Candid. Platform
for growth.

Magazine plus

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Kim Buitenhuis over de vele cadeaus die buitenlandse uitgeverijen bij hun magazines stoppen.

 
Als tijdschriftenjunkie neem ik niet alleen kilo's magazines mee naar mijn vakantieadres, ik scoor het liefst ook nog stapels op de plaats van bestemming. Niets leuker dan een kijkje in de keuken van bladen over de grens.

 
Slippers
 Zo ook tijdens mijn laatste vakantie; het eerste wat mij opvalt in de Spaanse kiosk zijn de gigantische tijdschriftenpakketten. Niet van meerdere bladen samen, nee, van enkele magazines met product plus. Je kunt het zo gek niet bedenken of de Spaanse uitgeverijen stoppen het bij hun vrouwenglossy. Zo had ik mijn strandslippers, handdoek, strandtas, koptelefoon en mascara net zo goed thuis kunnen laten. Als je het mij vraagt een perfecte manier om (nieuwe) lezers te trekken.

 
Handig en eenvoudig
 In Nederland gebeurt dat vooral bij kinderbladen. Ook leuk, maar niet mijn doelgroep. En maar heel sporadisch bij andere magazines. Zo kreeg ik een paar maanden geleden een notitieboekje bij de Marie Claire. Eenvoudig, maar wel heel handig. Ik neem het overal mee naartoe en heb al een aantal keer de vraag gekregen waar ik dat leuke boekje heb gekocht. Feit blijft natuurlijk dat het magazine zelf van goede kwaliteit moet zijn om de lezer voor lange termijn aan zich te binden. Om mijn 'vakantieglossy's' daar echt op te beoordelen, moet ik toch eerst maar eens op Spaanse les.
Wednesday, 21 September 2016 | Written by Kim Buitenhuis

Vrije val 3FM gaat maar door

Aan de vrije val van NPO 3FM lijkt geen eind te komen. De zender zag zijn marktaandeel de afgelopen periode zakken van 6,7 naar 6,4 procent, terwijl ze vorig jaar nog 8,3 procent van de luisteraars boven de tien jaar aan zich wist te binden.

 
Dat blijkt uit de luistercijfers van het Nationaal Luister Onderzoek over de periode juli-augustus 2016.

 
Dat veel zenders het aantal luisteraars in juli-augustus wat zien teruglopen ten opzichte van juni-juli is gebruikelijk en verklaarbaar door de vakantie. Zo liep het aandeel van marktleider Radio 538 terug van 12,5 naar 12,2 procent. Dat betekent echter een stijging ten opzichte van de 11,3 procent van vorig jaar. Ook het bereik van Sky Radio daalde licht ten opzichte van de vorige periode, maar steeg ten opzichte van vorig jaar. Het marktaandeel van Qmusic daalde ten opzichte van beide periodes, waardoor de opmars van het eerste half jaar gestuit lijkt en een plek in de top 3 verder weg raakt.

 
Regionalen in de lift
De regionale omroepen van ORN blijven het ondanks de strubbelingen rond de vorming van de landelijke Regionale Publieke Omroep (RPO) goed doen. Zowel ten opzichte van de vorige periode als vorig jaar nam het marktaandeel toe tot 10,5 procent.

 
3FM bijna gehalveerd
Terwijl NPO Radio 1 en NPO Radio 2 licht groeiden ten opzichte van vorig jaar, blijft het aandeel van NPO 3FM maar zakken. Ter vergelijking: in 2014 stond 3FM in dezelfde periode op de tweede plaats met een marktaandeel van 10,2 procent. Dan betekenen de huidige cijfers bijna een halvering. Gekeken naar de voor adverteerders interessante doelgroep van 20-49 valt de schade nog enigszins mee. Dan staat 3FM op een derde plaats met een marktaandeel van 10,4 procent. Vorig jaar was dat in deze periode nog 13,4 procent. De nummers een en twee in die doelgroep zagen hun marktaandeel juist stijgen: Radio 538 van 17,5 naar 18,5 procent, Qmusic van 14,1 naar 14,4 procent.

Tot overmaat van ramp kondigde 3FM dj Giel Beelen deze week aan dat hij na 12,5 jaar stopt met zijn ochtendshow. Daardoor verdwijnt een vaste trekker op de doordeweekse ochtenden.

 
Opmars Radio 10
Bij de kleinere zenders wist vooral Radio 10 zijn marktaandeel te vergroten naar 6 procent. Ter vergelijking: twee jaar terug had de zender een aandeel van 4 procent en in de jaren daarvoor slechts 3 procent.

De volgende rapportage is op dinsdag 18 oktober 2016.

Tuesday, 20 September 2016 | Written by André Oerlemans

Hoe kruip je als merk op schoot bij influencers

Steeds meer merken werken intensief samen met influencers, dé manier om jonge mensen te bereiken. Merken vertrouwen daarbij stevig op de kennis van YouTubers van hun eigen achterban. Een cursus influencermarketing voor beginners.

 
Over influencers wordt de laatste tijd veel geschreven. Het is blijkbaar een vrij sexy onderwerp en bovendien is de aanval op de tv-wereld ingezet. BNN-presentator Tim Hofman had bijvoorbeeld een - inmiddels bijgelegde - fittie met NPO3-zenderbaas Suzanne Kunzeler over wat precies een vlogger is (zie Boos. Even een quote tussendoor: ‘luister Rachel, het is als volgt, ik heb een beetje een kater’). Ook willen we allemaal graag weten wat Enzo Knol en zijn vrienden precies verdienen. En moeten er geen regels komen voor YouTubers en vloggers om hun hang naar views een beetje te beperken? Soms heeft een mens - vooral als je in de marketingwereld werkt - echter behoefte aan een helder antwoord op een overzichtelijke vraag, namelijk: ik wil als marketing- of brandmanager van Merk X graag jongeren bereiken, hoe moet ik dat aanpakken?

 
Jongeren online bereiken
Een goede bron voor een scherp antwoord is Jonatan de Boer, de baas van het bedrijf OnLane. Hij en zijn veertien collega’s begeleiden immers rond de 100 influencers - zoals Ponkers - bij het maken van content op YouTube, maar ze ondersteunen ook merken die graag samenwerken met deze vrolijke jonge internetgasten, die echt veel fans hebben. Wat zou hij als eerste stap adviseren? ,,Vooral dat merken die jongeren willen bereiken naar ons komen want via lineaire televisie zijn ze echt niet meer te vinden.” Ehhh, was dat zogenaamde niet-kijken onder jongeren geen overdreven hype van jongeren die iets te graag bij de hippe grachtengordel willen horen? De kijkcijferonderzoeken laten toch altijd behoorlijke bereikcijfers zien onder jongeren? Het nieuwste inzicht is zelfs dat kijken op YouTube zou leiden tot meer tv-kijken. De Boer: ,,Tja, daar verbaas ik me ook altijd over en misschien heeft het iets met die kastjes of dagboeken te maken, wat natuurlijk een achterhaalde rekenmethode is. Kijk, ik ben dertig jaar en ik kijk nooit meer tv en dat geldt helemaal voor twintigers. Jongeren moet je online bereiken en dat zeg ik echt niet omdat ik in die business zit.”

 
Hippe jonge brandmanagers met zwarte bril


Voordat we doorgaan met de selectie van de juiste influencer nog even een vraagje over de brandmanagers, die natuurlijk regelmatig op de stoep staan bij Jonathan. Zijn dat de jongens en meisjes met de laatste kijkcijfers onder hun arm? Die nog zwaar geloven in de meerwaarde van tv en elke ochtend om half acht naar kijkonderzoek.nl gaan om de cijfers eraf te plukken?  Of is dat profiel aan het veranderen? ,,Ha ha, je ziet dat het steeds vaker twintigers zijn met - toevallig - hippe baarden en brillen op, die precies weten welke influencers er bestaan en welke doelgroep ze op hun kanalen bedienen. Die kennis van YouTubers heeft enorm veel meerwaarde voor een succesvolle campagne. Het kán zonder die kennis ook een succes worden, maar die betrokkenheid van klanten werkt gewoon goed, ook voor de uiteindelijke samenwerking met de influencers,” De Boer.

 
De evolutie van de YouTubers
De selectie van influencers door brandmanagers maakt trouwens volgens hem een behoorlijke evolutie door. Terwijl in het verleden het aantal views leidend was, waardoor je al snel bij Enzo Knol uitkwam, is die keuze nu veel subtieler, verfijnder. ,,Er zijn veel meer influencers en doordat we precies weten welke achterban zo’n kanaal heeft, kunnen we veel meer maatwerk bieden aan merken. Je gaat de kwantitatieve en kwalitatieve kennis verkopen.”

Er zijn simpelweg meer mogelijkheden om niches te bedienen, aldus De Boer. ,,Een hengelfabrikant heeft niet zoveel aan het massale bereik van grote YouTubers, maar je kan zo’n merk wel heel goed koppelen aan het kanaal van iemand die elke dag op een andere visplek staat, waardoor vissers hem graag volgen. Die mogelijkheden zijn online natuurlijk veel groter dan via de tv, omdat je simpelweg veel meer kennis hebt over wie er precies kijken. Die data zijn heel belangrijk.”

 
Basis van samenwerking is geloofwaardigheid
Natuurlijk zijn er volop mogelijkheden om aan product placement te doen in de filmpjes van YouTubers en je kan ook volop banners kopen rondom de films, maar het meeste impact heeft een inhoudelijke samenwerking tussen merken en influencers, zodat de helden van jongeren een merk echt ‘gebruiken’ in hun films. Hoe verloopt die samenwerking in dat geval? De basis is volgens De Boer altijd dat het geloofwaardig en relevant moet zijn voor de achterban, want die zal een influencer keihard afrekenen als hij of zij vermoedt dat het alleen om het geld gaat. ,,Als ze bij Ponkers gewoon zouden zwaaien met een zak chips van Dorito’s dan had het niet gewerkt. Maar in dit geval doen ze een challenge waarbij de brandweer in actie komt om te blussen als iemand aangeeft dat het chipje te heet is. Die campagne werd een grote hit doordat allerlei andere YouTubers ook meededen en mensen het bovendien thuis nadeden. Dan wordt het echt een hype. Ik denk zelfs dat zo’n actie ook zonder merknaam een succes was geweest en dat precies is een goed uitgangspunt.”

 
Geen hype
Denkt De Boer dat de samenwerking tussen merken en YouTubers alleen maar zal toenemen of is het een hype die zal overwaaien zodra er weer iets anders voor in de plaats komt? ,,We staan echt nog maar aan het begin. Ik kom bijna elk jaar op een groot Amerikaans congres over dit onderwerp en daar zie je steeds grotere merken met langdurige, stevige campagnes waar veel geld achter zit. Op dit moment is in Nederland ongeveer de helft van de Top 100 adverteerders actief met influencers, maar dat percentage zal alleen maar stijgen. Ik zeg niet dat je kansloos bent als je als adverteerder focust op tv, maar je mist toch wel een fors gedeelte van de doelgroep, hoor.”

 
Match tussen merk en vlogger
Valentine de Jong van HelloSparkle legt uit dat de samenwerking tussen merk en influencer echt alleen maar werkt als er een ‘match’ is tussen beide partijen. ,,Daarin speelt de selectie een voorname rol. Wij werken bijvoorbeeld veel met foodvloggers samen en als zij alleen met verse producten werken dan kun je hen beter niet koppelen aan fabrikanten met zakjes. Bovendien zijn er voldoende foodvloggers die wél mogelijkheden hebben. Die bijvoorbeeld focussen op maaltijden voor drukke, werkende mensen,” vertelt ze.
De Jong legt uit dat er na een wederzijds jawoord uitgebreid gebrieft wordt richting vloggers, zodat zij een goed concept kunnen bedenken dat aanslaat bij de achterban en tegelijk de wensen van het merk respecteert. ,,YouTubers zijn echt heel goed op de hoogte van hun doelgroepen omdat ze zelf veel met hun fans communiceren en ze weten precies hoe je geloofwaardig bij hen overkomt. Die kennis gaat ver hoor. Je ziet zelfs steeds meer dat YouTubers lezingen geven bij hun klanten over abonnees. Merken zien volop mogelijkheden in die kennis.”

 
Voorbeeld samenwerking
Wat vond ze een goed voorbeeld uit eigen stal van de ideale samenwerking tussen merk en influencer? ,,Het merk Hüttenkäse heeft samengewerkt met een tiental vloggers die allemaal nieuwe recepten bedachten. Het mooie was dat zij op hun beurt ook allemaal hun eigen doelgroepen betrokken bij de campagne waardoor ook zij weer hun recepten deelden met hun - waarschijnlijk iets kleinere groep - volgers. Uiteindelijk was de vlogger ‘Uit Pauline’s Keuken’ weer te zien in een tv-campagne en zo maak je het bereik en de impact steeds een beetje groter.”

 
Steeds professioneler


De Jong zit nu vier jaar in ‘het vak’ en ze merkt dat de samenwerking tussen merken en influencers steeds professioneler wordt. ,,Merken maken echt gebruik van die kennis, waardoor het niveau toeneemt. Ze zetten bovendien steeds vaker verschillende media in met de influencers als basis, als centraal element. Ik ken een influencer die op haar eigen YouTube-kanaal iets vertelde over de manier waarop je je benen scheert en zo’n soortgelijk verhaal deed ze ook als ‘branded interview’ in een tijdschrift. Zo kan je via de geschreven media ook nog wat extra mensen bereiken en leggen steeds meer mensen de link tussen vlogger en merk. Niet voor niks werken we ook steeds vaker met langdurige contracten tussen vloggers en merken; op die manier kun je de banden steeds intensiever maken.”
Monday, 19 September 2016 | Written by Bas Hakker

Nieuwe politieke media zetten Facebook naar hun hand

Een nieuwe groep politieke media maakt in de VS furore op internet. Ze zijn speciaal ontworpen voor Facebook en halen daar miljoenen hits, meer dan gevestigde media als CNN. De oprichters verdienen er flink aan.

 
De 35-jarige Adam Nicoloff heeft een drukbezochte Facebook-pagina Make American Great Today waarmee hij steun geeft aan Donald Trump. De pagina staat los van de officiële campagne. Sterker nog: Nicoloff is weliswaar Republikein, maar had liever een andere kandidaat dan Trump gezien. Maar met die pagina verdient hij duizenden dollars.

Nicoloff begon ‘Make American Great Today’ in augustus vorig jaar vanuit zijn huis in Saint Louis. Tot dan gaf hij marketingadviezen aan lokale bedrijven. Met zijn Facebook-pagina zette hij zijn eerste stappen in de wereld van nieuwe politieke media, vertelt hij in The New York Times Magazine.

 
Verdienmodel
Zijn verdienmodel is eenvoudig, maar het werkt. Zorg dat je veel volgers krijgt, publiceer posts met links naar een externe website met veel advertenties en hoop op veel traffic. Zo’n model werkt lang niet altijd, want goede content maken is duur en advertenties kunnen sitebezoekers evengoed wegjagen.

Maar ‘Make American Great Today’ heeft daar geen last van. De content is goedkoop (eenvoudige bewerkingen van stukken van elders), de populistische retoriek slaat aan en de grote interesse in Trump maken dat de advertenties veel opleveren. Maandelijks verdient Nicoloff zo’n 20.000 dollar. Zijn belangrijkste uitgaven zijn de hosting van de website en advertenties die hij zelf op Facebook plaatst.

 
Hausse aan politieke media
‘Make American Great Today’ maakt deel uit van een hausse aan nieuwe politieke media in de VS die zich vooral op Facebook manifesteren. Onbekende namen zijn het, maar inmiddels met grote invloed: The Angry Patriot, US Uncut, US Chronicle, Fed-Up Americans of American News. Er zijn er inmiddels tientallen. Hun opkomst valt samen met de aanloop naar de presidentsverkiezingen, maar zij staan los van de politieke partijen.

 
Nieuwe media nemen news feeds over
Onderzoeksjournalist John Herrman dook in de wereld van deze nieuwe politieke media. „Een nieuwe klasse media is opgekomen en dreigt onze news feeds over te nemen ,” schrijft hij in The New York Times Magazine.

Veel van de nieuwe media steunen Trump. Dat wil niet zeggen dat alle eigenaren fan van hem zijn; soms willen ze gewoon geld verdienen. Daarnaast zijn er nieuwe media die eerst democraat Bernie Sanders steunden en zich nu tegen Trump opstellen. Hillary Clinton is bij die nieuwe media minder aanwezig.

 
Deel dit verhaal: de enige vraag aan lezers
Natuurlijk, ook traditionele kranten en omroepen zijn aanwezig op Facebook. Maar de meeste missen het succes en de groei van de politieke nieuwkomers. Hun strategie is anders. Herrman: „De nieuwe media combineren activisme met journalistiek. Opvallend is wat ze wel en niet van hun lezers vragen. Ze vragen niet om meer verhalen aan te klikken. Ze streven niet naar engagement met het merk. Het enige wat ze lezers vragen is om het verhaal dat nu voor hen staat met anderen te delen. De rest is secundair.”

 
Het succes herhaald
Heb je één succesvolle pagina op Facebook, dan vraagt dat om meer. Online marketeer Terry Littlepage heeft inmniddels vijftig pagina’s op Facebook met titels als The American Patriot en My Favorite Gun, met in totaal zo’n tien miljoen volgers. Hij steekt maandelijks duizend dollar in advertenties op Facebook; de opbrengsten liggen in een goede maand rond de zestigduizend dollar.

Littlepage heeft gemengde gevoelens omdat hij geen fervent aanhanger is van Trump en hem nu wel aan het promoten is. Zijn favoriete kandidaat was Ted Cruz, die het niet heeft gered. Littlepage is een opportunist: hij heeft ook politiek linkse pagina’s op Facebook gehad, maar hij vond dat hij daarmee te weinig verdiende.

Naast de pagina’s die Trump steunen, heeft politiek links ook succesvolle nieuwe media op Facebook gelanceerd. Een voorbeeld is US Uncut met zo’n anderhalf miljoen volgers.

 
Politieke oorlog met memes
De politieke pagina’s gebruiken veel memes, beelden met een tekst eroverheen. Dat kan heel onschuldig: een foto van Sanders met een quote waarin hij pleit voor gratis onderwijs. Maar memes krijgen de meeste aandacht als je een tegenstander in een kwaad daglicht stelt.

Begin dit jaar loopt de strijd met memes tussen Sanders en Clinton hoog op. Zo verschijnt een portret van Clinton met een suggestieve tekst over steekpenningen die ze zou hebben aangenomen. Zulke memes worden tienduizenden keren gedeeld.

 
Zuckerberg weet van niets
De nieuwe politieke media zetten Facebook naar hun hand. CEO Mark Zuckerberg staat op het standpunt dat Facebook gebruikers faciliteert, maar dat het geen redactionele keuzes maakt over wat wel of niet op het netwerk mag. Politieke media in de vorm van een Facebook-pagina kunnen dus hun gang gaan. Facebook checkt ook niet of beschuldigingen kloppen; je kan over presidentskandidaten schrijven wat je wil.

Maar dat blijkt niet helemaal waar te zijn. Bij sommige politieke media grijpt Facebook hard in. Zo verwijderde Facebook de pagina ‘Occupy Democrats Logic’, omdat die te ver zou gaan. Die pagina ging tekeer tegen de politiek linkse pagina ‘Occupy Democrats’, omdat die onwaarheden zou verspreiden. Facebook verwijdert ook memes die in strijd zouden zijn met de regels.

En daarmee zitten we weer middenin het debat over censuur, of Facebook nu wel of niet een mediaorganisatie is, en of het netwerk door zulke keuzes een politiek gekleurde organisatie is.

 
Denk als een startup
Gevestigde media hebben het steeds moeilijker door de concurrentie van nieuwelingen. Ze zullen niet in alles meegaan – denk aan de populistische toon – maar kunnen wel wat leren. De nieuwe media hebben een voorsprong, omdat ze denken vanuit Facebook. „Deze uitgevers zijn ooit begonnen met een eigen Facebook-pagina. Ze denken vanuit het sociale netwerk, hoe ze daar succesvol kunnen zijn. Ze passen hun content daarop aan,” zegt onderzoeker Herrman.

Bij een analyse van de eigen krant kwam de online sectie van The New York Times tot een vergelijkbare conclusie: ,,We moeten leren denken als een tech startup.

 
Nieuw medialandschap
Onderzoeker Herrman verwacht dat de politieke media op Facebook ook na de verkiezingen zullen blijven bestaan. Tenminste in de VS. Daar leeft politiek meer dan in Nederland. Het is nu nog het wilde westen waar nieuwe pagina’s opkomen en andere verdwijnen. Uiteindelijk ontstaat een nieuw medialandschap dat zich vooral op Facebook manifesteert. Met een steeds grotere rol bij de presidentsverkiezingen.
Friday, 16 September 2016 | Written by Ralph Rozema

Laatste seizoen DWDD

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Bram van Noord over het naderende einde van De Wereld Draait Door.

 
Het schip DWDD lijkt zinkende. Allereerst moet ik bekennen dat ik dit een paar seizoenen geleden al dacht. Maar nu kan het bijna niet anders. Een aantal recente gebeurtenissen wijst daar op. Zo is er het vertrek van hoofdredacteur Dieuwke (spreek uit Djoeke) Wynia, de vrouw die de afgelopen jaren een twee-eenheid was met presentator Matthijs van Nieuwkerk.
Zij kondigde haar vertrek aan op een beetje vreemd moment. Namelijk een week nadat het nieuwe seizoen DWDD is begonnen. Waarom niet aan het einde van het vorige seizoen? Deze vreemde timing doet vermoeden dat er meer aan de hand is.

 
 
Sektarische trekjes
En Dieuwke ís en ademt net als Matthijs DWDD. Er zijn al heel wat stukken geschreven over de toch wat sektarische trekjes van het team dat het programma maakt onder haar leiding, zoals het artikel in de Volkskrant De harde wereld achter De Wereld Draait Door van ruim een jaar geleden. Dieuwke verdedigt de DWDD-kerk met hand en tand en kritiek wordt niet geduld, zo ondervond Arnon Grunberg al eens.

 
Lagere kijkcijfers
Tegelijk met het vertrek van Dieuwke valt nog iets op: DWDD is nu bijna drie weken bezig en het programma scoort veel minder dan vorig seizoen, toen het programma op NPO 1 steevast 1,2 à 1,3 miljoen kijkers behaalde. Nu haalt het de top-10 wel, maar verder dan 800.000 kijkers komt het vaak niet. En het warme weer mogen we daarvan toch niet de schuld geven, want het NOS Journaal dat daarna komt, presteert stabiel.
Men moet toch een beetje in paniek zijn. Hoewel het knap is hoeveel energie Matthijs van Nieuwkerk elke dag weer in het programma steekt, zal hij zich nu toch ook wel even achter de oren krabben.

 
 
RTL4
Gaat hij nu nog meer op de automatische piloot? Laat hij al zijn vrienden die de afgelopen jaren hun boekje, film, toneelstuk, privéleven (Halina!) of andere hobby’s mochten promoten nog eens achter elkaar opdraven? Nodigt hij een week lang singer-songwriters uit die een popklassieker verkrachten? Of houdt hij het binnenkort ook gewoon voor gezien en haalt RTL4 hem binnen? Over dat laatste wordt al druk gespeculeerd.
Het merk DWDD is weggezakt, de formule is sleets en het kan niet anders dat er in de loop van of na dit seizoen iets gaat gebeuren. Dit zou wel eens het laatste seizoen van DWDD kunnen zijn.
Friday, 16 September 2016 | Written by Bram van Noord

Wat bepaalt de prijs: kosten of imago?

Hoe bepalen merken de prijs van hun product? Vooral op basis van de kosten, beweren Fortune500-bedrijven in een onderzoek. Focus op de prijs die de consument bereid is te betalen (de WTP), stellen deskundigen. Volgens marketingdeskundige Paul Moers betaalt de consument vooral voor imagowaarde. ,,Er is een totale wanverhouding tussen kostprijs en verkoopprijs.”

 
Hoe bepaal je wat je product waard is? Prijsstelling is een hele uitdaging. Afgelopen maand haalden 2 onderzoeken/publicaties over dit onderwerp de SWOCC Selectie , een overzicht van 10 actuele wetenschappelijke artikelen verzameld door Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Commerciële Communicatie. Het onderzoek Increasing a brand’s competitive clout: the role of market share, consumer preference, and price sensitivity van Spaanse marketingspecialisten Juan Carlos Gázquez-Abad en Francisco J. Martínez-López wijst uit dat prijs een belangrijke voorwaarde is voor een goede concurrentiepositie, maar dat een groot marktaandeel geen vereiste is.

 
Authenticiteit bevordert voorkeur
Een jaar lang werd het aankoopgedrag van bijna 400 consumenten in een Spaanse supermarkt bijgehouden door de Spaanse onderzoekers. Daarbij werden 3 factoren in de gaten gehouden: de prijsgevoeligheid van de consument, de merkvoorkeur en het marktaandeel van het merk. Deze 3 factoren zouden volgens het onderzoek van invloed zijn op de Brand’s Competitive Clout (BCC), oftewel: de concurrentiepositie. Het onderzoek heeft een vrij voorspelbare uitkomst, namelijk dat een sterkere prijsgevoeligheid altijd tot een betere BCC leidt. Maar daarnaast zeggen zij ook dat ,,managers zich niet altijd moeten blindstaren op het vergroten van het marktaandeel. Door marketing toe te spitsen op het optimaliseren van het merkimago, authenticiteit en geloofwaardigheid, kan de intrinsieke merkvoorkeur van de consument groeien. Hierdoor zullen zij minder gevoelig zullen zijn voor prijsveranderingen van andere merken en loyaal blijven aan het merk,” aldus het onderzoek.

 
De 6 mythes over prijsstrategie
Dat marktaandeel niet altijd bepalend is voor het vergroten van winstgevendheid onderstreept ook een ander onderzoek naar prijsstelling.

Managers houden zich krampachtig vast aan grote misvattingen als het gaat om prijsmanagement. Daarmee kunnen ze hun winst én merk om zeep helpen. Als we de Oostenrijkse prijsspecialist Andreas Hinterhuber althans mogen geloven. Hij nam honderd Fortune500 bedrijven onder de loep en onderzocht diens prijsstrategieën. Hiervoor betrok hij marketingmanagers, werkzaam in verschillende industrieën. Dit leidde tot zijn eerder dit jaar gepubliceerde boek over 6 mythes over prijsstrategie. De 6 mythes waaraan managers zich onterecht vastklampen zijn:

 
Mythe 1: Kosten moeten de basis zijn voor productprijs.
Dus niet. Prijsstelling moet gebaseerd zijn op customer value (klantwaarde).

 
Mythe 2: kleine prijswijzigingen hebben nauwelijks impact op de winst.

Niet waar. Kleine prijswijzingen hebben juist een extreem significant effect op de winstgevendheid.

 
Mythe 3: de consument is zeer prijsbewust.
Een fabeltje. Consumenten zijn zich vaak niet bewust van de prijs. In B2B-markten zijn consumenten meer gevoelig voor de totale kosten van het productgebruik dan voor prijs.

 
Mythe 4: het is lastig om te differentiëren op productniveau.
Klopt niet. Zelfs niet unieke handelsproducten zijn te differentiëren.

 
Mythe 5: een hoog marktaandeel betekent een grote winstgevendheid.
Onjuist. Marktaandeel en winst zijn niet gecorreleerd.

 
Mythe 6: prijsmanagement is inherent aan prijzen veranderen.

Nee dus. Prijsbeleid behelst het verbeteren van systemen, processen en vaardigheden en het communiceren van de customer value. Dit is mogelijk zonder prijswijzigingen.

 
Drie van deze 6 mythes werden uitvoerig behandeld in de SWOCC Selectie.

 
Lachwekkend onderzoek
Een van de opvallendste mythes is de eerste. Volgens Hinterhuber vormen kosten voor maar liefst 80 tot 85% van de door hem onderzochte Fortune500-bedrijven het uitgangspunt voor hun prijsstrategie. ,,Onderzoek toont echter aan dat alleen prijsstelling op basis van customer value positief gerelateerd is aan winstgevendheid. Daarom is het belangrijk om inzicht te krijgen in de Willingness To Pay (WTP) van de consument, welke ongerelateerd is aan de daadwerkelijke kosten,” aldus Hinterhuber. Maar is dat niet een open deur? In een tijd waarin elk zichzelf respecterend bedrijf van enige omvang juist bezig is met onderscheidend vermogen? Wel als je het Paul Moers vraagt. Moers is een bekende retail- en marketingdeskundige met een internationaal werkveld. Hij noemt deze stelling ‘lachwekkend’. ,,80 tot 85%? Dat is absoluut niet waar. In veel producten zit een gigantisch zware imagowaarde waar je voor betaalt. Die percentages zijn waarschijnlijk zo hoog omdat bedrijven hierover liever geen openheid van zaken geven, zeker bij industriële bedrijven wordt hier niets eerlijk over verteld.”

 
Emotionele beslissingen
Moers spreekt juist van een totale wanverhouding tussen kostprijs en verkoopprijs. ,,Ik denk dat ik niet overdrijf als ik zeg dat dit voor 99% van de bedrijven geldt.” Die verhoudingen liggen anders als het over de B2B-markt gaat, waar volgens hem 60% uit kostprijs gedreven commodityproducten bestaat en 40% bestaat uit toegevoegde waarde producten. ,,Maar ook daar zie je een verschuiving ontstaan.” Merken als Apple laten hun consumenten geloven in een verhaal, in combinatie met een enorme functionaliteit. Maar niet alleen value brands met een uitgesproken imago vinden manieren om waarde toe te voegen aan hun bedrijf. ,,Ook in B2B zijn professionals bezig met hun merk. Ik noem een SPGPrints (vroeger Stork Prints), VMI Group of  Tebulo robotics. Veel bedrijven verschuiven bovendien van commodity naar toegevoegde waarde.”

 
Geen kosteninzicht
Dat kan volgens Moers ook bij ogenschijnlijk generieke producten als olie of licht bewerkte graanproducten. ,,Bijna zonder uitzondering zijn er mogelijkheden om waarde toe te voegen aan een merk. Zelfs binnen fast moving consumer goods. Kijk maar eens naar alle soorten mayonaise of thee die er in het schap staan. De eerste vraag die ik mijn klanten altijd stel: Welk probleem lost je product op?’ Consumenten zijn inderdaad prijsbewust, maar ze snappen niet hoe een prijs in elkaar zit, ze hebben geen kosteninzicht. En al weten we het wél, zo’n 80% van de beslissingen die we nemen is emotioneel. En daar zullen merken altijd op inspelen.”
Thursday, 15 September 2016 | Written by Lianne Kooistra

Privacy op Facebook. Serieus?

Door Heleen Scheurwater

 

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Heleen Scheurwater over de paradox om je privacy te willen beschermen op Facebook.

 
Om de zoveel tijd komen ze weer voorbij op mijn Facebook-tijdlijn: de ellenlange posts met ‘juridische’ teksten die Mark Zuckerberg en consorten moeten verbieden om je privacy te schenden op het sociale medium. In welk opzicht dan ook. Want stel je voor…

 
,,Alles wat je hebt gepost wordt publiek vanaf morgen. Zelfs de berichten die zijn verwijderd of ongeautoriseerde foto's,” luidt de eerste, onheilspellende regel van de variant die ik vorige week voorbij zag komen. Om vervolgens aan het formele gedeelte te beginnen: ,,Ik geef aan Facebook of een andere entiteit geen toestemming mijn Facebook beelden, informatie en publicaties, berichten, zowel in het verleden als in de toekomst te gebruiken. Met deze verklaring breng ik Facebook op de hoogte dat het verboden is om eender wat van mij te openbaren, kopiëren, verspreiden, of enige andere actie tegen mij op basis van dit profiel en/of de inhoud ervan te ondernemen. De inhoud van dit profiel is privé en bevat vertrouwelijke informatie. Schending van de privacy is strafbaar (UCC 1-308-1 1 308-103 en het Statuut van Rome).” En niet geheel onbelangrijk: het bericht enkel delen volstaat niet! Je moet het kopiëren en op je eigen wall plakken.

 
Stijgende verbazing
Yeah right! Met stijgende verbazing zie ik de een na de ander dit soort berichten telkens maar weer delen. Temeer omdat vlak daarna standaard op iedere wall het bericht verschijnt dat het een hoax betreft. Goh, zou het?

Maar hoe obvious deze nep-berichten ook zijn, wat me misschien nog wel het meest verbaasd is het feit dat de delers van dergelijke berichten blijkbaar echt menen hun privacy te moeten beschermen op Facebook. Op FACEBOOK! Het medium waar het overgrote deel van de gebruikers zijn ziel en zaligheid uitstort, meestal zonder enige vorm van afscherming van hun profiel. Alles komt voorbij: verbroken relaties, ernstige ziektes, foto’s van de kinderen, sekslevens, ingegroeide teennagels en ander lichamelijk ongemak, gênante ruzies, nog gênantere dronken taferelen en ga zo maar door. En ik geef het ruiterlijk toe: ik doe daar net zo hard aan mee. Aan de foto’s van de kinderen en de foto’s in de kroeg dan… Lichamelijk ongemak, ruzies en mijn seksleven hou ik liever voor mezelf.

 
Geen illusies
Maar hé: ik heb niet de geringste illusie dat dat wat ik op Facebook plaats ‘privé’ is. Facebook is the place to be als je wil weten wie het met wie doet, wie waar uithangt, wie wat waarvan vindt en waarom. Iedereen gluurt bij iedereen. Dat is het bestaansrecht van Facebook! Als je zo op je privacy bent, verwijder dan je profiel. Of denk net even iets beter na over wie je als ‘vriend’ accepteert en wat je wel of niet online gooit. En wees een beetje reëel, want wat denk je? Dat Zuckerberg precies jouw profielfoto uitkiest als nieuw campagnebeeld voor Facebook? Geef maar toe, dat zou best vet zijn. Maar ik vrees dat hij niet geïnteresseerd is.

 
 
Thursday, 15 September 2016 | Written by Heleen Scheurwater

Hoe je omzetcijfers van tv kunstmatig laat groeien

In haar halfjaarrapport komt tv-marketingclub Screenforce met positieve omzetcijfers voor televisie, terwijl de kijktijd en de bestedingen dalen. Het heeft de omzet van lineaire tv en online video voor het eerst bij elkaar opgeteld en zo is er ineens groei te zien. Maar kan dat zomaar? Of zijn het appels en peren?

 
Frank.news schreef eerder al uitgebreid over de dalende lineaire kijktijd en het feit dat deze de komende tijd nóg meer gaat afnemen. Dat de traditionele tv-organisaties daar moeite mee hebben, bleek ook al.

 
Forse daling kijktijd
Toch staat het keurig in het onlangs uitgekomen tv-halfjaarrapport van Screenforce, het Nederlandse tv-marketingcentrum dat voorheen SPOT heette. De kijktijd is volgens de stichting in de eerste helft van 2016 uitgekomen op 188 minuten, een daling van gemiddeld 3,6% ten opzichte van de eerste helft van 2015. ,,De daling van de kijktijd doet zich in alle leeftijdsgroepen voor maar is sterker onder jongeren van 6 tot en met 34 jaar,” stelt het rapport.
Maar op Adformatie.nl kwam de grootste reclame-inkoper van Nederland GroupM in juli met andere, veel zorgwekkender cijfers. Daar lezen we dat de kijktijd in de groep 20-49 het eerste halfjaar met 8,1% daalde, in 13+ met 4%, in de groep 13-19 met maar liefst 15,3%, in 20-34 met 8,5%, in 35-49 met 7,6%, in 25-54 met 8,3% en in 50+ met 1%. In alle doelgroepen behalve 50+ zijn er dus forse dalingen en als je daarvan een gemiddelde neemt kom je op meer uit dan de door Screenforce gepubliceerde 3,6%. We gaan ervan uit dat GroupM toch uit dezelfde bronnen put als de marketingorganisatie voor televisie.

 
TegenstrijdigEn er is nog iets opvallends aan het rapport. In hetzelfde Adformatie-artikel staat dat er in het eerste halfjaar sprake was van een lichte daling van de vraag naar GRP’s (het afrekenmodel met adverteerders), ofwel: de bestedingen gingen omlaag.
Het Screenforce-rapport vertelt iets anders. De tv-reclamemarkt is volgens de organisatie uitgekomen op 482 miljoen euro in de eerste helft van 2016. Dat is een groei van 5,6% ten opzichte van 2015. Een stijging van de bestedingen dus, met als positief punt ook de groei van non-spot (en dat is hoopgevend). Lezen we even verder dan zien we: ,,Een deel van deze groei wordt veroorzaakt door het samenvoegen van de omzetten van tv en online video. Echter de markt heeft in de eerste helft van het jaar ook een autonome groei laten zien van 1,7%.”

 
 
Definitie aangepast
Screenforce heeft dus de definitie aangepast om de tegenvallende omzetcijfers voor lineaire tv een beetje positiever te laten uitpakken. Even verderop in het rapport legt Screenforce uit: ,,De definitie van tv-reclame in publicaties van Screenforce is met ingang van 2016 aangepast aan de veranderingen in het tv-landschap. Als reactie op de verschuiving van de kijktijd naar online video heeft Stichting Kijkonderzoek (SKO) haar onderzoek verbreed met online video. Het scherm waarmee premium content wordt geconsumeerd, is ondergeschikt aan de plek en het moment van consumptie. Reclamecampagnes worden over alle schermen uitgeserveerd en uitgezonden. Omzetten die Screenforce rapporteert maken geen onderscheid meer in het scherm of wijze van inkoop. Het tv-toestel en het online platform zijn samengevoegd, ook in de definitie van de omzet.”

 
Optellen kan nietDe vraag beklijft dan hoe Screenforce de omzet van reclame op lineaire tv en de omzet uit online videoreclame berekent. Daarnaast kijkt de markt ook niet op deze manier naar tv-reclame. Men heeft voor lineaire tv de GRP, voor online video is er de currency CPM. Online videobereik kan nog niet worden opgeteld bij het tv-bereik omdat ze nog niet aan elkaar gekoppeld zijn.
Is, kortom, wat Screenforce in haar rapport communiceert niet verwarrend? Henk Burgerhout, Media Strategy Director bij Head to Head beaamt dat. ,,Men probeert wanhopig om de tegenvallende cijfers er toch nog een beetje draaglijker uit te laten zien. Natuurlijk kun je tv en online video niet bij elkaar optellen. Het gaat om een andere kijkersgroep, een andere intensiteit en een ander screen. Het is appels met peren vergelijken. De enige overeenkomst is dat het ook fruit is,” stelt hij.

Daarnaast zijn de cijfers van de Stichting Kijkonderzoek (SKO) volgens Burgerhout nog steeds niet helemaal betrouwbaar. ,,Men is net begonnen met online kijkcijfers, dus zullen we eerst over een langere tijd die gegevens moeten ervaren.”
De ‘opgetelde’ cijfers die Screenforce nu voorschotelt, zijn eigenlijk niet bruikbaar, wil hij nog kwijt. ,,Op deze manier is er natuurlijk ook sprake van een trendbreuk, dus kunnen we eigenlijk sowieso geen vergelijking maken met vorig jaar.”
Wednesday, 14 September 2016 | Written by Bram van Noord

Magazine kan niet zonder video (3): LINDA.tv

Er is tegenwoordig bijna geen mediamerk meer zonder videokanaal. Ook voor printmerken wordt het steeds belangrijker. Zo is LINDA.tv inmiddels een veel geziene bekende, VIVA een van de eersten die ooit is gestart met het produceren van eigen videocontent en Libelle TV de nieuwkomer. Alle drie de titels worden door Frank.News in de spotlights gezet, met in het laatste deel: LINDA.tv.

 
Na LINDA. magazine en LINDA.nieuws heeft het succesvolle mediamerk op 26 oktober vorig jaar zijn eigen videoplatform gelanceerd. Inmiddels is de magische grens van 200.000 bezoekers bereikt, maar het einddoel nog lang niet in zicht. Manager LINDA. digitaal & LINDA. het bureau Leanne Hermans vertelt: ,,We hadden gehoopt dit aantal aan het einde van het jaar te bereiken. Dat dit nu al is gelukt, is natuurlijk geweldig. Maar het allerbelangrijkste is dat die bezoekers ook blijven terugkomen en dat er een groei zichtbaar blijft in de views. Iedere dag kijken we weer hoe we het nog beter kunnen maken.”

Hierbij zijn alle beschikbare gebruikersdata natuurlijk goud waard. Hermans: ,,De gemiddelde tijd op de app per bezoeker is nu acht minuten. Onze bezoekers komen vooral ‘s avonds na acht uur en ‘s ochtends vroeg. Dit is weer anders dan LINDA.nieuws waarbij de bezoeker korter en op meerdere verschillende tijden per dag op de site te vinden is.”

 
Eigen formats
De best bekeken video’s op het platform zijn de eigen producties en formats. ,,We maken vooral formats waar we zelf nieuwsgierig van worden, dingen die ons raken. We delen de verhalen van gewone mensen die hele bijzondere dingen doen. Kijken mee met bekende en onbekende gezichten,” legt Hermans de regels uit. ,,De serie ‘Bitterzoet‘, ‘Bobbi gaat dieper’ met Bobbi Eden, ‘Keeping up with De Balkjes’ en ‘De mobiel van’ zijn voorbeelden van eigen formats die ontzettend goed worden bekeken.” De laatst genoemde rubriek waarin BN’ers aan de hand van hun mobiel worden geïnterviewd door journalist Antoinette Scheulderman, heeft zelfs ’het grote scherm’ bereikt en werd in samenwerking met Net 5 ook op tv uitgezonden.

 
De mobiel van… Linda de Mol:
https://www.youtube.com/watch?v=-Bl678-gk_E

 
Branded videocontent
Ook voor LINDA.tv is het zoeken naar een perfect businessmodel. Eerst was het idee om een betaald kanaal op te zetten, maar begin dit jaar zijn ze daar toch vanaf gestapt. ,,We wilden het liever gratis houden voor consumenten en zo een groot bereik creëren,” legt Hermans uit.

Branded videocontent lijkt het verlossende antwoord. En daar komt ook LINDA. het bureau om de hoek kijken waar Hermans manager is. ,,Dit hebben we twee jaar geleden opgericht. Hier bedenken we samen met verschillende adverteerders campagnes en uitingen die bij onze doelgroep passen en die we zelf heel leuk vinden,” legt ze uit.

Zo is KPN sinds de lancering nauw betrokken bij het videoplatform, vertelt Hermans. ,,De serie ‘Bitterzoet’ hebben we in samenwerking met Jillz gemaakt. Wegens succes werken we nu aan seizoen 2. En met Dove de videoserie ‘Rara, hoe oud is ze?’, waarbij vrouwen heel close naakt gefilmd worden, en de kijkers de leeftijd moeten raden die vervolgens de volgende dag bekend wordt gemaakt. Het videoconcept past niet alleen super bij Dove, maar is ook nog leuk om te kijken.” Een ander goed recent voorbeeld is de succesvolle samenwerking met HEMA. Hermans: ,,Voor het negentigjarig bestaan van HEMA mogen we 900 taarten weggeven aan mensen die iets bijzonders hebben gedaan. Deze verhalen worden weer vastgelegd op video. Daarnaast produceren we twee spraakmakende LINDA.tv series ‘Hee, waar gaat dat heen?’ en ‘Ouwe Taarten‘.” Om het HEMA-feest compleet en crossmediaal te maken lanceert LINDA. op 17 oktober het eenmalige magazine TAART. Gemaakt door de makers van LINDA.

 
Wie verdient een taart?
https://www.youtube.com/watch?v=0SqiQieQA1Y

 
Snel handelen
De adverteerder tijdig betrekken bij je videoplatform en samen aantrekkelijke content maken, is volgens Hermans niet het enige belangrijke punt om een succesvol videoplatform te lanceren. ,,Blijf dichtbij je merk en stel de consument altijd centraal. Wees niet bang om te experimenteren, je kunt bijna geen fouten maken.” Verder is het ook van belang non-stop bezig te zijn met optimalisatie, en hierbij alle gebruikersdata nauwlettend in de gaten te houden. ,,We kijken niet alleen wat onze doelgroep veel bekijkt, maar ook op welke punten ze de video verlaten, wat vinden ze minder interessant? Wat is de beste programmering? Zo zijn we er dus achter gekomen dat het ’t beste werkt om ‘s avonds de eigen producties te programmeren.” Vervolgens moet je niet alleen die gebruikersinformatie verzamelen en analyseren, maar vooral ook ,,snel handelen!”, tipt Hermans.

 
Winst
In september begint ook voor LINDA.tv het nieuwe tv-seizoen: ,,We starten met maar liefst elf nieuwe eigen programma’s zoals ‘Bekende Baasjes‘ waarin Kimberley Klaver BN‘ers het hemd van het lijf vraagt over hun huisdier. Vier eerder gelanceerde programma‘s krijgen een tweede seizoen.”

Het geheim van het eigen succes met het mediamerk LINDA. ligt volgens Hermans vooral in het feit dat ze maken wat ze zelf graag willen zien en lezen. ,,Dit doen we met een team van mensen die de merkwaarden van LINDA. door en door kennen en kwaliteit hoog in het vaandel hebben staan.”

En wat ook meewerkt: ,,We zijn kritisch naar onszelf, bekijken het met een knipoog, nemen alles en onszelf niet te serieus, houden de snelheid erin en maken vooral heel veel lol met elkaar. Dan krijg je de beste ideeën.”

 
Teaser Keeping up with the Balkjes seizoen 2: 
https://www.youtube.com/watch?v=C_bUUVKvhj4
Monday, 12 September 2016 | Written by Kim Buitenhuis

Vol verwachting klopte het hart

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Lianne Kooistra over het jaarlijkse Sinterklaasgevoel als de presentatie van de nieuwe iPhone nadert.

 
Als je twee turven hoog bent, is de spannendste gebeurtenis in je leventje met afstand de intocht van de Man met de Mijter. Al maanden van tevoren weet je dat hij eraan komt. Een bezoek van de Sint himself, de belofte van cadeautjes… Het zou allemaal wel eens erg mooi voor je kunnen uitpakken, maar helemaal zeker van je zaak ben je nog niet. Een zelfde spanning voel je tijdens je basisschooltijd, voorafgaand aan elke verjaardag. Wie heeft er nooit met buikpijn wakker gelegen? Je weet inmiddels wat er gaat gebeuren, de geschiedenis herhaalt zich elk jaar. De cadeautjes veranderen, de activiteit op je kinderfeestje ook. Misschien vindt er nog wat wisseling onder de trouwe feestgangers plaats. Maar het principe is hetzelfde: je kijkt uit naar iets, waarvan de inhoud al grotendeels bekend is, maar het verrassingseffect is er niet minder om.

 
Oortjes
Precies datzelfde maakt ook de gemiddelde 40-jarige ‘techie’ elk najaar weer door als het jaarlijkse najaarsevent van ’s werelds toonaangevende elektronicafabrikant in zicht komt. Zijn hart klopt sneller van een Apple dan van suikergoed. Tweakers.net is zijn Sinterklaasjournaal en zijn cadeautjes komen niet via de schoorsteen van een bebaarde man met een paard, maar worden bezorgd door een (al dan niet bebaarde) man (of vrouw) met een bestelbus. Houdt de vraag of Pieten dit jaar nog oorringen mogen dragen de gemoederen onder de Sinterklaasvierders elk jaar flink bezig; onder de Apple freaks gonst het al weken zo niet maanden of Apple echt de ‘oortjes’ van de iPhone gaat weglaten dit jaar.

 
Revolutionair
De ene wijlen goed heiligman was een wijlen revolutionair met zijn blik op de toekomst. Steve Jobs schijnt zo’n 30 jaar terug al geweten te hebben dat hij ooit een product als een iPad zou ontwikkelen. Nog voor de geboorte van de mobiele telefoon. De andere goed heiligman is een onwaarschijnlijk sprookjesfiguur, wiens bestaan tot op de dag van vandaag in twijfel wordt getrokken. Al eeuwen lang is zijn verhaal hetzelfde, nooit vond er een update plaats naar een 2, 3, 4s of 6Plus. Maar op 7 september jl was het even 5 december voor de Apple-freak.

 
Waterdicht
Met ingehouden adem hoort (of leest) hij dát waar zijn hart al weken sneller van klopt. Er komt een nieuwe telefoon. En die is waterdicht. En die heeft geen bedrade koptelefoon meer, maar 2 losse oortjes die nog het meest weghebben van het opzetstuk van een tandenborstel (lees hier de inhakers, de leukste (Engelse) varianten). Er zijn wat nieuwe ‘tinten zwart’ verkrijgbaar en geheel op z’n Apple’s geldt er een exclusiviteitsprincipe voor deze tinten. Alleen beschikbaar voor de gebruiker die een telefoon met veel geheugen koopt. En de camera zou net als voorgaande jaren weer een stuk beter zijn. Ik zie voor me hoe er een zucht van verlichting door de zaal heen gaat. Iedereen weet weer een jaar waar hij aan toe is en kan al bijna die nieuwe revolutionaire telefoon bestellen.

 
5 December
Ik word niet warm van de nieuwe iPhone 7 omdat ik er nu kennelijk mee kan zwemmen, weer net iets betere foto’s kan maken en geen antennestrepen (?) meer hoef te zien. Ik ben vooral blij dat er een nieuwe iPhone is, omdat de mijne(n) nooit het einde van een contract halen en ik altijd de afweging maak: laat ik het scherm maar weer eens vervangen of zou het me dit keer lukken op met die nieuwe écht heel zuinig te zijn. En dus weet ik al wat ik mezelf op of rond 5 december geef. Dan zit mijn contractperiode er nét weer op.
Friday, 09 September 2016 | Written by Lianne Kooistra

Interactieve video: laat kijker kiezen wat belangrijk is

Door een video interactief te maken speel je beter in op de wensen van consumenten en vergroot je het engagement. Laat kijkers kiezen wat ze precies willen zien. En help ze met handige knoppen binnen de video voor extra informatie of om direct een product te bestellen.

 
„Op de smartphone kan je niet zonder interactieve video’s. Een video beslaat het hele scherm, dus als je gebruikers keuzes wilt geven, dan moet je dat binnen de video doen,” zegt commercieel directeur Tom Ruijgrok van Blue Billywig. „We merken dat consumenten er blij mee zijn, ze kunnen zelf precies bepalen wat ze zien. Bedrijven krijgen meer inzicht in wat gebruikers willen en kunnen beter op de klantbehoefte inspelen.”

Blue Billywig, gevestigd in een bosrijk stukje Hilversum, is een online videoplatform. Bedrijven kunnen er terecht voor ontwerp, beheer en analyse van videocontent. Een productiebedrijf maakt de deelvideo’s. Blue Billywig, dat 35 werknemers telt, plaatst het bij elkaar en voegt interactieve elementen toe.

 
Succes bij KPN
KPN had de primeur. Het bedrijf maakte voor KPN in 2009 voor het eerst een interactieve video. „Geen video van acht minuten, maar korte clips van 25 seconden. Dat bleek te werken. Die video’s namen het call center veel werk uit handen.” Door in de video enkele vragen te beantwoorden komt de klant bij het antwoord op zijn specifieke vraag. Het begon met zevenduizend views per maand; inmiddels zijn dat er 250.000.

Sindsdien is het snel gegaan: van reisorganisaties tot woningcorporaties. Bedrijven en instellingen zijn volop met interactieve video aan de gang.

Zo geeft Allerhande interactief kookles. Tijdens het afspelen van de video kan je kiezen welke variant je wil zien – Hollandse of Italiaanse gehaktballetjes – , je kan het recept te voorschijn toveren en als een stap je te snel is gegaan, kan je die even terugkijken. De interacties maken de video gebruiksvriendelijk.

Bekijk hier de interactieve kookvideo van de Allerhande
 
 
Creatief of zakelijk
Een video van Blue Billywig zelf gaat nog verder. Je kan kiezen tussen een zakelijk of creatief pad, waarbij je door je keuzes andere fragmenten te zien krijgt en zo je eigen video samenstelt. Met flitsende muziek op de keuzemomenten. ,,We willen dat mensen niet alleen kijken, maar een ervaring krijgen die ze bijblijft,” zegt Ruijgrok.

„Je kan kijkers hun eigen soundtrack laten samenstellen,” zegt product owner Linda van der Veldt als ze de video toont. „Klik op de gitaar, de drums of de zanger, wat je maar wilt horen. Creatieve video’s lenen zich prima voor dat soort interactieve elementen.”

Op de site van Blue Billywig kan je je eigen video regisseren. Kies je soundtrack, acteur en camera. Klik op de homepage op de tv om het uit te proberen.

 
Videostrategie
De trend van video op de smartphone is al een tijd aan de gang. Uit onderzoek van Ooyala blijkt dat videogebruik op smartphone en tablet vorig jaar met 35 procent is gegroeid. Sinds 2013 is dat met 170 procent toegenomen. Het onderzoek richt zich op de VS, maar in Nederland is de trend niet anders. Het bereik van video wordt steeds groter, helemaal onder millennials.

Maar veel bedrijven hebben nog nauwelijks een videostrategie. „We zijn daar wel eens verbaasd over,” zegt Esther van Dorst, marketeer bij Blue Billywig. „Dan heeft een bedrijf een uitstekende marketingafdeling, maar blijkt video het ondergeschoven kindje te zijn.”

 
Conversie of engagement
De eerste stap die Blue Billiwig zet met bedrijven is het ontwerpen van een videostrategie. Wat is je doelstelling? Conversie, engagement, customer care of E-learning zijn heel geschikt om interactieve video toe te passen.

Maar interactieve video is geen doel op zich. „Het moet je doelstelling ondersteunen. Anders krijg je een prachtig opgetuigde kerstboom, maar als niet helder is wat je wilt bereiken, heb je er weinig aan. Alles begint bij het vaststellen van je doelen.”

 
Branching en overlays
Interactieve video maakt gebruik van twee uitbreidingen op je videocontent. Branching is dat je vertakkingen in een video maakt, dat elke kijker een eigen weg gaat en eigen video samenstelt. Ontwerpers maken een flow chart met mogelijke combinaties van videofragmenten. Vergelijk het met een customer journey, maar dan binnen een video.

Naast branching zijn er overlays, knoppen bovenop het beeld. Door te klikken kan je een actie uitvoeren, bijvoorbeeld iets downloaden, een formulier invullen of een specifieke video in de video bekijken. Of kies voor bepaalde toepassingen van een product: je kan de kijker zelf laten bepalen wat hij of zij wil zien.

 
Gepersonaliseerd en interactief
Mooi is ook de combinatie van een interactieve en gepersonaliseerde video. Als bepaalde gegevens van je bekend zijn, dan wordt de inhoud van de video daarop afgestemd. Pensioenfonds APG doet er al zijn voordeel mee. Bijvoorbeeld je leeftijd of de gezinssamenstelling is bekend en dus krijg je alleen die video’s te zien die op jou van toepassing zijn. „Bij complexe onderwerpen als pensioenen biedt interactieve video een uitkomst,” zegt Van Dorst. APG won er een communicatieprijs mee.

 
Consumentenonderzoek
Uit onderzoek van Trendbox in opdracht van Blue Billywig blijkt dat consumenten interactieve video waarderen. Proefpersonen kregen een lineaire of interactieve video te beoordelen, waarna ze de andere variant te zien kregen. Interactief springt eruit. Mensen waarderen het om zelf door de video heen te kunnen navigeren, ze onthouden de informatie beter en voelen zich meer betrokken. Bij de leeftijdsgroep tot 35 jaar scoort interactieve video het hoogst.

 
Goudmijn voor analisten
Bedrijven zien als grote winstpunt dat ze meer kunnen analyseren. Bij lineaire video is na te gaan hoe lang iemand kijkt. Interactieve video vertelt ook welke knoppen een gebruiker aanklikt. „Bedrijven kunnen zo speciek op wensen van klanten inspelen,” zegt Ruijgrok. „De bedrijfsleiding spreekt KPI’s af om het succes te meten. Met het platform kan je zien in hoeverre de doelstellingen zijn behaald.”

 
360-graden video
De nieuwste trend is 360-graden video. Ook dat kan interactief. Ruijgrok ziet er veel in. „Je loopt door een gebouw en kan alle kanten opkijken. En op elke plek die ertoe doet kunnen we een overlay leggen waar de consument meer informatie krijgt, een product goed kan bekijken of kiezen om een bepaalde richting in te slaan.”

Ruijgrok verwacht dat over vijf jaar interactieve video gemeengoed is, in elk geval voor de smartphone. Veel bedrijven hebben nu nog een slag te maken. „Het gaat integraal deel uitmaken van de marketing.”

En vanwaar Blue Billywig? De kenners weten het al lang. Blue Billywig komt uit Harry Potter. Het beestje, dat zo klein is dat je het niet ziet, kan een zweverig gevoel veroorzaken waardoor ineens alles kan. Zo vanzelfsprekend kan interactieve video gaan worden.
Thursday, 08 September 2016 | Written by Ralph Rozema

Gewoon doen

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Bas Hakker over de gemiste marketingkansen van de concurrenten van Basic-Fit.

 
Vóór de komst van Basic-Fit een jaar of vier geleden was het fitnessleven in het dorp vrij overzichtelijk. Je had een stuk of vier fitnesscentra die eigenlijk te duur waren, waardoor alleen vermogende mensen of echte sportfanaten zes tientjes in de maand neerlegden. De anderen gingen gewoon een potje tennissen, voetballen of ze liepen een rondje door het park.

 
Totdat Basic-Fit naar het dorp kwam en je voor 17,95 euro terecht kon. Okay, er is weinig luxe in die behoorlijk lompe fabriekshal, maar de toestellen zijn prima, er zijn kluisjes en je kan na afloop gewoon douchen. Door de komst van de oranje ‘loopbandfabriek’ ontstond er een compleet nieuwe groep fitnessers; scholieren zagen wel iets in een sixpack voor de meisjes en ook ouderen blijven graag een beetje fit. Fitness was misschien ooit voor hippe Amsterdammers met een staartje en een baard, maar door Basic-Fit groeide het uit tot het voetbal van de 21-ste eeuw; jong en oud, rijk en arm; het liep allemaal door elkaar. Ikzelf loop een klein beetje hard en tennis op niveau niks, maar die bijna twee tientjes heb ik er wel voor over om ook in de wintermaanden niet teveel richting de 90 kilogram te gaan.

 
Wat deden de anderen?De vraag is wat die andere fitnesscentra deden toen er opeens een concurrent bijkwam die drie keer zo goedkoop was. Jarenlang ging het goed, verdienden ze allemaal een centje door (te) veel geld te vragen, maar nu hadden ze een probleem. Gingen ze nadenken over hun prijzen, werden er nieuwe concepten bedacht met ultrageduldige lesinstructeurs, kwam er gratis opvang voor kinderen? Ontketenden ze een publiciteitshausse door op Facebook grote verhalen te publiceren hoe geweldig het was? Vroegen ze een BN’er om reclame te maken voor hun vestiging zodat die in elk interview met de VIVA vertelde dat je eigenlijk maar op één plek ter wereld fatsoenlijk kan sporten? Organiseerden ze een recordpoging van de meeste kilometers op een loopband? Werd er een dag georganiseerd waarbij je in bad met Yolanthe een gouden badparel moest zoeken? Okay, ik sla door.

 
Marketingcase
Maar toch, er gebeurde niet zoveel op het eerste gezicht en ondertussen werd het in Basic-Fit zó druk dat het bedrijf zomaar een tweede en derde vestiging in ons kleine dorpje kan openen. Natuurlijk is het gemakkelijk oordelen vanaf de zijkant, maar het is een overzichtelijke marketingcase. Nu moet ik toegeven dat de duurste van de vier het aardig begrijpt; het profileert zich als de luxe variant; heeft naar het schijnt goede cappuccino, een sauna, kinderopvang, maar het probleem blijft toch de prijs en de duidelijkheid. Het abonnement is in sommige varianten drie keer zo duur als Basic-Fit en de groep die dat verschil wil betalen lijkt een beetje aan de kleine kant. Die andere twee lijken al helemaal kansloos: onduidelijke prijzen die nergens op de website te vinden zijn (rond de vier, vijf tientjes) en weinig extra luxe. Okay, er is er eentje de hele nacht open, maar hebben jullie wel eens om 3 uur door een klein dorp gelopen? Waarom zou je eigenlijk naar een winkel gaan waar het enige verschil met de concurrentie is dat je twee- tot driemaal zoveel betaalt?

 
Klassieke caseEen klassieke case (zoals wij vroeger altijd weer de Quooker-marketingcase kregen). Je pakt de vertrouwde P’s erbij en concludeert dat je het op Prijs niet zal winnen. Bovendien constateer je dat in een dorp met 50.000 inwoners vier fitnesscentra geen bestaansrecht hebben dus je gaat samenwerken met de drie uitdagers, pakt de grootste plek en sluit twee vestigingen. Dan hou je die luxe versie als basis (want dat is een goed alternatief) en moet je constateren dat drie tientjes zo’n beetje het maximum is wat je kan vragen. Voor die dertien euro verschil ga je alles bieden wat je bij Basic-Fit niet krijgt. Je zorgt voor een (nog) betere barruimte waar je iets oudere, doelgroep met elkaar kan blijven ouwehoeren. Verder regel je een goede begeleider (niet zo eentje die alleen vraagt hoe het gaat, maar eentje die ook kan praten) en zorgt voor gratis kinderopvang. Je laat mensen zich weer ouderwets klant voelen, bevordert de sociale interactie (want Basic-Fit is toch een beetje een zwijgfabriek) en één keer in de zoveel dagen organiseer je een leuk event met een bekende sporter.

 
Kappersgevoel
Je zorgt voor duidelijkheid op de site want daar houden mensen van, geen vage constructies met extra betalen voor drankjes of sportlessen. Je hebt een duidelijk verhaal; bij ons betaal je drie tientjes voor alles, maar dan krijg je wel het kappersgevoel er gratis bij. Je wordt even een uurtje of twee in de watten gelegd en voelt je op je gemak. Bij ons sta je niet tussen de zestienjarige, schreeuwende middelbare scholier met zijn oordoppen op. Nogmaals (zou een voetbaltrainer zeggen), dat ene bedrijf is al een eindje onderweg, nu alleen de prijzen, de duidelijkheid en de communicatie nog (qua profiel pas ik beter bij zo’n tent, maar ik heb ze nog niet gehoord). Die basis ga je vervolgens uitdragen op Facebook en in de lokale media met allerlei interviews en verhalen. Fitness is weer en beetje luxe, maar dan zonder de prijzen van weleer en zo kan je nog wel een tijdje mee als ondernemer.

Totdat een dependance van Basic-Fit zich op het luxe segment gaat richten natuurlijk, maar dat zie je dan wel weer.
Wednesday, 07 September 2016 | Written by Bas Hakker

De marketingstrategie van… Kanye West

Of je nu fan bent of niet: sommige bekende sterren hebben op zijn zachtst gezegd een opvallende manier om zichzelf en hun producten aan de man te brengen. En met miljoenen of zelfs miljarden op de bankrekening als resultaat is hun strategie zeker het bekijken waard. Frank.news neemt de marketingstrategie van verschillende celebrities onder de loep. In deel 1: Kanye West.

 
*Zorg voor een onvergetelijke release
Wat je ook op de markt brengt, zorg dat de release er één is om nooit te vergeten.

Kanye West heeft al een aantal noemenswaardige albumreleases op zijn naam staan. Zoals in februari van dit jaar waarin hij zijn album presenteerde in combinatie met een eigen fashion show van zijn samenwerking met adidas YEEZY by Kanye West. Zo genereert de rapper niet alleen aandacht en publiciteit voor zijn album, maar ook voor zijn kledinglijn. Twee voor de prijs van één.

 
*Vergeet je fans met ‘normaal’ budget niet
Voor de eerder genoemde YEEZY adidas-collectie zorgde West vorig jaar samen met het merk voor een enorme buzz door eerst via de pers uit te laten lekken dat de eerste sneakers uit hun collectie in gelimiteerde oplage worden uitgebracht. Om vervolgens een week voor release met adidas als eerste sneakerfabrikant een sneakerreserveringsapp uit te brengen, zodat niet alle sneakers worden opgekocht door handelaren die het voor grof geld doorverkopen op e-Bay, maar de échte sneakerliefhebber en Kanye West-fan ook kans maakt. Voor de fashion show waar de schoenen en rest van de collectie getoond worden, wordt niet alleen heel Hollywood en de allerbelangrijkste pers uitgenodigd. In vijftig bioscopen wereldwijd verzorgen adidas en West dat zijn fans ook front row kunnen zitten.

 
*Klantenbinding door gratis product
De release kan ook in een kleinere vorm, zoals West zes jaar geleden deed voor zijn album ‘My Beautiful Dark Twisted Fantasy’. Een paar maanden lang bracht hij iedere vrijdag gratis een nieuw nummer uit van zijn album, en dat van de artiesten onder zijn label. Dit allemaal onder de noemer GOOD Fridays. Een goede manier om je fanbase maandenlang nauw met je te verbinden. Het was zo’n succes dat de artiest hetzelfde principe ook voor zijn laatste plaat heeft gebruikt.

 
*Verbaas en verras
Van zijn laatste album veranderde West de titel vier keer, en op de laatste dag voegde hij er nog even twee songs aan toe. Als je dit goed en professioneel aanpakt, creëer je in no time een buzz. ‘Wat is het, hoe heet het, wanneer verschijnt het?’, en wil iedereen jouw product hebben. En de fans krijgen er ook nog twee nummers extra bij van de rapper. Attent!

 
*Creëer een hype door limited edition uitgaves
Door in heel Europa maar drie tijdelijke pop-up stores te starten, zorgt Kanye ervoor dat er naar zijn laatste kledinglijn een megavraag ontstaat. In Londen, Berlijn en Amsterdam opende hij zijn Pablo Temporary Store vol limited edition kleding items, gelinkt aan zijn nieuwste album The Life of Pablo. De winkels gingen om 12 uur ‘s middags open, en midden in de nacht lagen in Amsterdam de eerste fans al te wachten. In New York startte hij eerder dit jaar eenzelfde concept en dit bracht de artiest in drie dagen een miljoen dollar op. Dat niet alleen: wereldwijde publicatie over de lijn en het album, het product en de artiest: het merk.

Of je nu fan bent van Kanye West of niet, één ding is zeker: marketingtechnisch pakt hij het vaak slim aan.

 
Tuesday, 06 September 2016 | Written by Kim Buitenhuis

NLO komt belofte na: luisteronderzoek in 2018 op de schop

De achterhaalde onderzoeksmethode om de luistercijfers van Nederlandse radiozenders te meten gaat op de schop. Zoals directeur Franks Kok van de Stichting Nationaal Luister Onderzoek (NLO) in februari al op frank.news beloofde, gaan vanaf 2018 draagbare elektronische meters het traditionele dagboek vervangen.
Onlangs publiceerde NLO de eisen en wensen voor het nieuwe luisteronderzoek 2018-2020 in een zogeheten ‘Request for Proposal’ (RpF). Daarmee kunnen onderzoeksbureaus een voorstel indienen. Volgend jaar maakt de stichting daar een keuze uit.

OuderwetsNu nog zijn de cijfers van het NLO gebaseerd op een landelijke representatieve steekproef van rond de 10.000 respondenten van 10 jaar en ouder. Dat gaat al sinds de jaren ’60 met behulp van een dagboek, waarin zij - meestal achteraf - per kwartier aankruisen naar welke zender ze hebben geluisterd. De laatste jaren kan dat ook digitaal.
Het grote nadeel daarvan is dat mensen bij het invullen van het dagboek meer geneigd zijn om gewoontegedrag te registeren. Ze weten niet precies meer wanneer ze naar welk kanaal hebben geluisterd en vullen achteraf dan maar hun favoriete zender of dj in. Daar profiteren de grote zenders van, want die hebben de meeste naamsbekendheid.

Politiek spelTechnische middelen maken het al lang mogelijk om het luisteronderzoek te verbeteren, zo berichtte frank.news eerder. Over de persoonlijke draagbare elektronische meter wordt al sinds begin deze eeuw gesproken. Overstappen op een andere meetmethode zou tot een behoorlijke verschuiving in marktaandelen en een daling van de GRP’s kunnen leiden. Daar is veel reclamegeld mee gemoeid; een reden voor grote spelers/verdieners om vernieuwingen tegen te houden.

Fijnmaziger en frequenterToch gaat het er over anderhalf jaar van komen. De belangrijkste vernieuwing is volgens NLO dat het luistergedrag passief, aan de hand van een draagbare elektronische meter wordt geregistreerd. Die herkent en registreert de zenders. Dat maakt de metingen fijnmaziger, terwijl het de respondenten minder moeite kost.
Nu rapporteert NLO maandelijks over de luistercijfers, terwijl de kijkcijfers op tv wekelijks worden gepubliceerd. De stichting overweegt om dat bij de introductie van het nieuwe luisteronderzoek in 2018 frequenter te gaan doen.
Monday, 05 September 2016 | Written by André Oerlemans

Unilever verslaat Nivea en L’Oreal in personal care reclame

BRANCHERAPPORT PERSOONLIJKE VERZORGING

Niet alleen bij de voedings- en genotmiddelen, ook op het gebied van persoonlijke verzorgingsproducten was Unilever vorig jaar de grootste adverteerder van Nederland, op afstand gevolgd door Beiersdorf (Nivea) en L’Oreal. Het meeste van de 382 miljoen euro aan reclamegelden in deze branche werd in 2015 uitgegeven om haarproducten te promoten, vooral op televisie.

Dat blijkt uit het brancherapport dat onderzoeksbureaus Vostradamus en Nielsen hebben opgesteld over de bruto mediabestedingen voor persoonlijke verzorgingsproducten. Het aandeel van de bestedingen in deze branche loopt al jaren terug. In 2011 slokten persoonlijke verzorgingsproducten nog 7,7 procent van de reclamegelden op. In 2014 was dat gedaald naar 6 procent en vorig jaar naar 5,8 procent. De mediabestedingen pieken net als in veel andere branches in juni en het najaar.
Het meeste bruto mediabudget gaat naar haarverzorging, gevolgd door eau de toilette en parfum. De top 5 van producten neemt bijna 65 procent van de totale bruto mediabestedingen (circa 246,5 miljoen) binnen de categorie voor zijn rekening.

Bron: Nielsen
Unilever blijft grootste adverteerderNet als in 2014 was Unilever vorig jaar de grootste adverteerder in de branche. Het concern gaf bijna 71 miljoen euro aan reclame uit voor verzorgingsproducten. Beiersdorf stootte Procter & Gamble van de tweede plaats, al zou het concern die plaats behouden als mediabestedingen van internationale zusterbedrijven als Gillette en P&G Prestige bij elkaar opgeteld worden.
L’Oreal handhaaft zich op de derde plaats en staat met zijn divisie luxe producten achtste. Ook GlaxoSmithKline, Reckitt Benckiser Nederland (van Dettol tot Nurofen, van Airwick tot Durex) en Coty parfum (van Calvin Klein tot Adidas) handhaven zich in de top 10. Die grote adverteerders geven bijna 70 procent van de bruto mediabestedingen binnen de branche uit.

Bron: Nielsen
Televisie populairste mediumVoor reclames over verzorgingsproducten blijft televisie het populairste medium. Daar werd 341 van de totale 382 miljoen aan mediabestedingen op uitgegeven. Relatief gezien adverteert de branche meer in publiekstijdschriften. Daar werd ruim 25 miljoen aan media besteed. De internetbestedingen zijn buiten beschouwing gelaten in deze analyse.

Bron: Nielsen
Social media analyseOver de productcategorie waaraan het meeste bruto budget gespendeerd is binnen de branche  - haarverzorging - is een social media analyse opgesteld. In 2015 werd er een kwart minder online over haarverzorging gesproken, maar wel positiever.Bron: Nielsen
Tijdens online pieken wordt vooral gesproken over haarverzorgingsproducten en speciale actiepagina’s (bijv. John Beerens.com – win jij een pallet aan beautyproducten).

Trending topics 2015De meest voorkomende woorden binnen de categorie haarverzorging zijn:
1.    Juiste huid
2.    Ons aanbod
3.    Bekijk
4.    Extensions
5.    Lancering

De belangrijkste hashtags als mensen over haarverzorging spreken zijn:
1.    #haarverzorging
2.    #acne
3.    #haar
4.    #beauty
5.    #haircare

Meeste berichten op FacebookConsumenten spreken het meeste over haarverzorging op Facebook. Twitter en Blogs zijn nagenoeg even populair en verder gebruiken mensen Instagram ook om over haarverzorging foto’s te posten.

Bron: Nielsen
Op Google wordt binnen de branche het meeste gezocht op specifieke producten, zoals shampoo of conditioner en minder op haarverzorging zelf. Het meeste wordt gezocht naar shampoo.

Trends & ontwikkelingenIn het afgelopen jaar is de markt voor persoonlijke verzorging (cosmetica) 1,3 procent in omzet gestegen. Vooral de deelmarkten decoratieve cosmetica, zonnecosmetica en huidverzorging zijn in 2015 flink gegroeid, respectievelijk met ruim 7, 6 en 3 procent.
De markt voor persoonlijke verzorging is aan het veranderen. Consumenten kopen steeds minder vaak via traditionele kanalen als drogisterijen, parfumerieën en supermarkten hun cosmetica en kiezen voor budgetstores zoals Action, online of lifestyle-winkels.
Cosmeticaproducten worden door meer dan de helft van de Nederlandse huishoudens wel eens gekocht bij een budgetstore. Producten die ze daar aanschaffen zijn gezichts- en lichaamsverzorgingsproducten, bad- & doucheproducten en mannencosmetica.
Anderzijds worden er ook steeds meer producten via de kapper, apotheek of schoonheidsspecialiste verkocht.

BranchevervagingCosmetica wordt ook steeds vaker online gekocht. Mensen shoppen met name voor geuren online - vooral bij herhalingsaankopen - en voor bulkproducten zoals billendoekjes.
Drogisterijen krijgen steeds meer last van branchevreemde concurrentie van supermarkten, apotheken, warenhuizen en discountformules zoals Action. Hierdoor staat de omzet en winstmarge onder druk. Door de branchevervaging wordt het onderscheidend vermogen ook steeds minder. In de drogist kun je tegenwoordig ook snoepgoed, elektronische artikelen en huishoudelijke spullen aanschaffen naast de douchespullen en haarlak. Er dient steeds vaker onderscheid gemaakt te worden op prijs. De traditionele drogisterij krijgt het hierdoor steeds moelijker. Onderscheid op prijs maken is niet altijd mogelijk, waardoor de ‘kleinere’ drogisterijen het eerder dienen te hebben van de gunfactor en de lokale betrokkenheid.

Prijzen onder drukDe prijzen staan onder druk. Enerzijds door de verschuiving van traditionele verkoopkanalen naar niet-traditionele verkoopkanalen (online en budgetstores) en anderzijds door de promoties binnen het traditionele kanaal zoals 1+1- gratis-acties en de € 1,- promoties.
Ook klimaatfactoren zijn van belang of producten al dan niet verkocht worden. Een goede zomer zorgt bijvoorbeeld voor een toename van verkoop van zonnecosmetica en bodyproducten. Een koude winter zorgt voor een toename van verkopen van handcrème.

Trends en feestdagenTrends zoals de natuurlijke look qua kapsel zorgen voor een afname van verkoop van gels en stylingproducten. Daarnaast zorgt de baardtrend weer voor minder verkopen van scheerproducten.
De feestdagen zoals Moederdag, Vaderdag, Sinterklaas en Kerst zijn en blijven belangrijke aankoopmomenten binnen de branche. Ook online wordt er veel rondom deze dagen gekocht.
De branchevereniging Nederlandse Cosmetica verwacht voor 2016 dat de markt zal stabiliseren of licht groeien. Groei wordt verwacht vanuit een aantal specifiek benoemde doelgroepen zoals de instroom van vluchtelingen en de 55-plussers.
Friday, 02 September 2016 | Written by André Oerlemans

Is Musical.ly de nieuwe Snapchat?

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van Frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring. Vandaag Ralph Rozema over de app Musical.ly die in rap tempo de wereld verovert.De mooiste media-ervaring is natuurlijk live. In de trein van Amsterdam naar Maastricht gaf een tienertweeling van een jaar of twaalf een inkijkje in hun wereld. Lekker swingen tegen de bank aan, charmante bewegingen met hun handen en een verleidelijke blik. Met de smartphone in de hand.
Even later vertelden ze hun medereizigers waar het om draait: de app Musical.ly. Samen playbacken, het is fun en als je geluk hebt word je als tiener een wereldster.

Playback appMusical.ly heeft inmiddels zo’n 100 miljoen gebruikers wereldwijd. Vooral jonge tieners blijken dol op de playback app te zijn, waarmee je je eigen muziekvideo kan opnemen en delen.

Vergeet SnapchatMisschien had je nog niet de moeite genomen je erin te verdiepen, maar Musical.ly wordt nu al genoemd als de nieuwe Snapchat. De groei van de app gaat even snel als bij Snapchat in de begintijd. Vooral in de Verenigde Staten gaat het hard.
Sommige tieners zijn dankzij Musical.ly uitgegroeid tot wereldster. Op internet kan je ze vinden, zoals de vijftienjarige Ariel Martin (Baby Ariel) met elf miljoen fans. Of de veertienjarige tweeling Lisa en Lena uit Duitsland met zeven miljoen volgers.

Ophef in AustraliëSnapchat lag in het begin onder vuur vanwege de seksueel getinte foto’s die jonge gebruikers elkaar stuurden. Met de playback app Musical.ly kunnen tieners hun creativiteit uiten. Onschuldig zou je denken, maar een school in Australië heeft de app verboden, schrijft techmagazine Mashable. De app zou aanzetten tot seksueel getinte dansbewegingen bij kinderen.

Live zingenVolgens Mashable valt dat overigens wel mee. Het is niet anders dan op Instagram, waar tieners zich met selfies op een aantrekkelijke manier aan de wereld presenteren.
Het bedrijf heeft inmiddels een app uitgebracht die nog een stukje verder gaat. Want met Live.ly kan je live playbacken en dat is nog leuker dan opnemen.
Friday, 02 September 2016 | Written by Ralph Rozema

Vive mobiel light

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag André Oerlemans over het belang van lichte websites met lichte advertenties in het smartphonetijdperk.

 
Op vakantie op een berg in Frankrijk, zonder 3G of 4G en met een wifi die óf uitvalt óf gebrekkig werkt, waan je jezelf even terug in de jaren ’80 of ’90. Door de millennials onder ons ook wel aangeduid als het stenen tijdperk. Een tijd zonder internet of smartphones, waarvan zij zich afvragen: ,,Is dat echt waar, pap? Hoe konden jullie dan overleven? En met elkaar communiceren?”

 
Geen bereik
Zonder dieper op die vraag in te gaan (,,Weten jullie wat praten is?”) maakt een dergelijke situatie op vakantie op schrijnende wijze duidelijk dat we weer vervallen tot Neanderthalers als we geen bereik hebben.

Want in de Randstad mogen we dan de snelste mobiele netwerken hebben en worden in allerijl kleine zendmasten bijgeplaatst zodat providers aan onze datahonger kunnen voldoen, op het Groningense of Drentse platteland is het bereik soms al een stuk minder. Om nog maar te zwijgen van een berg in Frankrijk, desolate streken in Spanje of Griekenland of pakweg India of China, waar de smartphone tegelijkertijd voor PC, tv, radio en bank moet spelen.

 
Te zwaar
Daar gaat het mis. Nieuwssites willen niet laden vanwege zware foto’s en filmpjes, maar vooral door lijvige advertenties en pop-ups. Ook webshops zijn te zwaar, net als veel apps die dankzij advertenties niet te laden zijn. Goddank bestaat er nog zoiets als de NOS-app, die geen advertenties stuurt en zelfs bij 1 procent wifi vertelt dat Dafne die nacht geen goud heeft gepakt.

 
Geen geduld
De smartphone is nu al het belangrijkste communicatiemiddel voor mensen en merken en dat belang en het gebruik zullen in de toekomst alleen maar verder toenemen. Bijna de helft van de millennials doet al zijn aankopen online via zijn mobieltje. Jongeren – inclusief oudere jongeren – gaan echt niet wachten tot een website na twee minuten eindelijk is geladen op hun telefoon.

Willen webshops iets online verkopen, willen websites en apps bezoekers trekken en willen adverteerders hun klanten mobiel bereiken, dan zullen mobiele websites en reclames een stuk lichter uitgevoerd moeten worden. Wie buiten de Randstad nog steeds zijn doelgroep wil bereiken zal online flink moeten afslanken en moeten kiezen voor mobiel light.
Thursday, 01 September 2016 | Written by André Oerlemans

Facebook de mist in met vervangen mensen door machines

Facebook heeft de voltallige redactie van de trending sectie ontslagen, omdat algoritmen dat werk beter zouden kunnen doen. Maar twee dagen na het ontslag verschijnt in de trending sectie een compleet verzonnen nieuwsverhaal, dat in de VS voor veel ophef zorgt.

 
Het was even schrikken voor de 26 medewerkers  - curators en copywriters - die afgelopen vrijdag naar huis werden gestuurd. Ze kregen een uur om hun computer en smartphone in te leveren en het kantoor in New York te verlaten. De details komen uit internetmagazine Quartz en ook andere media als The Washington Post melden het ontslag.

Facebook vindt dat mensen bij de nieuwsselectie geen objectieve beslissingen nemen. Daarom kunnen machines en algoritmes dat werk beter doen.

 
Fake artikel over debatleider Megyn Kelly
Maar twee dagen later blijkt dat de algoritmen wel hele eigenzinnige besluiten nemen. Op zondag verschijnt een fake nieuwsartikel over presentator Megyn Kelly van televisiezender Fox, dat terecht komt in de trending sectie op Facebook. Kelly is bekend van het televiedebat met Donald Trump en de ruzie daarna volgde.

Het nieuwsverhaal vertelt dat Kelly bij Fox is ontslagen, omdat ze steun zou hebben gegeven aan Hillary Clinton. Maar van dat ontslag blijkt niets waar te zijn. Het verhaal heeft intussen 200.000 likes. Facebook verwijdert het fake verhaal pas na een dag uit de trending sectie.

 
Facebook belangrijke nieuwsbron
De ophef is groot omdat Facebook zich steeds meer ontwikkelt tot belangrijke nieuwsbron in de Verenigde Staten. Zo’n 44 procent van de volwassen Amerikanen gebruikt Facebook voor de nieuwvoorziening, constateert het Pew Research Center. Maar nieuws moet je checken om er zeker van te zijn dat het klopt. Dat is het minste wat je als lezer mag verwachten.

CEO Mark Zuckerberg zegt dat Facebook geen mediabedrijf is, maar een tech-organisatie. Het geeft informatie door en hoeft dus niks te checken. Ook de criteria voor de selectie van nieuws – wat komt wel en niet in de trending sectie – blijven in nevelen gehuld.

 
Conservatieve standpunten niet welkom
Facebook gebruikte tot nu toe een algoritme om verhalen van lezers te verzamelen en liet redacteuren een samenvatting schrijven die in de trending sectie kon komen. Dat team kwam in opspraak, omdat het conservatieve standpunten uit de trending sectie zou weren.

Nu de redacteuren weg zijn, is er alleen het algoritme nog. De enige mensen die nog aan ‘Trending’ werken, liet Facebook weten, zijn technici die het algoritme verfijnen. Maar die checken dus niet of een nieuwsverhaal klopt.

 
Fake en echt door elkaar
Sinds het verwijderen van het Kelly-verhaal uit de trending sectie, zijn daar weer ‘echte’ news stories te zien. Vooral licht nieuws – een bekende acteur die naar een party gaat, een curiositeit over de kipsandwiches van McDonald’s.

Het probleem is dat nieuws dat gecheckt is en fake verhalen op Facebook dwars door elkaar zitten. Je zou zeggen: je hebt een redactie nodig om dat uit elkaar te houden.

 
Fortune haalt uit
Die visie is steeds vaker te horen. Neem zakenblad Fortune. „Sorry, Mark Zuckerberg”, kopt het blad, „maar Facebook is zonder enige twijfel een mediabedrijf. En moet dus ook de verantwoordelijkheden op zich nemen die daarbij horen.”

Naast het indelen van posts van gebruikers, benadert Facebook media voor het leveren van content. Dit jaar krijgen uitgevers en celebrities zo’n vijftig miljoen dollar betaald om content te leveren. „Het maakt niet uit of Zuckerberg zegt dat het geen mediabedrijf is. Het heeft de functies van mediabedrijven overgenomen,” schrijft Fortune.

 
Ook technici niet neutraal
Facebook heeft ook een punt: objectieve criteria voor wat nieuws is, bestaan niet. De oplossing die steeds meer nieuwsorganisaties kiezen is transparant te zijn over de criteria om iets wel of niet in de nieuwssectie te plaatsen.

Dat is wat anders dan zulke keuzes aan machines overlaten, zoals Zuckerberg wil. Het is een onmogelijk streven, want ook technici die computers aansturen hebben opvattingen. Zij bepalen via de techniek welk nieuws je wel of niet te zien krijgt. Zonder transparantie daarover. En zonder kennis over het nieuws. Het zal op die manier niet lang duren voor het volgende fake bericht in de Facebook trending sectie verschijnt.

 
Thursday, 01 September 2016 | Written by Ralph Rozema

Hoogtepunt Radio 538, dieptepunt 3FM

Door Linda Haring

 

Terwijl Radio 538 met een marktaandeel van 12,5 procent een zomerrecord neerzette, bereikten de luistercijfers van NPO 3FM met een marktaandeel van 6,7 procent een nieuw dieptepunt. Ook de andere zenders in de top 3 – ORN en Sky Radio – wonnen marktaandeel, net als NPO Radio 1, dat profiteerde van de sportzomer.

 
Dat blijkt uit de luistercijfers van het Nationaal Luister Onderzoek over de periode juni-juli

Radio 538 breidde zijn marktleiderschap verder uit. Het marktaandeel steeg van 12,2 naar 12,5 procent, de hoogste meting qua zenderaandeel in de afgelopen 12 jaar is. Ook de regionale omroepen van ORN en Sky Radio wisten groei te realiseren in de eerste meting van  de zomerperiode. Zij zagen hun marktaandeel respectievelijk groeien van 9,9 naar 10,3 procent en van 9,6 naar 9,9 procent. Die aandelen zijn ook hoger in vergelijking met vorig jaar.

 
Stuivertje wisselen
Sky Radio wisselt daardoor ook weer van positie met Qmusic als derde best beluisterde zender van Nederland. Qmusic groeide licht ten opzichte van vorig jaar, maar zag zijn marktaandeel dalen ten opzichte van de vorige periode.

 
Zorgwekkend
Ook binnen deze meting leveren NPO Radio 2 en NPO 3FM weer aandeel in. Met name het dalende aandeel van NPO 3FM begint zorgwekkend te worden. Waar de zender vorig jaar rond deze periode nog een aandeel van 9,0 procent had, moet er nu genoegen genomen worden met een aandeel van 6,7 procent. In maart behaalde de 3FM met een aandeel van 6,9 procent nog een diepterecord, maar het kan dus nog erger.

 
Sportzomer
NPO Radio 1 zag het fors aandeel toenemen van 6,9 naar 7,4 procent en was daarmee de grootste groeier in deze meetperiode. Deze groei wordt veroorzaakt door de radio-uitzendingen rondom de sportzomer, onder andere de Tour de France en het EK. In de volgende periode zal ook het effect van de Olympische Spelen zichtbaar zijn.

 
Radio 10 groeit door
Ook Radio 10 deed weer goede zaken en zag het aandeel met 4 procent toenemen van 5,6 naar 5,8 procent. Ten opzichte van dezelfde meting vorig jaar nam het aandeel zelfs met 12 procent toe.

 
De cijfers van de juli-augustus-meting zullen op 20 september gepubliceerd worden.

Tuesday, 30 August 2016 | Written by Redactie Frank.News

Omnichannel: wat webshops leren van winkels

Terwijl contentmarketing het buzzword is in de marketingwereld, praat in de retailsector iedereen over de ‘omnichannelstrategie’. Lastige term? Valt mee. Het betekent dat je als retailer ‘internet’ en ‘de fysieke winkel’ scherp op elkaar afstemt. Maar wat kunnen webshops leren van de ouderwetse winkel?

Amazon wil 400 winkelsWebshop Amazon heeft op dit moment al een fysieke winkel in Seattle en het bedrijf heeft de ambitie om nog ongeveer 400 winkels in de VS te openen. In Nederland en België heeft Coolblue meerdere vestigingen en plannen voor meer. Op kleinere schaal exploiteert de succesvolle online wielrenmaterialen-specialist Futurumshop.nl al een winkel in Amsterdam en zijn er plannen voor zaken in de grote steden. Niet puur online, maar ‘stenen én clicks’ vormen blijkbaar dé route die naar succes leidt in de retailwereld en dan kom je al snel bij een sterke ‘omnichannelstrategie’ uit. Een marketingterm die je zou kunnen vertalen in: zorgen dat de internetverkoop en de fysieke winkel volledig op elkaar afgestemd zijn. Dus als je online bij Coolblue voortreffelijk geholpen bent door een aardige vent (met een hippe baard) of vrouw, dan helpt het als je in de Utrechtse winkel op de Europalaan ook datzelfde serviceniveau krijgt, waarbij een medewerker desnoods op pagina 14 van de handleiding voor je checkt of het apparaat doet wat het belooft (de kans is groot van wel).

Online jongens openen winkelsDe ‘online jongens’ maken de beweging richting de fysieke winkels omdat ze klanten graag een zintuiglijke beleving willen aanbieden die op internet lastig te realiseren is. En - niet geheel onbelangrijk - omdat het gemakkelijk is dat de online kopers hun pakketjes kunnen ophalen in plaats van dat het via pakketbezorgers gaat (die altijd om 10 uur ‘s ochtends aanbellen omdat ze hun veel te hoge bezorgtargets moeten halen. Er zijn zelfs thuiswerkende freelancers die in de straat ‘het Wehkamp-pakhuis’ worden genoemd). Er zijn ook gewoon nog voldoende mensen die fysiek contact met een verkoper waarderen en het geeft zo’n merk body, meer inhoud als je ‘hem of haar’ in het echt kan ontmoeten. Zo’n verre oom uit Groningen die altijd vriendelijk is over de telefoon is natuurlijk leuk, maar als je hem wekelijks ziet om een potje te poolen ga je misschien een beetje van zo’n man houden. Coolblue weet uit ervaring dat online bestellingen harder groeien in de steden waar klanten - als ze dat willen - de bekende baksteen door de ruit kunnen gooien.

Van bricks naar clicksOkay, online bedrijven openen winkels, plekken waar de service en beleving centraal staan en waar elke vierkante meter een efficiënte is. Andersom - winkelketens met veel fysieke meters die online stappen moeten nemen - is die beweging natuurlijk bittere noodzaak, maar dat is wel veel lastiger. Hema moet de beleving van de meer dan 530 Nederlandse winkels (‘Echt Hema’) proberen te integreren in de online kanalen; een lastige klus omdat het 90 jaar oude bedrijf zoveel historie heeft.

Kritiek op Hema niet terechtGrote, traditionele retailpartijen als Hema en Blokker krijgen dan ook veel kritiek op hun omnichannelstrategie (of het gebrek daaraan), maar retailexpert Rupert Parker Brady vindt dat lang niet altijd terecht. Parker Brady, directeur van Retaildenkers en afkomstig uit een retailfamilie, vindt deze kritiek van collega-experts vaak te gemakkelijk. ,,Beweren dat de nieuwste Blokker ‘lippenstift op een varken is’, is makkelijk scoren. Ze gaan voorbij aan het feit dat Blokker een trots familiebedrijf is waardoor vernieuwing langzaam ging en bovendien heeft Blokker die loden last van 600 winkels. Eén ding staat daarbij vast: er zullen in ieder geval niet méér winkels bijkomen de komende tijd,” zegt hij.

Parker Brady vertelt over modezaak Bendorff, die van zes vestigingen teruggaat naar één vestiging in het centrum van Den Haag en waar het contact met de klant optimaal is. Een aantal medewerkers is gestart met een nieuw concept.

HEMA gaat iets doenHEMA heeft deze zomer haar webwinkel vernieuwd: een frissere look & feel, een verbeterde checkout en een voorraadcontrole-tool in de winkels vormen de eerste stap in de nieuwe omnichannelstrategie. Parker Brady heeft ook een primeur: ,,Ze komen dit najaar met een uitgebreid loyaliteitsprogramma waarbij ze klanten online en offline meerwaarde gaan bieden. Ik denk dat het een goede manier is om de online en offline wereld naar elkaar toe te brengen; de meerwaarde voor bestaande klanten is daarbij essentieel.”

Ideaal is het natuurlijk niet om je online-wagon achter de offlinelocomotief te moeten hangen. ,,De beste volgorde is om te beginnen met een verhaal, met je DNA, waardoor je een relatie opbouwt met je klant en de verkoopkanalen eigenlijk secundair zijn. Andersom kost altijd meer tijd, maar je moet die bedrijven wel een kans geven, vind ik. Het gaat erom dat web en winkel een geheel worden. Apple gaat niet voor niks de toevoeging ‘Store’ verwijderen als het om de winkels gaat; er is slechts één Apple en op welke plek je contact hebt maakt niet uit. Een winkel louter en alleen als transactiepunt is te beperkt,” aldus Brady.

Samenwerking online en offlineZou het een oplossing zijn om samen te werken, zodat je als merk niet direct het offline óf online wiel hoeft uit te vinden? Vorig jaar gaf Parker Brady in een interview aan dat Wehkamp en V&D goede partners zouden zijn, omdat ze allebei dezelfde doelgroepen bedienen, maar verstand hebben van andere kanalen; respectievelijk online en offline. ,,Dat denk ik wel ja, daarom werkt het ook zo goed dat Ahold Bol.com heeft overgenomen. Albert Heijn heeft vooral verstand van winkels en het online gedeelte neemt Bol dan voor haar rekening. Bovendien is Bol goed in non-food en AH wil wel een beetje de non-food wereld verkennen, maar wel bij haar leest blijven.”

Samenwerking is sowieso cruciaal in de retailwereld, legt hij uit. Creatieve retailbedrijven zoeken verbanden waarin ze elkaar kunnen versterken. Dat kan op het gebied van internet zijn, maar ook in sectoren die elkaar aanvullen. Brady: ,,Sissy Boy opent in september in Gent een grote zaak samen met Men at Work, Skins Cosmetics en foodketen Le Pain Quotidien. Dat soort samenwerking ga je ook meer zien tussen offline en online partijen: minder winkelvloer, maar veel meer meerwaarde voor de bezoekers.”

Omnichannel nog niet omarmenJe zou denken dat de retailwereld de omnichannelstrategie volledig omarmt, maar dat is nog niet het geval. Uit onderzoek van Adformatie begin dit jaar blijkt dat ongeveer een derde van de retailmarketeers een omnichannelstrategie heeft, dat nog eens een derde het van plan is de komende twaalf maanden te implementeren, maar de rest van de ondervraagden heeft nog geen plannen in die richting. Parker Brady: ,,Dat klopt wel, maar vergeet niet dat het onderzoek om retailmarketeers ging terwijl de omnichannelstrategie vaak op directieniveau plaatsvindt. Online en offline op elkaar afstemmen gaat veel verder dan marketing; het zijn echt strategische beslissingen.”

Nespresso goede caseWat vindt hij goede voorbeeldcases op het gebied van omnichannel? Waar vloeien de online en de offline wereld perfect in elkaar over? ,,Ik vind dat Nespresso dat heel goed doet. Kijk, op zich is zo’n cupje niet zo’n ingewikkeld product, maar Nespresso heeft daar prachtige verhalen over op de site, waardoor je echt in die wereld komt en verleid wordt om te kopen. Het mooie is dat je die stijlvolle beleving ook terugziet in de Nespresso Boutiques, waar je ook weer prikkels krijgt om te gaan kopen. Dat heeft Nespresso goed gedaan.”

Rituals vindt hij ook een goed voorbeeld. ,,Op de site kan je je helemaal onderdompelen in die wereld, bijvoorbeeld door een blog te lezen over ademhalingsoefeningen of iets over Yoga en deze rustieke omgeving zie je ook terug in de winkels.”

Conclusie: leren van fysieke winkelsEr verschijnen veel verhalen in de Amerikaanse businessmedia over wat winkeliers kunnen leren van een bedrijf als Amazon, maar Parker Brady draait het graag om. ,,Blijkbaar beseft Amazon dat een eigen winkel een stabielere basis is voor een organisatie dan alleen online. Dat heeft toch iets met direct contact en met service te maken, met je klanten goed kennen. Ik denk dan ook echt dat Amazon goed kijkt hoe fysieke retailers dat aanpakken.”
Monday, 29 August 2016 | Written by Bas Hakker

NOS-baas: we zijn niet commercieel

Twee dagen geleden hadden we een persoonlijke blog over de Oranjehausse tijdens De Spelen bij de NOS. De volgende dag belde de NOS-baas met een reactie.

 
NOS vindt zichzelf niet commercieel
Met belangstelling las hij ons blogje dat gisteren op de site is gezet, maar NOS-directeur Jan de Jong was het niet eens met de conclusie dat de NOS commerciële keuzes maakt. ,,Dat ligt echt gevoelig; onze keuzes zijn alleen journalistiek. Wij hebben de focus in de verslaggeving op de Nederlanders gelegd, maar dat doen we ómdat het zo’n grote Olympische ploeg met kanshebbers was. Tien jaar geleden hadden we dat nooit gedaan. Je moet maar eens kijken hoe de Duitse of Amerikaanse omroep dat aanpakt, die mensen berichten ook vooral over landgenoten. Er is trouwens ook geen enkele band tussen ons en de STER.’’ Maar bij de Belgen was bijvoorbeeld de finale van het tafeltennis wel te zien. ,,Dat is zo, maar België heeft gewoon stukken minder kanshebbers en daardoor zijn ze gedwongen om andere sporten te coveren.’’

 
Olympische voetbalfinale niet op NPO1

In het verhaal werd het voorbeeld aangehaald van de Olympische voetbalfinale. Op dat moment had Henry Schut verschillende sporters aan tafel in zijn talkshow en er werd dus niet geschakeld naar het voetbal in Rio. Ook een journalistieke keuze? ,,Jazeker, Dafne Schippers had toen haar verhaal nog nergens verteld en dat vonden wij dus even belangrijker. Wij kiezen voor Nederlandse sporters die top presteren én voor de absolute mondiale topsport op NPO 1; zo’n voetbalfinale is wel mooi, maar het zijn wel speler onder de 23 jaar en dus niet de allerbeste. De atletiek- en zwemfinales hebben we gewoon allemaal uitgezonden op NPO1. En vergeet niet dat mensen altijd naar de livestreams kunnen.’’

 
Sportjournalistiek staat centraal

De Jong vindt dat er regelmatig keuzes zijn gemaakt die ervan getuigen dat bij de NOS niet de commercie, maar de sportjournalistiek centraal staat. ,,Er was een poulewedstrijd hockey bezig terwijl een handboogschutter op weg was naar de finale. Commercieel gezien zou je dan altijd voor het hockey moeten gaan want dat trekt meer kijkers, maar omdat er medaillekansen in zicht waren, bleven wij bij de handboogschutter. Sinds SBS6 de Champions League uitzendt, valt mij op dat bijna altijd Barcelona wordt uitgezonden als er geen Nederlandse club meer speelt; dat is een commerciële keuze en geen sportjournalistieke, zeker als de ploeg zich al heeft geplaatst voor de volgende ronde.’’ Ook inhoudelijk houd de NOS zich wars van commercie, aldus de directeur. ,,We maken geen juichprogramma’s, maar volgen sporters kritisch en dat blijven we doen. We maken duidelijke keuzes, maar daar hoeft natuurlijk niet iedereen het eens mee te zijn. Die zijn betwistbaar en discussie daarover is alleen maar goed. We zijn ook zeker niet doof voor kritiek. Integendeel. Wij gaan uit van de wereld van de kijker. Dat is net iets anders dan de wens van de kijker.’’
Friday, 26 August 2016 | Written by Bas Hakker

Wat marketeers kunnen leren van artikelen die beginnen met ‘Wat marketeers kunnen leren van’

In de rubriek Franky beschrijven redacteuren van frank.news hun eigen, persoonlijke media-ervaring of -ergernis. Vandaag Bram van Noord die een oproep plaatst…

 
Zogenaamde inspiratie is epidemie op het webGoogle maar eens naar ‘Wat marketeers kunnen leren van’ en je bent zo een paar uur bezig. Talloze artikelen met deze kop en vervolgens allerlei wijsheden. Maar of marketeers er écht iets van leren? Nee natuurlijk niet. ‘Wat kunnen merken en marketeers leren van’. Dergelijke stukjes met zogenaamde aanbevelingen en inspiratie zijn een ware epidemie op het web.  Waar het ooit begonnen is, weet ik niet. Maar marketeers kunnen schijnbaar van alles leren van de dit jaar overleden David Bowie of Prince. Of van de nog levende Ed Sheeran (waarvan we in ieder geval wéten dat hij doodsaaie muziek maakt).

Maar ook van striptekenaars, autodealers en boeren. Of de programma’s Zomergasten en Wie is de mol?. Zo leerde ik onlangs persoonlijk veel van de blog ‘Wat marketeers kunnen leren van de atleten bij de Olympische Spelen’. Les 1: Hou je doelen voor ogen. Les 2: Heb een lange adem en Les 3: Zie de puntjes op de ‘i’ niet over het hoofd. En dat reutelt nog wel even verder tot aan punt acht. Terwijl je als marketeer volgens mij het meeste kan leren van het feit dat het met Dafne Schippers op de Olympische Spelen ook best eens zou kunnen tegenvallen. En hoe communiceer je dat dan als merk? Maar dat terzijde.

De ‘Wat kunnen merken leren’-diarree is vooral denigrerend voor de marketeer, lijkt me. Ze zetten de vrouw of man in dit vak weg als een kleuter. Ik wil de schrijvers dan ook oproepen er onmiddellijk mee te stoppen. Want de gemiddelde marketeer zit er totaal niet op zit te wachten. Wat marketeers kunnen leren van artikelen die beginnen met ‘Wat marketeers kunnen leren van’? Vooral tijd te besparen door ze niet aan te klikken.
Thursday, 25 August 2016 | Written by Bram van Noord

By accepting you will be accessing a service provided by a third-party external to https://www.candidplatform.com/

Be Candid,
it’s contagious.

Candidness is the quality of speaking with
honesty and authenticity. Our Candid editorial
team shares stories that matter on media, data,
marketing, creativeness and technology.