consumeren. Iedereen heeft tegenwoordig een nieuws-app op zijn smartphone of tablet en online newsfeeds op zijn computer, waarmee continu het laatste nieuws binnen komt. Social media als Facebook en Twitter weten vaak meer dan journalisten en zorgen voor een sneeuwbaleffect. Daarna komen tv-uitzendingen en krantenspecials met duiding en achtergronden. Kortom: nieuws reist sneller, wordt groter opgeblazen en langer gerekt, waardoor het langer na-ijlt. Dus voelt het of er veel meer aan de hand is dan vroeger.

 
Opladen
Jezelf tijdens een welverdiende vakantie afsluiten van de buitenwereld is er niet meer bij. Want overal is wifi. En hoor je het nieuws niet van je partner, kinderen of reisgenoten, dan gebeurt dat wel via andere Nederlanders die je overal ter wereld op de gekste plaatsen tegenkomt. Toch is die periode van rust tijdens de vakantiemaanden een belangrijk deel van de jaarcyclus. Nodig om weer energie op te laden. Om daarna weer vol mee te draaien in onze 24-uursmaatschappij. Of er ooit nog een zomer komt zonder rampen, aanslagen en oorlogen? Ik hoop het. Want stiekem verlang ik elk jaar weer naar een ouderwetse, saaie, stille komkommertijd.
Wednesday, 20 July 2016 | Written by André Oerlemans

SBS 6 is drama

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van Frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Bram van Noord over de risicovolle stap van SBS6 om meer drama in plaats van voetbal te programmeren.

 
Het kwam toch een beetje als een verrassing dat SBS in juni aankondigde de Champions League van SBS6 te verschuiven naar het kleine broertje Veronica. Daar past het beter, vindt men, want het is een zender met een jongere en iets mannelijkere uitstraling.
Peter de Mönnink, CEO van Sanoma/SBS gaf de volgende verklaring: ,,We staan nog steeds achter de beslissing om de UEFA Champions League tot nu toe bij SBS6 uit te zenden, maar voor het aankomend seizoen ligt de situatie anders. We zijn in de positie om bij SBS6 nog meer nieuwe Nederlandse reeksen te gaan uitzenden en dat is niet te combineren met de vaststaande voetbalavonden.”
‘Nederlandse reeksen’, wat bedoelt De Mönnink daar mee? Het lijkt erop dat SBS6 meer drama gaat krijgen. Nederlands drama dus. Dat is niet zo’n slechte keuze, want als we de SKO-kijkcijfers moeten geloven dan scoort SBS6 op de maandagavond met goede series van Nederlandse bodem.

 
 
Bagger van De Mol
Daarnaast heeft John de Mol – die een minderheidsbelang heeft in SBS Broadcasting – erg veel invloed op de zender door een groot deel van zijn Talpa-formats te pushen. En SBS6 programmeert het gewoon, ook al is het soms bagger. Neem de satirisch bedoelde poppenshow ‘Wat een poppenkast’. Het programma flopte dit voorjaar genadeloos. Achteraf zegt De Mol in NRC Handelsblad dat hij zich had laten meesleuren door het enthousiasme van de bedenkers. ,,Maar ik zag het eigenlijk al niet zitten.” Dat is makkelijk praten achteraf.


Geen blunders meer
SBS6 kan zich dit soort blunders niet meer veroorloven. De zender heeft het heel moeilijk op de vrijdag- en zaterdagavond, omdat het amusement dat ze er programmeren niet kan tippen aan RTL4 en NPO1. In augustus komt De Mol met de talentenjacht The Next Boy/Girl Band. Dat moet voor zowel De Mol als SBS6 het nieuwe grote succes worden. De gierend dure show – die naar verluidt meer dan 4 ton per aflevering kost – móet slagen.
En dat kan, want de kijker gaat alleen nog voor de lineaire buis zitten voor live entertainment (dus voetbal en The Voice) of kwalitatief hoogstaand drama. Maar drama is ook duur.


Risicovol
SBS gaat dus serieus investeren in kwaliteit en dat is te prijzen. Maar het blijft ook best risicovol. Als straks de kijkcijfers tegenvallen, moet het roer misschien voor de zoveelste keer om, terwijl de kijktijd daalt en ook de reclamebestedingen op tv omlaag gaan. Het is voor tv-zenderbazen dus geen gemakkelijke tijd.
Friday, 15 July 2016 | Written by Bram van Noord

By accepting you will be accessing a service provided by a third-party external to https://www.candidplatform.com/

Be Candid,
it’s contagious.

Candidness is the quality of speaking with
honesty and authenticity. Our Candid editorial
team shares stories that matter on media, data,
marketing, creativeness and technology.